‘Het klimaat is in de war’, hoor je veel mensen zeggen. Maar dat is helemaal niet zo. Het klimaat doet precies wat de wetenschap heeft voorspeld. In 2010 al kondigde het KNMI aan dat in de zomer meer heftige regenbuien zouden vallen, gevolgd door langere perioden van droogte.
We hoeven dus niet vreemd op te kijken van de wateroverlast die dit voorjaar onze dorpen en steden in het zuiden trof. Sterker nog: dit is het nieuwe regime waar we aan moeten wennen. Weerman Gerrit Hiemstra begon zijn praatje in het NOS Journaal niet voor niets met een vrolijk ‘Welkom in het nieuwe klimaat’. En het einde is nog niet in zicht. Als we denken dat het klimaat elk jaar een beetje overlast veroorzaakt, dan hebben we het mis.
De hoeveelheid zware buien wordt structureler en meer. We moeten onze woonwijken voorbereiden op het ergste. En dat niet alleen. We zijn een jaar of tien in slaap gesust door civieltechnische adviseurs die de politiek voorrekenden dat het allemaal zo’n vaart niet zou lopen. Een staaltje struisvogelpolitiek waar we nu de wrange vruchten van plukken. De vraag is hoe we een strategie kunnen ontwikkelen die ons niet alleen helpt een inhaalslag te maken, maar tegelijkertijd maatregelen identificeert die ook toekomstige veranderingen aankunnen.
Riolering
Vroeger was de nodige capaciteit van het rioolsysteem vrij makkelijk in te schatten. De gemiddelde bui bleef immers hetzelfde. Korte vergelijking: deze 'gemiddelde bui' was 10-20 mm regen. De regenbuien onlangs in het zuiden kwamen al snel op de 100 mm. De civiele ingenieurs creëerden een ondergronds, verbeterd gescheiden rioolstelsel. De eerste hoeveelheid regenwater kwam bij het afvalwater terecht, maar het overgrote deel werd naar het oppervlaktewater geleid.
Tijd voor vernieuwing
Dit systeem is echter verouderd. De riolering dreigt uit zijn voegen te barsten, omdat het niet bestand is tegen zoveel water. De klimaatverandering brengt extreme regenval op specifieke plekken met zich mee, waardoor het rioleringssysteem dreigt te 'verstoppen'. De inschattingen van de civiele ingenieurs zijn niet meer toereikend; het systeem moet rekening houden met extreem weer. Het aanleggen van zo'n ondergronds systeem kost echter veel geld. Om de stad waterbestendig én betaalbaar te houden, is er integratie nodig tussen enerzijds het ondergrondse rioolstelsel en anderzijds het groen en de openbare ruimte.
Integratie vergt analyse
Om die integratie te bereiken, is in de eerste plaats een grondige analyse nodig. Die analyse moet zich vooral focussen op de mogelijkheden in de openbare ruimte en op privéterrein. Het is belangrijk om inzicht te krijgen in de plekken waar het water zich ophoopt. Juist op die plekken wordt door 'verstopping' wateroverlast veroorzaakt. Die plekken kunnen worden bepaald door de plekken waar het water van nature naartoe stroomt, door stedelijke inrichting, hoogteverschillen en barrières.
Waar een gebied op een zonnige dag een droge stedelijke ruimte is, kan het op een regenachtige dag in een nat regenwaterbergingssysteem transformeren
Systeembenadering is essentieel om onverwachte en onbeheerste problemen (zoals hevige regenbuien) aan te pakken. Het systeem moet veerkrachtig en flexibel zijn. Zo worden plotselinge problemen niet alleen op lokaal niveau aangepakt. Waar een gebied op een zonnige dag een droge stedelijke ruimte is, kan het op een regenachtige dag in een nat regenwaterbergingssysteem transformeren.
De stad als spons
De broodnodige analyse moet in ieder geval informatie ontsluiten over zaken als het landschap 'onder' de stad, de openbare ruimte en groen, verhardingscoëfficiënten, (toekomstige) probleemplekken en ontwikkelingsgebieden. Deze factoren moeten met elkaar in verband worden gebracht, waardoor een duidelijk beeld ontstaat van de mogelijkheden voor wateropvang. Op deze manier gaat de stad functioneren als een spons: water wordt zo lang als wenselijk in grote hoeveelheden opgenomen, en weer langzaam afgegeven wanneer nodig.
Verbetering door verbinding en verbreding
Veel projecten zijn al druk bezig met de verbetering van wateropvang. Elke oplossing is echter gericht op een lokaal probleem en staat verder los van het grotere geheel. Om het systeem bestand te maken tegen wateroverlast zijn structurele maatregelen nodig die de verschillende niveaus met elkaar verbinden. De realisering hiervan vergt onderlinge samenwerking van verschillende gemeentelijke afdelingen en waterschappen. Ze moeten verder kijken dan hun eigen vakgebied en samen de openbare ruimte transformeren.
Weg met de kokers
We zijn gewend geraakt onze kennis te ontwikkelen binnen het eigen vakgebied. Onderzoek naar wateroverlast vindt dus plaats bij de faculteit civiele techniek, terwijl de inrichting van de openbare ruimte bij de faculteit architectuur gebeurt. Omdat we hier zo goed in zijn, bewegen we ons voort op gebaande paden en is uitwisseling van kennis vaak ver te zoeken. Vandaar dat verschillende buitenlanden inmiddels een voorsprong op ons hebben genomen.
Daar vindt integraal onderzoek plaats naar water sensitive urban design (WSUD), waarbij ontwerpers en civieltechnici gezamenlijk onderzoeken hoe de bebouwde omgeving moet worden ingericht zodat zij kan omgaan met periodieke overlast. Daar zou Nederland een voorbeeld aan moeten nemen en zo snel mogelijk moeten starten met een onderzoeksprogramma gericht op de praktijk van de regenbestendige stad.
Het vakblad ontvangen? Klik hier
Beeld: Ondergrondse waterberging onder de Museumpark-parkeergarage in Rotterdam (bron: www.bouwonderwijs.net).