Webinar ‘Meer grip op de energietransitie – sturen vanuit bewonersprofielen’
Aanstaande donderdag 11 april, 11.00 - 12.00 uur
Meld je nu nog snel aan!
Wilt u weten hoe je vanuit bewonersprofielen & gedrag stuurt op de energietransitie in woonwijken?
Meld je dan op de valreep nog aan voor het webinar ‘Meer grip op de energietransitie – sturen vanuit bewonersprofielen.
>>Wilma Klaren, senior adviseur van Bureau Buhrs, vertelt hoe zij inwoners van een Hilversumse woonwijk bereikte en betrok bij de Transitievisie Warmte met behulp van BSR-leefstijlen;
>>Annemiek Verstappen, adviseur Groene Stappen, vertelt hoe je bij gemotiveerde bewoners drempels wegneemt om daadwerkelijk te verduurzamen, door eerst te leren wat die drempels zijn;
>>David Veschoor, senior researcher consultant van MarketResponse presenteert de zes BSR-bewonersmotivatieprofielen die MarketResponse op basis van nieuw onderzoek opstelde voor de energietranstie.
Klik hier voor meer informatie over het programma en aanmelden. Of hier om je gelijk aan te melden.
Mis dit niet !
Dit is een ingezonden opiniestuk van Michel Buhrs, directeur Bureau Buhrs & Behaviour Club.
In mijn eerste column gaf ik mijn visie op waarom het kijken door een gedragsbril noodzakelijk is voor het organiseren van goede participatietrajecten. Dat leverde meteen veel mooie reacties, discussies én vragen op. Eén vraag die meerdere keren terugkwam: in hoeverre kan je met die gedragsbril op weerstand voorkomen of verminderen?
Want weerstand is toch wel hét probleem waar veel beleidsmakers en organisatoren van participatietrajecten letterlijk mee in hun maag zitten. Of hier zelfs bang voor zijn. En hoe vaak zie je in de praktijk niet dat ze vervolgens besluiten om hier ‘maar gewoon geen aandacht aan te schenken...’ Geloof me: er zijn betere oplossingen.
Weerstand: weet waar het vandaan komt
Wanneer je weerstand wilt verminderen, is het allereerst belangrijk om te begrijpen waar het vandaan komt. Vaak heeft weerstand namelijk een hele logische verklaring. Weten met welke vorm van weerstand je te maken hebt of kunt krijgen, is de eerste stap richting het succesvol managen ervan.
Drie vormen van weerstand
In de psychologie maken we onderscheid tussen drie vormen van weerstand:
1. Reactance: reactance treedt op wanneer we het gevoel hebben dat we beperkt worden in onze vrijheid, als er dingen aan ons worden opgelegd waar we weinig tot geen invloed op hebben. Denk bijvoorbeeld aan sloop- en nieuwbouwplannen, waarbij bewoners weinig tot geen zeggenschap hebben over wat er met hun woning gaat gebeuren. Het gevolg? We komen in opstand, om ons gevoel van vrijheid en controle over wat er gaat gebeuren terug te pakken.
2. Scepticisme: het woord zegt het al: bij scepticisme zijn bewoners sceptisch over de gang van zaken en de verwachte uitkomsten. Scepticisme treedt vooral op wanneer mensen weinig vertrouwen hebben in een boodschap, boodschapper of plannen voor verandering. Als we sceptisch zijn komen we bijvoorbeeld constant met tegenargumenten, of beschuldigen we de organisatie van ‘schijnparticipatie’.
3. Inertie: inertie is een vorm van weerstand tegen de verandering zelf: we willen het liefst dat alles bij het oude blijft en komen daarom niet beweging. Inertie is te herkennen aan afzijdigheid bij bewoners: niet reageren op verzoeken, niet komen opdagen bij belangrijke bijeenkomsten, enzovoort.
Natuurlijk kan je vóórdat je start met je communicatie en participatietraject al een inschatting maken van welke vormen van weerstand er mogelijk gaan optreden en hier vervolgens op inspelen. Voorkomen is immers beter dan genezen!
Wat kan je doen? Ik deel vijf waardevolle technieken uit de gedragspsychologie met je die je direct kunt inzetten:
5 technieken om op de verschillende vormen van weerstand in te spelen
1. Actief luisteren en erkennen
Is er sprake van reactance? Wat je dan vooral niét moet doen is de weerstand verder onderdrukken, of om met nog meer weerstand te reageren. Ook het niet erkennen van bezwaren (‘als we het niet benoemen dan is het er niet’) zorgt vaak alleen maar voor nóg meer wantrouwen en opstandigheid.
Wat dan wel? Oprecht inlevingsvermogen tonen en actief luisteren naar zorgen en bezwaren! Hierdoor voelen bewoners zich minder ‘onderdrukt’ en beperkt in hun vrijheid. Organiseer bijvoorbeeld een spreekuur waarin bewoners en omwonenden hun zorgen en bezwaren kunnen uiten. Zorg dat de medewerkers die het spreekuur voorzitten empathisch zijn maar tegelijkertijd ook goed kunnen uitleggen waarom de plannen nodig zijn.
2. Autonomie teruggeven
Nog een techniek om bij reactance in te zetten is het teruggeven van autonomie. Dit kan je doen door bewoners toch een aantal keuzes te bieden, ook al blijft de uitkomst van bepaalde plannen hetzelfde. Bij een sloop-nieuwbouwproject werkt dat zo: je communiceert duidelijk over de keuzes die bewoners wél hebben. Bijvoorbeeld dat ze mee kunnen denken over het Sociaal Plan. En daar ook voor of tegen kunnen stemmen.
Ook omwonenden kan je tot op zekere hoogte autonomie bieden. Baken de participatieruimte heel duidelijk af: wat ligt vast en wat niet. Wellicht dat zij hun uitzicht en privacy verliezen door de komst van de nieuwbouw. Geef dan bijvoorbeeld aan dat de hoogte van de nieuwbouw vaststaat, maar dat ze wel mogen meedenken over de ligging van de balkons van het nieuwe gebouw.
En blijft de weerstand dan toch megagroot, koppel dan terug naar bestuurlijk niveau. Wellicht moet er dan een andere participatieruimte gedefinieerd worden.
3. Aanbieden van zekerheden en garanties
Angst voor onrecht of misleiding is een belangrijke oorzaak van scepticisme. De oplossing? Geef zoveel mogelijk zekerheid aan bewoners: denk aan het communiceren over wat er sowieso niét zal gebeuren. Ook het bieden van garanties helpt om angst bij bewoners weg te nemen. Zelfs al hebben bewoners weinig vertrouwen in jou als organisatie, deze zekerheden bieden een stukje houvast ('In ieder geval krijgen we…') wat de kans op weerstand verkleint.
4. Ambassadeurs
Een gouden regel uit de gedragswetenschap: wié iets zegt is minstens zo belangrijk als wát er wordt gezegd. Is er veel weerstand tegen jou als organisatie of gemeente? Ga dan op zoek naar iemand – denk aan een bewoner die geliefd is in de wijk – die wél achter het proces staat en die wil helpen om met de bewoners te communiceren.
Of verzin een andere ambassadeur. Zoals onze Drs. P(arkeren), die je hiernaast ziet. Dit icoon hielp ons zo’n 20 jaar voor het eerst bij een participatietraject over parkeren. En heeft dat daarna nog verschillende keren gedaan. Als het toch over parkeren gaat, dan heb je toch liever een lachende uitnodiging. Wedden dat mensen ineens meer openstaan voor een gesprek?
5. Aan laten wennen
Merk je dat de gevraagde verandering vooral te groot is voor bewoners en dat ze ‘bevriezen’? Dan is het tijd om technieken in te zetten om de inertia te verminderen, de derde vorm van weerstand. Het belangrijkste hierbij is dat je angst en afzijdigheid wegneemt, door met kleine stappen te werken.
Door bewoners of bedrijven stap voor stap de veranderingen te laten ervaren, kunnen ze wennen en hopelijk ook wat positieve kanten ervan in zien (of in ieder geval merken dat het ‘minder erg is dan het leek’).
Weerstand is waardevol!
Ik kan een boek schrijven over omgaan met weerstand. Misschien doe ik dat ooit wel. Voor nu hoop ik dat ik je met de bovenstaande technieken alvast op weg heb geholpen om in ieder geval de weerstand minder vaak uit de weg te gaan. Durf te erkennen dat er sprake is van weerstand, onderzoek waar het vandaan komt en speel in op waar bewoners behoefte aan hebben. Besef ook dat hier niet bewust mee omgaan of zelfs verkeerde keuzes maken een averechts effect op de resultaten van de participatie heeft.
Voor het geval dat ik dat boek ooit nog ga schrijven, heb je interessante (psychologische) inzichten hoe om te gaan met weerstand in participatie. Ik lees het graag in de ‘comments’ of neem contact op!