De update volgt op een eerdere brief van juni vorig jaar. In ‘Modernisering van het grondbeleid’ verkondigde de demissionair minister toen dat het grondbeleid van Nederland moest verbeteren.

Het probleem is volgens De Jonge dat gebiedsontwikkeling nu vaak te traag en te duur is. ‘Dit heeft te maken met hoe de grondmarkt werkt, hoe partijen met elkaar samenwerken en hoe overheden de bestaande instrumenten inzetten.’

De minister noemt zes belangrijke oorzaken:

  • De brede verdeling van het grondbezit en de hoeveelheid betrokken partijen; 
  • Het tekort aan kennis, kunde en capaciteit bij verschillende organen; 
  • Financiële armslag; 
  • De werking van de grondmarkt; 
  • Het publiek en privaat tekort; 
  • De relatie tussen gebiedsontwikkeling en de verdeling van waardeverandering.

Afgeronde taken 

Via drie paden (“sporen”) wil De Jonge het Nederlandse grondbeleid verder verbeteren. Ten eerste wil hij de beschikbaarheid van grond verhogen, om op die manier gebiedsontwikkelingen te versnellen.

Hiervoor zijn al enige taken afgerond. Zo zijn vorig jaar experts met kennis van grondzaken toegevoegd aan het Expertteam Woningbouw. Dit team van de RVO adviseert gemeenten, provincies of corporaties bij het versnellen van bouwprocessen. 

Voor woningcorporaties is aangepast dat zij grondposities in hun DAEB-tak voortaan mogen aanhouden voor tien in plaats van vijf jaar. Dit treedt naar verwachting 1 juli aanstaande in. ‘Daarmee is één van de belemmeringen die woningcorporaties ervaren bij het verwerven van grond voor sociale woningbouw weggenomen.' 

Daarnaast wijst De Jonge op zijn bijdrage van ruim een miljard euro in de tweede helft van 2023. Dat is via de Startbouwimpuls, het Gebiedsbudget, het Volkshuisvestingsfonds en de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen, overgemaakt aan gemeenten.

De Jonge gaat nu afspraken maken met gebieden waarvoor deze regels niet goed aansluiten. ‘Binnen de huidige budgetten is beperkt ruimte gemaakt voor zulke bijzondere gevallen. Denk aan extra lokale mobiliteitsknelpunten of beperkte capaciteit.’

Om belemmeringen bij onteigeningen weg te nemen, heeft De Jonge afgelopen december het 

Kenniscentrum Onteigenen voor Overheden’ opgericht. Dit moet bestuursorganen voorlichten en de doorlooptijd verbeteren. Daarbij is aandacht voor onteigenen vanuit de nieuwe Omgevingswet.

Werk in uitvoering 

Voor de andere twee ‘sporen’ zijn nog geen maatregelen afgerond, maar wel gestart. Het tweede spoor is ‘het beter dekken of verhalen van publieke kosten.’ Deze kosten moeten volgens De Jonge zoveel mogelijk in rekening worden gebracht van grondeigenaren en baathebbers.

  • In april gaat De Jonge een onderzoek starten naar de praktijk van het kostenverhaal, waarna een handreiking voor gemeenten volgt.  
  • Voor de ‘Regeling plankosten exploitatieplan’ heeft de minister de rekenmodellen die door gemeenten worden gebruikt om de plankosten te berekenen gebruiksvriendelijker gemaakt. 
  • Eind 2023 is een verkenning gestart naar een andere grondslag voor de inbrengwaarde van grond bij gebiedsontwikkeling. De Jonge wil eind dit jaar een rapport opstellen. 
  • In samenwerking met de vereniging van onafhankelijke taxateurs in Nederland (RICS) en het Nederlands Register van Vastgoedtaxateurs (NRVT) wordt op dit moment ook aan een nieuwe richtlijn voor taxaties in gebiedsontwikkeling gewerkt. Deze moet voor meer eenduidigheid over taxaties bij gebiedsontwikkelingen zorgen, en wordt in het derde kwartaal van 2024 verwacht. 
  • Recent heeft Brink onderzoek gedaan naar het waardeverloop van grond bij gebiedsontwikkeling. ‘Hieruit blijkt dat prijsontwikkelingen van de grond regelmatig voor een deel het publiek tekort veroorzaken, terwijl het publieke tekort vaak ruim had kunnen worden gedekt uit de waardestijging van de grond.’

Het derde spoor is ‘waardeverandering van grond beter benutten voor publieke doelen.’ Dit waardesurplus moet ten goede komt aan de ruimtelijke opgaven, vindt De Jonge. ‘Dat maakt ruimtelijke ontwikkelingen beter betaalbaar en kan de publieke tekorten verminderen.’ 

  • Allereerst blijkt uit onderzoek via De Jonge dat gemeenten baatbelasting zeer beperkt toepassen, onder meer vanwege uitvoeringstechnische problemen. De minister heeft opdracht gegeven voor een onderzoek naar oplossingen. ‘Daarbij wordt gedacht aan een juiste invulling binnen de Omgevingswet.’ 
  • Het ministerie van Financiën heeft opdracht gegeven tot een onderzoek naar de planbatenheffing en een grondbelasting. Het idee daarachter is dat de waardestijging van grond als financieringsbron ingezet kan worden voor bijvoorbeeld de woningbouwopgave. Dit is naar verwachting voor de zomer klaar. 
  • De Jonge heeft aanvullend onderzoek uitgezet naar Scandinavische ervaringen om dubieuze grondhandel tegen te gaan. 

De Jonge verwacht later dit jaar meer resultaten te delen, schrijft hij in de brief. ‘Omdat er een sterke samenhang bestaat tussen de resultaten dienen deze integraal te worden gewogen. Ik verwacht dat ik de Kamer in het najaar deze integrale weging kan sturen om zo het grondbeleid verder te moderniseren en gebiedsontwikkeling verder te versnellen en goedkoper te maken.’