Dit is te lezen in het voorontwerp Nota Ruimte, die demissionair minister Hugo de Jonge voor wonen en ruimtelijke ordening, zoals beloofd, vandaag naar buiten brengt.  

Het voorontwerp is een eerste ruimtelijke vertaling van de opgaven voor Nederland richting 2050, met een doorkijk naar 2100. Het is een vervolg op de Contourennotitie en is een extra tussenstap om via een ontwerpnota tot een definitieve Nota Ruimte te komen, schrijft De Jonge aan de Tweede Kamer.  

In de Contourennotitie gaf hij al aan dat er meer aandacht komt voor die Bandstad, de steden met Zwolle, Deventer, Arnhem, Breda en Tilburg, die in een ring rond de Randstad liggen. Ook in dit voorontwerp staat de Bandstad centraal in het hoofdstuk over verstedelijking. ‘Ons land kent dus niet één dominante metropool.’

‘In de Bandstad rond de Randstad is aansluitend op de huidige kwaliteiten van die steden juist plek voor luwere woon- en werkmilieus. Deze maken we zoveel mogelijk in en anders direct bij de steden. Wonen en werken zijn wel meer in balans gebracht, zodat deze steden minder afhankelijk zijn van de economische dynamiek in de Randstad.’ 

De groei van het aantal woningen tot 2050 moet vooral komen uit grootschalige uitleglocaties. Daarvoor zijn deze locaties in beeld, deels in de Bandstad: 

  • Uitbreiding van de Brabantse Stedenrij; 
  • Stedendriehoek (Apeldoorn, Deventer, Zutphen); 
  • Regio Twente; 
  • Noord-, Midden- en Zuid-Limburg (langs intercitystations); 
  • De regio Groningen-Assen met een uitloop naar Emmen; 
  • De Friese steden 

In welke van deze locaties uiteindelijk grootschalig wordt gebouwd, volgt in de definitieve Nota Ruimte. Dan wordt ook duidelijk welke nieuwe infrastructuur nodig is. 

Ruimtelijke strategie voor onderscheidende regionale ontwikkeling, pagina 88 van het voorontwerp Nota Ruimte. Beeld: Ministerie BZK (klik voor groter formaat)

Duidelijk is dat steden als Zwolle, Apeldoorn, Deventer, Arnhem en Tilburg zich kunnen opmaken voor een schaalsprong. Deze mogen niet vergroeien met de Randstad. Groen tussen de grote steden blijft van groot belang, aldus het demissionaire kabinet in het voorontwerp. 

‘Ook rondom de stad moet voldoende toegankelijk groen beschikbaar zijn, in de vorm van bestaande natuur- en recreatiegebieden, toegankelijke agrarische gebieden en regionale landschapsparken. Groen in en om de stad speelt ook een belangrijke rol bij het realiseren van groenblauwe dooradering.’ 

Bovendien blijven water en bodem, en landschap en natuur sturend. Dat kan betekenen dat groeiambities in rivier- en watersteden, waaronder Zwolle, Arnhem en Nijmegen, en Den Bosch, moeten worden bijgesteld.

Eindhoven als voorbeeld

Steden die verder liggen van de Randstad en Bandstad moeten een voorbeeld nemen aan Eindhoven. ‘In 2050 willen we dat ook Groningen-Assen, Twente en Zuid-Limburg zich hebben ontwikkeld tot dynamische regio’s, met een sterke en onderscheidende economie en een groot aandeel in verstedelijkingsopgave.’ 

‘De ruimtelijke opbouw in een meerkernig stedelijk netwerk Nederland biedt plek aan een gevarieerde en veerkrachtige economie. Het is daarmee dus een kracht’, aldus het voorontwerp van de Nota.

‘Tegelijk concentreren in de hedendaagse economie bedrijven en hun werknemers zich steeds sterker in een beperkt aantal grotere metropoolregio’s. Ook in ons land zien we deze concentratietendens.’ Het kabinet wil minder eenzijdig gericht zijn op enkele hoog-dynamische regio’s, maar met een passende en waar mogelijk ook grotere rol voor andere delen van ons land.  

Nauwelijks nieuwe infrastructuur 

De aanleg van de Lelylijn en Nedersaksenlijn kunnen ook zorgen voor omvangrijke stedelijke ontwikkeling in de Friese steden en in Emmen. Bij de ontwikkeling van de op zichzelf staande regio’s zoekt het demissionaire kabinet nadrukkelijk aansluiting bij steden over de grens.

In het voorontwerp Nota Ruimte waarschuwt het kabinet alvast dat er, behalve de Lelylijn en Nedersaksenlijn, vermoedelijk heel weinig nieuwe verbindingen bijkomen. Het zal vooral uitdraaien op het verbeteren van bestaande verbindingen.

Breed gedragen principes 

Het voorontwerp gaat uit van drie breed gedragen principes voor een rechtvaardige verdeling van de ruimte: 

  • Recht doen aan volgende generaties: niet afwentelen. Keuzes moeten niet zorgen voor het afschuiven naar volgende generaties of andere gebieden;
  • Recht doen aan schaarste: meervoudig ruimtegebruik. Waar mogelijk moeten functies slim en met kwaliteit worden gecombineerd;
  • Recht doen aan eigenheid: gebiedskenmerken centraal. Beschermen en benutten wat er is en toevoegen wat past bij de waarde en het karakter van het gebied.

Het voorontwerp Nota Ruimte gaat niet alleen over verstedelijking. In het document worden ook keuzes gemaakt over natuur, economie, energiesystemen en het landelijk gebied. Meer over deze onderwerpen in ROmagazine.

Het voorontwerp biedt een basis om met andere overheden en de samenleving het gesprek te voeren over te maken keuzes en hoe deze regionaal vorm krijgen. Het is te zien als een overdrachtsdossier voor het nieuwe kabinet.