In het nieuwe onderzoek rekende het PBL ruim dertig routes uit naar 2050. Veel van de doorgerekende trajecten lopen op schema met bestaand Europees beleid. Zij concludeert dat de transitie haalbaar én betaalbaar is, met aandacht voor een eerlijke lastenverdeling. 

Maar met huidige plannen haalt Nederland de eindstreep nog niet. ‘Voor de periode na 2030 zal in alle gevallen nog veel aanvullend beleid nodig zijn om tot de benodigde opschaling te komen’, staat in het onderzoek.  

Nederland kan met efficiënte locatiekeuzes en een integrale afweging van elektriciteits- en gasinfrastructuur de benodigde capaciteit beperken, zegt het PBL. Bijvoorbeeld door elektrolysers in de buurt van opwek- of aanlandingslocaties te plaatsen, piekcentrales te plaatsen dichtbij geconcentreerde gebruikslocaties zoals bijvoorbeeld grote steden en industriële clusters, en batterijen bij grootschalige wind- en zonneparken. 

De huidige instrumenten om op locatiekeuzes te sturen is echter beperkt. Het PBL noemt specifiek het ontbreken van differentiatie van lokale nettarieven of ‘andere lokale marktprikkels’.  

Het planbureau stelt de introductie voor van lokale marktprikkels zoals tijd- en plaats afhankelijke nettarieven en aanpassen van subsidies zoals de SDE++ zodat optimaal rekening wordt gehouden met tijdstip en locatie van het verbruik kunnen bijdragen aan een betere geografische spreiding van gebruik en productie.  

‘Zo zou bijvoorbeeld het aansluittarief hoger kunnen zijn op locaties waar congestie in het netwerk optreedt zodat nieuwkomers worden gestimuleerd om zich elders te vestigen. Een ander idee is om de diepe aansluitkosten in rekening te brengen. 

Elektriciteit is werkpaard 

Alle bouwstenen zijn nodig bij het realiseren van een klimaatneutraal Nederland in 2050, ook minder aantrekkelijke opties. Het PBL noemt elektriciteit daarbij het ‘werkpaard van de klimaattransitie’. In 2050 is drie tot vijf keer zoveel elektriciteitsproductie nodig, uit wind, zon en eventueel kernenergie.  

Waar mogelijk moet Nederland over op elektrificeren, voor de verduurzaming van wegverkeer, verwarming en industrie. Andere bouwstenen voor klimaatneutraal Nederland zijn energiebesparing, duurzame warmte, het afvangen en opslaan van CO2 en aanpassingen in de landbouw. 

Een klimaatneutraal Nederland betekent ook niet noodzakelijk dat fossiele brandstof volledig is verbannen. Het volledig stoppen met fossiele brandstoffen vraagt om specifiek beleid en vergroot de vraag naar schaarse biogrondstoffen en waterstof. De beschikbaarheid van deze bronnen is volgens het PBL een bottleneck. 

Een onzekere factor is de bevolkingsgroei, die volgens de Staatscommissie voor Demografische Ontwikkelingen aanzienlijk lager of hoger kan uitvallen. Ook heeft het PBL het verduurzamen van de leefstijl niet in het onderzoek meegenomen. 

‘Zet 2050-bril op’ 

Het is volgens het PBL van groot belang om de energie- en grondstoffensystemen integraal te bekijken. ‘Zo lijkt het vanuit de gebouwde omgeving geredeneerd aantrekkelijk om te wachten op groen gas of groene waterstof, waarvoor weinig aanpassingen aan woningen nodig zijn’, geeft het planbureau als voorbeeld. 

‘Maar de schaarste aan duurzame gassen zal groot zijn door vraag uit sectoren waar geen alternatieven bestaan. Dat zal de prijs waarschijnlijk zo ver opdrijven dat eventuele kostenvoordelen voor de gebouwde omgeving zullen verdampen en warmtenetten en warmtepompen toch de aantrekkelijkste opties worden.’ 

PBL-directeur Marko Hekkert zegt tegen de NOS dat hij zich zorgen maakt over de neiging tot kortetermijndenken. Sommige maatregelen die kunnen helpen om het klimaatdoel voor 2030 te halen (55 procent minder broeikasgassen dan in 1990) kunnen juist leiden tot stagnatie op de lange termijn. 

Hekkert: ‘Vanuit de sector wordt gezegd: er liggen mooie aardgasleidingen - daar kunnen we dus waterstof in stoppen. Maar als je naar het hele systeem kijkt, hebben we die waterstof elders nodig, en blijken warmtepompen voor verwarming veel optimaler. Dus voor beleid dat we nu nog maken: zet de 2050-bril op.’