In de Leergang Projectontwikkeling van de Neprom vertel ik over placemaking als een aanpak van omgevingsmanagement en besteed ik aandacht aan de positie waar vanuit een ontwikkelaar de omgeving van het project benadert.
Deze positie wordt, op basis van zijn of haar vakkennis en beste intenties, door de vastgoedprofessional ten onrechte als comfortabel ingeschat. Misschien kunnen we wel wat leren van architecten, die met de vorige crisis nog vers op het netvlies, bereid zijn om uit hun comfortzone te komen en naast ontwerper ook andere posities in het vastgoedontwikkelproces in te nemen.
Omgevingsmanagement is een combinatie van stakeholder- en issuemanagement. Stakeholders, ofwel belanghebbenden, zijn actoren met een belang dat positief of negatief wordt beïnvloed door het project. Vanuit dit belang willen en kunnen zij invloed uitoefenen op het project.
Issues zijn veranderende publieke opinies over projectgerelateerde thema’s, zoals hinder, overlast, toegankelijkheid, inclusiviteit, klimaatverandering en energietransitie. Elk thema heeft voor- en tegenstanders. Omgevingsmanagement draait erom een relatie met de fysieke en sociale – de mensen – context van het project aan te gaan. En wel zo dat deze relatie bijdraagt aan de kwaliteit van het project en natuurlijk dat het er überhaupt komt.
Een projectontwikkelaar heeft bij het aangaan van de relatie met de projectomgeving wel een uitdaging. Zeker nu de participatie in de Omgevingswet op zijn of haar bordje is geschoven. De gemiddelde Nederlander heeft namelijk niet zo’n hoge pet op van de ontwikkelaar.
Het zal iets te maken hebben met de vastgoedschandalen uit de afgelopen periode, maar ook met misplaatste arrogantie van de projectontwikkelaar. Misplaatst, zo toont een onderzoek in opdracht van Vereniging Eigenhuis uit 2017 aan.
Helemaal onder aan de lijst van het publieksvertrouwen in beroepsgroepen bungelen verkopers van energiecontracten (5 procent) en projectontwikkelaars (4 procent). Directeuren van woningcorporaties hebben de laatste plaats van 2013 verlaten; het publieksvertrouwen in deze beroepsgroep stijgt met 5 procentpunten tot 8 procent.
Fier bovenaan staan verpleegkundigen (85 procent), huisartsen (77 procent) en basisschoolleraren (71 procent). De projectontwikkelaar kan dus helemaal niet vanuit een comfortabele positie de relatie met omwonenden en andere stakeholders aangaan.
Uit de comfortzone dus.
Ik moest hieraan denken toen ik vorige week op de soft launch was van bar-restaurant Kokomo, gelegen tussen de P+R-terreinen en de containerwoningen op het Amsterdamse Zeeburgereiland. Op deze toch nog wat onherbergzame plek heeft Apto Architects een circulair paviljoen en buitenruimte ontworpen als placemaking.
De plek moet de bewoners en bezoekers verbinden en samenbrengen op een leuke, innovatieve en duurzame manier. Partner is vrijwilligersorganisatie Dynamo.
Placemaking gaat naast de fysieke plek ook en vooral over wat er gebeurt. Op de website lezen we: ‘Door terugkerende activiteiten en evenementen te organiseren worden mensen uitgenodigd om samen het avontuur te beleven; elke keer iets nieuws.’
De architecten zijn zich hiervan zeer bewust en hebben dan ook besloten uit hun positie van ontwerper te stappen en ook zakelijk deel te nemen in de exploitatie van de plek. Architect gaat dus bier verkopen. Zo diversifieert hij z’n inkomsten, maar belangrijker: hij leert ook meteen wat het is om daadwerkelijk de verbinding met de omgeving te organiseren met activiteiten en aanwezigheid.
Ik gun ook iedere projectontwikkelaar deze ervaring en weet zeker dat het omgevingsmanagement er beter van wordt.