De conclusie dat de invoering goed is verlopen, wordt volgens De Jonge mede onderbouwd vanuit de monitoring van het DSO, de signalen en vragen die bij het IPLO (Informatiepunt Leefomgeving) binnenkomen en de signalen van uit de betrokken bestuurlijke partners.
De Jonge schrijft aan de Tweede Kamer dat initiatiefnemers het Omgevingsloket goed kunnen vinden. In het Omgevingsloket worden vergunningen, meldingen en informatieverzoeken ingediend. In het eerste kwartaal ging het om 38.969 vergunningaanvragen, 32.043 meldingen en 11.380 informatieplichten, aldus de minister.
‘Het eerste kwartaal laat zien dat het mogelijk is voor bevoegd gezagen om alle instrumenten in de plan-keten in het DSO-LV te publiceren.’
Ook de beschikbaarheid van het Omgevingsloket, waar bij onder meer de Eerste Kamer veel zorgen over waren, voldoet aan de gestelde normen, aldus de Jonge. Totaal waren er meer dan 1,4 miljoen sessies en 591.882 unieke bezoekers.
Klachten en wensen
Dat wil niet zeggen dat er geen problemen waren. De Landelijke Voorziening van de DSO kreeg iets minder dan vierhonderd issues, waaronder klachten of wensen. Dat hoort bij de invoering van een nieuw digitaal systeem, aldus De Jonge.
Hij erkent dat er enige hinder voor gebruikers is geweest, maar die hebben volgens hem niet geleid tot problemen met vergunningverlening of planvorming. Ook was er hinder door cyberaanvallen. Die zijn afgeslagen, maar zorgden voor een minder snel systeem, aldus de minister.
Hoe de wet werkt, kan De Jonge nog niet aangeven. ‘Op basis van de ervaringen en rapportages over het eerste kwartaal kunnen door het korte tijdsbestek nog geen conclusies worden getrokken over de werking van de wet.’
Binnenkort komen de eerste kwantitatieve indicatoren van de Monitor Werking Omgevingswet beschikbaar en de evaluatiecommissie is inmiddels gestart met de onderzoeken naar 'decentrale regels' (omgevingsverordening, waterschapsverordening en omgevingsplan) en omgevingsvergunning buitenplanse omgevingsactiviteit (BOPA).
Nieuwe fase Omgevingswet
De inwerkingtreding van de Omgevingswet was de eerste stap. ‘De komende maanden start een nieuwe fase, waarin de bevoegd gezagen de (nieuwe) instrumenten verder gaan inzetten, zoals de omgevingsplannen en programma’s.’
'Meer planvorming betekent voor het DSO ook een hogere belasting, die ik goed in de gaten zal houden’, aldus de demissionaire minister. Hij wil met de gebruikers werken aan de verdere uitbouw van de DSO.
Vanuit de Eerste Kamer werden voor invoering zorgen geuit over de gebruiksvriendelijkheid van het systeem, vooral voor particuliere aanvragers. De Jonge zegt dat op basis van de ervaringen nu experts werken aan het verbeteren van de sites en formulieren voor de DSO.
De minister werkt ook aan het uitfaseren van de Tijdelijke Alternatieve Maatregelen (TAM’s). Daarvan wordt nog veel gebruik gemaakt, maar die moeten uiteindelijk verdwijnen. ‘In deze exitstrategie is interbestuurlijk afgesproken dat bevoegd gezagen de TAM vooralsnog één jaar kunnen gebruiken.’ Hij kijkt of er verlenging nodig is.
De Jonge wil ten slotte bezien of in de Omgevingswet de mogelijkheid kan worden ingebouwd om procedures aan te passen als buitengewone omstandigheden daarom vragen. Dan gaat het om onder meer een noodsituatie waarbij het inkorten van planologische procedures nodig is of het tijdelijk zonder vergunning mogen verrichten van bepaalde activiteiten.