‘Tot mijn verbazing gaat het binnen de circulaire transitie van Nederland nog te vaak over experimenteren', begon Van Oppen, wijzend naar de tijdsdruk die er is voor de landelijke circulaire doelen van 2030 en 2050.

Dat sommige overheden en bedrijven in die fase blijven hangen, komt volgens Van Oppen simpelweg door de hoge marktprijzen van circulaire materialen. ‘Zoals we in een supermarkt kiezen voor de goedkoopste producten, kiezen we in de bouwwereld voor de goedkoopste onderdelen.'

Dat circulaire materialen duurder zijn komt niet door het materiaal zelf, maar door de arbeidskosten die ermee gepaard gaan, legt Van Oppen van Copper8 uit. Het ontmantelen en toevoegen van circulaire materialen aan constructies vraagt vooralsnog om meer tijd. Mede hierdoor kunnen hergebruikte materialen niet economisch concurreren met de nieuwe lineaire alternatieven.

‘Dit kunnen we veranderen via ons belastingstelsel, waarbij we de waarde van uitstoot moeten gaan meetellen’, betoogde Van Oppen. 'Als we de belastingen op arbeid verlagen en de belastingen op vervuilende materialen verhogen, zullen we zien dat de economie een flinke stimulans krijgt en de circulaire transitie versnelt.’

In het onderzoek ‘Circulair bouwen: hoe reken je het rond?’ heeft Copper8, samen met onder meer Arcadis, verschillende gemeenten en Abn Amro, het effect van deze belastingen doorgerekend. Dat deden ze aan de hand van vier Nederlandse bouwprojecten, zowel bouw als sloop: BlueCity en The Gallery (beide Rotterdam) en Kuilsenhofweg en de Tijdelijke Rechtbank (beide Amsterdam).

Hieruit bleek dat de voorgestelde lastenverschuiving circulair bouwen en slopen veel concurrerender maakt met lineaire projecten. Behalve voor de Tijdelijke Rechtbank waren de circulaire varianten voor alle bouwprojecten in veel verschuivingsscenario's goedkoper.

Het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS), waarin het mogelijk is om co2-rechten tussen gebouwen te verhandelen, is volgens Van Oppen al een waardig voorbeeld waarin uitstootwaarde de markt bepaalt. Het ETS zit zo in elkaar dat de Europese industrie gedwongen wordt om geleidelijk naar nul uitstoot in 2057 te gaan.

Van Oppen wees ook op de transitie-curve van een lineaire naar circulaire economie. Vanzelfsprekend draait deze om het afbouwen van de lineaire bouweconomie en het opbouwen van de circulaire bouweconomie.

‘We zetten nog te veel in op het verduurzamen van de bouwindustrie', vertelde de adviseur. ‘Circulair bouwen schaalt nog te weinig op, en dat komt onder andere doordat circulair bouwen vaak economisch niet logisch is.’

Dat de grootste puzzelstuk van de circulaire transitie ligt bij het veranderen van de markt, was de consensus van de gehele sessie, genaamd Roadmap to circularity. Het podium werd verder gedeeld door Dutch Green Building Council, Systemiq, de Poolse gemeente Lodz, FNV Bouwen en Wonen en Circotrade.

Urban FutureEuropa's grootste evenement voor duurzame steden, vindt dit jaar plaats in Rotterdam. Talloze deelsessies bespreken opgaven zoals duurzame verstedelijking, klimaatadaptatie en circulariteit. Stadszaken was op woensdag en donderdag aanwezig. 

Cécile van Oppen op Urban Future in Rotterdam. Foto: Stadszaken