Sinds het Klimaatakkoord uit 2019, waarover het vorige onderzoek en advies gingen, zijn de ambities aangescherpt en zijn nieuwe inzichten ontstaan over de uitvoering van bepaalde taken. Bovendien zijn er extra maatregelen bijgekomen, schrijft de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) in het advies.
Daarom dient de Rijksoverheid beter zicht te krijgen op de voortgang van de uitvoering van de belangrijkste taken op het klimaat- en energiebeleid van gemeenten, provincies en waterschappen.
Ook moeten er instrumenten komen waarmee het Rijk op de uitvoering kan bijsturen. Om vaart te kunnen maken met het klimaat- en energiebeleid hebben decentrale overheden tijdig meerjarige financiële zekerheid nodig.
Gemeenten zijn tegenwoordig ook verantwoordelijk voor de aanpak van netcongestie, het sneller isoleren en verduurzamen van woningen en bedrijven en de aanleg van warmtenetten. Hiervoor zijn extra mensen en investeringen nodig, maar dat kan niet zonder extra geld uit Den Haag.
‘Daarbij is het essentieel dat de middelen via een robuuste, langjarige en eenduidige regeling beschikbaar komen’, reageert VNG-bestuurder en Utrechtse wethouder Lot van Hooijdonk.
Meer onderzoek nodig naar extra kosten
De minister vroeg de ROB ook om een advies over de benodigde middelen voor investeringen, bijvoorbeeld voor de aanleg van warmtenetten. Het ROB spreekt zich niet uit over de hoogte van die kosten. Het IPO en de VNG willen daarom dat daar snel extra onderzoek naar komt.
Het advies is een herijking van een eerder advies, gebaseerd op de afspraken uit het Klimaatakkoord. Het ROB-advies ‘Van Parijs tot praktijk’ van begin 2020 heeft geleid tot de financiering onder de naam Capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE).
In het nieuwe advies zegt de ROB dat de investeringskosten voor de nieuwe taken ook nu zoveel mogelijk zouden moeten worden bekostigen via de CDOKE. Volgens het ROB heeft dat vehikel goed gefunctioneerd.