Het Dutch Metropolitan Innovations-ecosysteem (DMI) speelt bij het leggen van die verbindingen een belangrijke rol. Het ecosysteem is een publiek-private samenwerking georganiseerd vanuit het Ministerie van IenW. Het bouwt aan een ecosysteem waarin data-gerelateerde activiteiten efficiënter met elkaar werken. Het Nationaal Groeifonds investeerde hier 85 miljoen euro in.

De goed bezochte Slimme Stad Parade was feitelijk een carrousel van smart city-projecten. Wat opviel is dat steeds meer projecten geleidelijk werken aan standaardisatie. 

In totaal vijftien projecten passeerden de revue in de vorm van acht minuten-presentaties. Onder meer de gemeente Rotterdam, het ministerie van IenW zelf en Fontys Hogeschool lieten zien waar ze aan werken. 

Landelijk toepasbaar

Verbinden van omgevingsdata stond bij veel projecten voorop. Zo zet project Grounded zich in om op stadscampus De Kien data uit zowel de boven- als ondergrond samen in beeld te brengen. Dit moet meer kennis opleveren om de ruimte klimaatbestendiger in te vullen. Het project, een samenwerking van Saxion en De Haagse Hogeschool, loopt inmiddels een jaar.

Een ander integraal project vindt plaats in Utrecht, bij de grote nieuwbouwwijk Cartesius. Deze toekomstige wijk vlakbij station Zuilen kent hoge ambities op het vlak van groen, gezondheid en community-building, vertelde Marije Lammers, betrokken vanuit de Universiteit Utrecht.  

Vanaf de start werkt het team aan een monitoringssysteem, dat via gespreken, telramen en datameters gaat kijken naar de fysieke en sociale ontwikkelingen in de wijk. Denk aan parkeergebruik, ontmoeting en biodiversiteit. Wat opvalt is dat het monitoringsprogramma zo wordt ontwikkeld dat het landelijk toepasbaar is.

Een soortgelijke keuze klinkt later nogmaals op de parade. Het project Emeralds werkt in Rotterdam aan Mobility Analytics as a Service (MAaaS). De bedoeling is om het hele mobiliteitsnetwerk van de havenstad in beeld te krijgen en te gebruiken voor beleidstools. De data zijn live en geven ook fietsers en voetgangers weer. De verbeterslag ligt bij AI-systemen die deze data sneller overzichtelijker moeten maken.

Maar ook gebruikt het project, van o.a. Mobility Innovation Centre Delft (MICD) en TU Delft, nadrukkelijk databronnen die in heel Nederland te gebruiken zijn. Zoals weermeters, GPS uit voertuigen, radars of ov-informatie. ‘Dat doen we om opschaling mogelijk te maken wanneer dit systeem daar klaar voor is', vertelde Sascha Hoogendoorn van de TU Delft. 

Hetzelfde meten

Ook het DMI-ecosysteem zelf was vertegenwoordigd in Utrecht, met een eveneens korte presentatie over een voorbeeldcasus die aansluit bij de ambitie van DMI. Centraal stond de worsteling van een wethouder die veel verschillende datadashboards bij elkaar probeert te brengen.

Kort daarop klonken uit de zaal - gevuld met onder meer gemeenten en bedrijven - vragen over wat te doen met data die onbetrouwbaar of inconsequent lijken: een bekend obstakel voor datadashboards die bestaande data willen implementeren.

‘Daarom moeten we afspraken maken zodat we door het hele land op dezelfde manier meten’, reageerde Daniel de Klein van de gemeente Helmond daarop, zich voegend bij de standaardisering die ook DMI ambieert. De aanwezigen stemden in, wel wijzend op de trendbreuken die in het begin zullen ontstaan omdat veel gemeenten jarenlang verschillend maten.

Burgerparticipatie via een vr-bril in Arnhem. Foto: Arjuna Snoep-Delleman

Vr en burgerparticipatie

Een noemenswaardige stap maakte gemeente Arnhem, waar digital twins werden ingezet bij burgerparticipatie voor projecten in de openbare ruimte. Burgerparticipatie krijgt over het algemeen steeds meer gewicht in beleidsvorming. Deels door de nieuwe Omgevingswet, maar ook vanwege vertraging die projecten kunnen oplopen door bezwaar van omwonenden.

Eén van de projecten die voorbijkwam in de pitch was de aanpak van een busplein. Met een vr-bril konden Arnhemmers virtueel rondkijken over het nieuwe plein. 'Daarop volgden vragen maar ook ideeën voor andere ontwerpen', vertelde onderzoeker Arjuna Snoep-Dellema. ‘Bewoners voelden zich beter betrokken, gehoord én geuit.’

Dit pakket aan werk en ervaringen kan volgens Snoep-Dellema goed overgenomen worden door andere gemeenten. ‘Dit vraagt in principe geen aanpassingen. Wel moeten gemeenten zorgvuldig zelf 3D-modellen (laten) ontwikkelen van hun projectlocaties.’

Platform urbanism

Dat ‘smart' zich steeds breder in de stad mengt, bleek ook uit de presentatie van het project Digital Society and the Quality of Urban Space. Hierin werd onderzocht welk effect digitalisering heeft op de kwaliteit van leven in steden. Een belangrijke waarneming daarin is de dominante rol van platformen zoals Felyx, Airbnb en Uber.

Deze activiteiten spelen in op vraag en aanbod, maar hebben veel impact op de omgeving. Paul Rutten (Hogeschool Rotterdam) benadrukte daarom dat overheden zulke activiteiten niet alleen vanuit burgers maar ook vanuit de stad als verbinder moeten benaderen.

De wirwar aan economische data-activiteiten vraagt daarom om een stedenbouwkundige opgave, concludeerde dagvoorzitter Jan-Willem Wesselink, programmamanager van de Future City Foundation. Dit wordt platform urbanism genoemd. ‘Gemeenten die mobiliteitsbeleid maken moeten nadenken vanuit hun platformen.’