‘Wat mij in deze uitkomsten opvalt is dat in alle uitgevraagde oplossingen blijkt dat thuiswonende jongeren en starters uit de omgeving, wat de respondenten betreft, het meeste recht hebben op deze woonruimte’, zegt Wim Flikweert, Manager Wonen bij ING Nederland.
Ondervraagden met (thuiswonende) kinderen zijn hier wat stelliger in dan respondenten zonder kinderen. Zes op tien vindt dat de woningen gebouwd moeten worden voor de jongeren uit de buurt, die in dezelfde stad en regio willen blijven.
Het draagvlak voor bouwen voor andere mensen uit de buurt of willekeurige derden is substantieel lager en komt voor die groep op 17 procent uit.
Starters willen wel
De starter lijkt op dit moment ook alle kansen aan te grijpen om een nieuwe woning te bemachtigen. Of het nu gaat om het ombouwen van kantoorpanden, een straatje erbij, optoppen of bouwen op open locaties in de stad: starters tonen de hoogste bereidheid om er te gaan wonen.
Een meerderheid van alle ondervraagden van de ING Woonindex is daartoe ook bereid. Zo’n 68 procent van ondervraagden blijft noodzaak zien om snel meer woningen bij te bouwen.
Het ombouwen van oude kantoorpanden, winkels en scholen wordt door 91 procent van hen als de beste oplossing gezien. Ook een straatje erbij, aan de rand van stedelijk gebied, is volgens 88 procent een geschikte oplossing. Nieuwe wetgeving moet dit makkelijker maken, wordt benadrukt.
Andere oplossingen, respectievelijk door 84 en 71 procent van ondervraagden aangewezen, zijn optoppen en bijbouwen op open plekken binnen huidige bebouwing.
Naar de rechter
De meerderheid van de ondervraagden juicht bijbouwen toe, ongeacht de specifieke oplossing. Wel lijkt de steun voor een project lijkt samen te hangen met de impact die het op de huidige bewoners heeft, aldus Flikweert.
De steun is het laagst bij het verbouwen van kantoorruimte en het straatje erbij. Dat zouden respectievelijk 10 en 11 procent van de ondervraagden ‘(zeer) vervelend’ vinden.
Ook zouden zij direct protest aantekenen en zo nodig naar de rechter stappen. Bij optoppen overwegen 15 procent van ondervraagden dit. Bij het volbouwen van stukjes groen gaat dit om 20 procent.
Bijna de helft van ondervraagden geeft aan dat het volbouwen van stukjes groen de leefbaarheid aantast. De meerderheid (57 procent) is van mening dat deze open en vaak groene plekken in hun omgeving onmisbaar zijn voor de leefbaarheid.
‘Waar je botsende belangen ziet, is vooral wanneer het gaat om het bebouwen van open plekken. Denk aan het voetbalveldje naast de deur waar de buurtkinderen zo leuk spelen. Dat is straks geen open plek meer en dat schuurt’, aldus Flikweert.
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van ING door DVJ Insights onder huurders en thuiswonenden die van plan zijn in de komende 2 jaar een koopwoning te kopen (starters) en onder eigenaren van een koopwoning.