AUTEURS: Jesse Kiel en Susanne Konings
De openbare ruimte staat onder druk, weten de ruim 400 aanwezige deelnemers op het slotevent van de City Deal Openbare Ruimte maar al te goed. Steden raken steeds verder verdicht en door het intensief gebruik slijt de infrastructuur in de openbare ruimte steeds sneller.
Opengebroken straten kunnen, zodra werkzaamheden zijn afgerond, haast alweer op de schop door nieuwe ruimtelijke ingrepen. Van warmtenetten, boomwortels, elektriciteitskabels en riolering tot aan kinderspeelplekken: ruimteclaims hebben verschillende eigenaren en verschillende tijdspaden. En dat terwijl gemeenten geen oneindige bron zijn van tijd, geld en menskracht.
Ambtenaren, ruimtelijke ontwerpers, gebiedsregisseurs, assetmanagers en andere ruimtelijke professionals kwamen naar de Slotmanifestatie in Amsterdam om te leren hoe ze kunnen bijdragen aan de oplossing. Want de City Deal stopt na vandaag; de ruimtelijke en organisatorische puzzel niet.
Ateliermeester Thijs van Spaandonk deelde op het slotevent al een zestal adviezen, gebundeld in de routekaart ‘Het integrale verhaal’. De grootste uitdaging ligt volgens Van Spaandonk op het tactische niveau, tussen integrale langetermijnsambities en de concrete uitvoering.
Organiseer tactische ruimte, klinkt het eerste advies, waarmee Van Spaandonk hoopt op een betere afstemming tussen een gemeentelijke strategie en het uitvoeringsniveau. Er moet ook nieuwe regie op de ondergrond komen, gemeenten en partners moeten leren om stedelijk te programmeren voor meer koppelkansen en efficiënter ruimtegebruik.
Hierbij is de gemeente regisseur, verantwoordelijk voor het ophalen van doelen, ambities, belangen en spelregels bij alle partijen in de keten.
Voor de integrale aanpak moeten beschikbare middelen en capaciteit volgens de ateliermeester slimmer worden aangewend, onder andere door nieuwe investeringscoalities van waterschappen, schadeverzekeraars en gebouweigenaren. Tot slot moet het integrale werken ‘in de haarvaten gaan zitten van iedere organisatie.’ .
Moeilijker dan gedacht
Op de slotmanifestatie klinkt een overwegend positief toekomstbeeld, met een lichte zucht. Via de City Deal hebben professionals vanuit twaalf gemeenten en vier ministeries zich weten te verenigen om tot die integrale aanpak te komen.
Gemeenten als Groningen, die met hun ontwerpleidraad Leefkwaliteit Openbare Ruimte de ruimte op de auto willen heroveren, en de gemeente Apeldoorn die binnen de eigen organisatie rollen en taken opnieuw is gaan benoemen.
Of de gemeente Leiden, dat al haar beheerplannen voor de komende dertig jaar heeft afgestemd om graafwerkzaamheden zo efficiënt mogelijk te benutten. En daarmee ruimte reserveert voor toekomstige warmte- en energie-infrastructuur.
De individuele inspanningen van de City Deal-gemeenten rijmen met dat integrale verhaal, maar de missie om gemeenten te helpen met de uitvoering is niet geheel geslaagd. ‘Dat bleek moeilijker dan gedacht', aldus Van Spaandonk.
Gemeenten en ruimtelijke partners worstelen met tal van uitdagingen, zo blijkt op de slotmanifestatie. Zo is er volgens sommigen wel genoeg ruimte, maar mist er denkruimte voor creatieve oplossingen.
‘We vechten om dezelfde mandarijn, terwijl de een misschien alleen de schil nodig heeft en de ander het sap’, aldus een ambtenaar. Andere aanwezigen hebben het over de uitdaging om te breken met oude gewoontes, verkokering en sectorale budgettering.
Ook in het uitwerken van een instrumentarium is dat te zien. Om een integrale aanpak voor de openbare ruimte inzichtelijker te maken ontwikkelde de City Deal Openbare Ruimte een toolbox met daarin 24 instrumenten.
Het uitgangspunt was om één instrument te ontwerpen. Dat bleek in de praktijk echter onmogelijk, weet Hein Veldmaat van advies- en ingenieursbureau Tauw. ‘De 24 instrumenten zijn nu allemaal een stukje van de puzzel.’
Voorbeelden uit de box zijn de Samenwerkwijzer, een stappenplan voor contact met netbeheerders en de Waaier Integraal Programmeren. Ook zitten er in de toolbox essays en rapporten van deelnemende gemeenten. De instrumenten zijn onderverdeeld in proces, data, organisatie en cultuur, financiering en wet- en regelgeving. De toolbox staat op de website van de City Deal.
Extra aandacht is besteed aan de toepassing van de tools op tactisch niveau, omdat dit bij veel organisaties onvoldoende aandacht krijgt of zelfs niet bestaat, zegt Veldmaat. Het tactische niveau gaat om gebieds- en wijkplannen.
In grote lijnen is het doel van de toolbox dat de drie niveaus dichter bij elkaar komen en bijvoorbeeld mensen werkzaam op strategisch niveau ook denken aan het tactische verhaal. Uiteindelijk moeten er ook praktijkvoorbeelden aan de tools worden toegevoegd.
Verdere ontwikkeling
Om de activiteiten van de nu afgeronde City Deal voort te zetten, is ook het Platform Integraal Samenwerken Openbare ruimte (ISOR) opgezet. De City Deal krijgt daarmee een structurele voortzetting en behoudt een verzamelpunt voor de instrumenten en methodes die in drie jaar tijd zijn verzameld. Het doel is om het instrumentarium nog meer te ontwikkelen en breed toe te passen, staat op de site.
Een uitnodiging om aan te sluiten is al verstuurd aan alle G40-steden, maar een digitale oproep op de Slotmanifestatie,van de Amsterdamse wethouder Melanie van der Horst is helder: groot of klein, alle gemeenten zijn welkom bij ISOR.
Tot slot gaat ook het Rijk weer meer aanwezig zijn in het ruimtelijke domein, zei Marcel Koeleman, afdelingshoofd Ruimte bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
‘Als het Rijk willen we door het hele land voeling houden met wat er speelt. Er is belang bij georganiseerde samenwerking, zodat we met regio's kunnen afstemmen.’
Ook het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koningsrelaties is aangesloten. ‘Voor de ruimtelijke ordening zijn we druk bezig met het voorontwerp van de Nota Ruimte. Maar papier blijft papier als we niet met onze lokale partners kunnen uitwisselen wat er nodig is.’
Saskia de Haas, regisseur bij de gemeente Amsterdam, deelt in een panel op de Slotmanifestatie wat zij en veel gemeenten nodig hebben: ‘Standaarden voor alle gemeenten. En aanpassingen aan regelgeving. Daar is de hulp van het Rijk hard bij nodig.’