Voor mij is het een kleine manier om grip te krijgen op één van de essentiële processen die in onze moderne stad vaak onzichtbaar zijn. Het voedsel dat over is kunnen we aan de wormen geven, die er compost of ‘worm juice’ van maken, die je kunt gebruiken om weer voedsel te verbouwen (zij het beperkt tot wat tomatenplanten en kruiden in potjes…). 

Op deze manier voel ik me iets meer verbonden met wat ik eet en krijg ik inzicht in het feit dat mijn avondmaaltijd maar één stap is in een hele kringloop van de natuur. Ik ga dan anders om met mijn voedsel.

Vaak is dat niet zo. In plaats van transparante kringlopen zijn onze steden van oudsher ingericht als een black box van meestal een-richting ketens – pijplijnen en infrastructuur om alles moeiteloos voor onze neuzen te droppen en weer zo snel mogelijk af te voeren. 

Deze black box zie ik ook terug in de (her)ontwikkeling van de stad. De processen van stedelijke projecten zijn vaak ongrijpbaar en ondoorzichtig, en bepaald door het grote geld en de mensen die snappen hoe de (planologische) systemen in elkaar zitten.

'Gelukkig is er een trend om steden meer lokaal en circulair in te richten'

Natuurlijk is dit in een bepaalde mate nodig. Niemand wil door bergen afval lopen, en als iedereen zich bezig moet houden met het zelf verbouwen van hun eten, dan komen we niet ver als maatschappij. Maar het wordt steeds meer ‘smooth’ (het boek ‘Smooth City’ door René Boer dat hier dieper op ingaat kan ik echt aanraden) waardoor onze macht als burgers van deze steden verdwijnt. We weten niet hoe en waar we kunnen ingrijpen. Het ontneemt ons de mogelijkheid als mens om onze plek te nemen in het grotere geheel.

Gelukkig is er een trend om steden meer lokaal en circulair in te richten, om processen een beetje dichter bij huis te houden en meer toegankelijk en zichtbaar te maken. Huizen worden van het riool afgekoppeld om water lokaal op te vangen. 

Soms wordt er geëxperimenteerd met ter plekke water zuiveren. Lokale energiecoöperaties en subsidies hebben het zelf opwekken van energie mogelijk gemaakt, voedsel kopen direct van de boer in de omgeving krijgt grip. 

Er zijn ook nieuwe constructies, zoals collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO's) waar mensen samen een stuk grond kopen om daar hun huizen op te bouwen, die mensen veel dichter bij het proces van stadsontwikkeling brengen. 

Ook zie ik steeds meer innovatie in participatieprocessen om me heen. Stappen door onder andere gemeentes om cocreatie met bewoners en lokale partijen op te zoeken, en door ontwerpers om een brug te bouwen tussen hun wereld en die van de mensen voor wie ze het eigenlijk doen. Om hun de mogelijkheid te geven écht mee te doen en mee te beslissen.

'Ook zie ik steeds meer innovatie in participatieprocessen om me heen'

Dit geeft me allemaal hoop dat we met elkaar een nieuwe weg inslaan. Maar we moeten nog verder gaan op dit pad en vanuit een perspectief van transparantie en ‘agency’ gaan werken. Daar wordt de stad beter van, ze wordt zo veerkrachtiger, bijvoorbeeld tegen klimaatverandering of veranderingen in de wereldmarkt, maar ze wordt ook rechtvaardiger.

Het transformeert bewoners in burgers. Dat is voor mij de kern van een duurzame stad, op zowel ecologisch, economisch als sociologische vlak.

Dus misschien moeten we gewoon iedereen een wormenbak geven voor op hun balkon. Daar zou ik in ieder geval heel blij mee zijn!