Het PBL-rapport Klimaatrisico’s in Nederland laat zien dat de huidige klimaatrisico’s nu al grote impact hebben op ons dagelijkse leven. Naar verwachting zullen deze risico’s in de toekomst alleen maar groter worden.
Het gaat dan onder meer om hogere temperaturen, meer droogte, maar ook zwaardere neerslag. De kans dat extremen in hitte, droogte en neerslag voorkomen is nu groter dan in 1990, en ook zijn de intensiteit, duur en ruimtelijke omvang van deze extremen toegenomen.
‘Het is dus urgent om nu na te denken hoe Nederland met deze risico’s wil omgaan’, schrijft het PBL.
Concreet gaat het dan bijvoorbeeld om de woningbouwopgave: waar en hoe kan er gebouwd worden, rekening houdend met overstromingen, wateroverlast en hitte?
Ook liggen er grote keuzes ten aanzien van het watersysteem en de daaraan gekoppelde vraagstukken zoals de drinkwatervoorzieningen, paalrot en zelfs archeologie.
Hitteplannen moeten op orde zijn en de samenwerking tussen onder meer gemeente en veiligheidsregio’s versterkt. Afstemming tussen alle sectoren is van belang omdat adaptatiemaatregelen ook andere (beleids)sectoren kunnen raken.
Concrete doelen op alle bestuurlijke niveaus
Het PBL pleit er daarom voor om op op het niveau van zowel gemeenten, provincies en Rijk concrete doelen te stellen voor alle beleidssectoren die zich moeten aanpassen aan gevolgen van klimaatverandering. Het gaat dan om ‘waterrobuust’ en klimaatbestendig.
Dat is geen nieuw advies, erkent PBL. ‘In het Nationaal Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie (NUPKA 2023) is het formuleren van doelen dan ook opgenomen als de eerste prioriteit.’
‘Die zijn ook nodig om de voortgang te kunnen monitoren: zonder doelen (zoals normen waar je aan moet voldoen) is onduidelijk wanneer een klimaatrisico té hoog is en dus hoe klimaatbestendig Nederland is.’
Regie van het Rijk is daarvoor noodzakelijk, stelt het bureau. Het belangrijkste kader hiervoor is de Nationale Klimaatadaptatiestrategie (NAS) en het Deltaprogramma.
Vervolgens zijn een concreet tijdspad en stappenplan nodig om deze doelen binnen bereik te brengen, aldus PBL. Daarbij gaat het niet om aanpassingen voor een enkel probleem, met technische oplossingen zoals dijkverhoging of beregening.
‘Het is aan te bevelen dat politiek en beleid zich richten op een maatschappij die veerkrachtig kan reageren op effecten van klimaatverandering, zowel in ruimtelijke inrichting als economische activiteiten en gedrag.’
Meer onderzoek naar klimaatrisico’s
Het PBL zegt dat er snel meer onderzoek nodig is naar specifieke klimaatrisico’s. ‘Zo is bij veel klimaatrisico’s niet bekend welk deel van de kosten, schade of maatschappelijke impact toe te schrijven is aan klimaatverandering.’
Er mist ook kennis over de rol van hitte, luchtverontreiniging en pollen aan sterfte en ziektelast. Bovendien ontbreekt voor veel onderwerpen goede monitoring, zoals voor natuurbranden of de klimaatrisico’s voor cultureel erfgoed.
Toch is dat geen reden om af te wachten. PBL: ‘De beschikbare kennis en informatie is echter wel helder over welke impact (mede) het gevolg is van klimaatverandering. Het is duidelijk dat toenemende klimaatverandering zal leiden tot grotere risico’s als Nederland zich niet weet aan te passen aan het veranderende klimaat.’
Het PBL werkte voor dit rapport samen met experts van Deltares, KNMI, KWR, NIPV, RCE, RIVM, TNO, WEnR en WUR). In dit stadium heeft het PBL nog geen uitgebreide analyse gedaan naar het klimaatadaptatiebeleid. Dat volgt in een rapport dat begin 2026 verschijnt.