Dit artikel is ook verschenen in ROmagazine. ROm is het vakmagazine over ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren en bestuurders-politici in dat beleidsdomein. Meld je hier aan voor een abonnement. Dit artikel kwam tot stand met medewerking van Jan Jagen en Bas Dijkhuizen.
De Zuid-Hollandse coalitie wijst de gemeenten op de complexe ruimtelijke puzzel, waarbij ze naast woningbouw rekening moet houden met kwetsbare bijzondere landschappen, de twaalf Natura 2000-gebieden en ook nog agrariërs perspectieven moet blijven geven.
Daarom moet 85 procent van de nieuwbouw binnenstedelijk, zegt het provinciebestuur. Dan ontstaat een breder draagvlak voor voorzieningen. “Een straatje erbij” (maximaal 50 woningen) en “een straatje ertussen’ mogen, maar op een paar uitzonderingen na zijn grotere woningbouwlocaties in het groen taboe.
Verder motiveert de coalitie in Zuid-Holland de nieuwbouwnorm van 40 procent sociaal met het gegeven dat sommige gemeenten ruim onder het streefgetal van 30 procent sociale huurwoningen zitten. Die gemeenten zullen dus een extra inspanning moeten doen om aan de grote vraag naar sociale huurwoningen te voldoen.
Buurtje erbij in dorpen
In hun brief aan Provinciale Staten van 19 januari vragen achttien, hoofdzakelijk landelijke, gemeenten om een flexibeler kader dat beter aansluit bij de specifieke behoefte van landelijke gemeenten.
Ze zien de complexe opgaven waar het provinciebestuur voor staat en zeggen achter de keuze te staan voor evenwichtige en verantwoorde verstedelijking, naast alle andere ruimtelijke opgaven. Maar omwille van vitaliteit in de dorpskernen is het nodig dat er ruimte blijft voor woningbouw, vinden ze. Alleen zo kunnen ze jonge inwoners vasthouden en zorgen voor bedrijfsuitbreiding om de lokale economie gezond te houden.
'Omwille van vitaliteit in de dorpskernen is het nodig dat er ruimte blijft voor woningbouw'
In het bijzonder vragen de gemeentebesturen om maatwerk mogelijk te maken door de regels over ‘buitenstedelijke’ ontwikkelingen in de provinciale verordening te verruimen van 3 naar 15 hectare. Waar nodig, mogelijk en verantwoord liever “een buurtje erbij’ dan “een straatje erbij”, aldus de gemeenten.
‘Veertig procent sociaal is onhaalbaar’
De gemeentebesturen van Krimpenerwaard en Molenlanden namen het initiatief voor de brief. Wethouder Jan Lock, met onder meer agrarische economie, klimaatadaptatie, water en natuur in zijn portefeuille, geeft aan dat het gemeentebestuur van gemeente Molenlanden zich gesteund voelt door minister De Jonge in zijn oproep aan de provincie.
‘We zijn en blijven het met de minister eens dat de 40 procent sociaal onwerkbaar en onuitvoerbaar is. Binnen alle stukjes van de puzzel mogen we al blij zijn als we de 30 procent halen.’
Hij krijgt bijval van Robin Heij, wethouder wonen en uitvoeringsagenda wonen, welzijn en zorg, van gemeente Hoeksche Waard, een van de zestien medeondertekenaars van de brief.
Heij schetst de problematiek voor de veertien kernen van Hoeksche Waard. ‘Wij zitten momenteel op 24 procent sociale huur. We zijn niet doof voor de oproep om dat op te hogen. In onze programmering voor 4.259 woningen tot 2032 zit 61 procent betaalbaar, waarvan 29 procent sociaal en dus 32 in het betaalbare huur- en koopsegment.‘
‘Op termijn willen we naar 30 procent sociaal, maar op het moment dat de provincie de druk opvoert door meer sociale huur te eisen en de betaalbaarheidsgrens te fixeren op die 355.000 euro, dan gaat dat niet lukken.’
De wethouder van Hoeksche Waard wijst op de relatief dure grond in heel Zuid-Holland. ‘Ik sta voor het vasthouden aan een bepaalde prijs-kwaliteitsverhouding, ook voor het betaalbare middensegment. Daar is bij ons veel vraag naar. Maar met deze rigide regels gaat het voor ontwikkelende partijen en ook corporaties heel moeilijk worden om de business-cases rond te rekenen.’
Vitaliteit en zorg landelijk gebied
Lock en Heij benadrukken het belang om in de dorpen van de gemeente voldoende te bouwen voor jonge gezinnen, om het draagvlak voor de basisvoorzieningen te behouden en om aan de toenemende zorgvraag te voldoen.
‘Dan is een straatje erbij zoals de provincie suggereert gewoon te weinig’, zegt Heij. ‘Het buurtje in plaats van het straatje erbij vinden wij ook een belangrijk punt’, aldus Lock.
‘We willen het karakter van onze dorpen behouden’
Net als de andere landelijke gemeenten in Zuid-Holland hebben beide gemeenten grote moeite om de woningbouwopgave te realiseren binnen bestaand bebouwd gebied.
Heij: ‘We willen het karakter van de dorpen behouden. We hebben zeker wel wat plekken waar we binnen de dorpen kunnen bouwen, maar daar gaan we geen hoogbouw neerzetten. Want dat zou de consequentie zijn als we de woningbouwopgave binnen bestaand bebouwd gebied moeten realiseren.’
Daarom pleiten de gemeenten voor een ruimere grens op geschikte locaties. ‘Wij hebben in Hoeksche Waard een aantal mogelijke woningbouwlocaties waar we morgen zouden kunnen beginnen.’
‘Plekken waar we tegelijkertijd andere problemen kunnen oplossen, zoals het opruimen van afgedankte bedrijfslocaties en vervuilde grond. Behalve woningen bouwen kunnen we in zo’n gebied tegelijkertijd de ecologie en de waterhuishouding verbeteren. Het is zo verschrikkelijk jammer dat we dit niet kunnen oppakken vanwege de 3 ha-beperking.’
Ook achterstand inhalen
Er zijn ook Zuid-Hollandse gemeenten, vooral de sterk verstedelijkte, die vinden dat de provincie juist op haar strepen moet staan om sommige gemeenten te dwingen meer betaalbare woningen te realiseren.
Zo zegt Martijn Balster, wethouder in Den Haag voor volkshuisvesting, welzijn, wijken en Zuidwest: ‘In Zuid-Holland ligt de behoefte aan sociale huur aanmerkelijk hoger dan de Nationale Prestatie-afspraken en de Wet regie op de volkshuisvesting voorschrijven.’
‘Dat de provincie dan inzet op 40 procent sociale huur is volkomen logisch. De minister zou de provincie de ruimte moeten laten om hierop te sturen. Vanuit het perspectief van Den Haag is het daarbij essentieel dat gemeenten met een achterstand, dus met relatief weinig sociale huurwoningen, bij het vervullen van deze opgave het eerst aan zet zijn.’
‘Dat het kabinet op dit punt keuzes wil forceren - zoals kassen plaats laten maken voor meer huizen - is prima’
Daarentegen is het Haagse gemeentebestuur het eens met de minister en de landelijke gemeenten dat er gebouwd moet worden naar behoefte en eventueel ook buitenstedelijk.
‘Het appél van De Jonge om meer woningen te bouwen, snappen we. Dat het kabinet op dit punt keuzes wil forceren - zoals kassen plaats laten maken voor meer huizen - is prima’, aldus Balster.
Hij vindt dat het kabinet dan wel boter bij de vis moet leveren, na ondertekening van de woondeals. ‘We spraken kritische succesfactoren af, maar op veel van deze elementen levert het Rijk nog niet, of nog niet voldoende. Denk bijvoorbeeld aan de financiering van woningcorporaties of aan een financiële systematiek die recht doet aan binnenstedelijk bouwen. Essentiële maatregelen, waarmee veel te winnen valt.’
Eén overheid
De meeste Zuid-Hollandse gemeenten steunen de roep om meer flexibiliteit en maatwerk bij het leggen van de ruimtelijke puzzel. Gemeente Pijnacker-Nootdorp, geen ondertekenaar van de brief aan provinciale staten, vindt dat er ‘creatief’ moet worden gekeken naar de mogelijkheden, óók naar de opties buiten stedelijk gebied.
‘Wij hebben begrepen dat de minister en de gedeputeerde inmiddels met elkaar in gesprek zijn hierover. En wij zijn vooral geïnteresseerd in de uitkomsten hiervan’, aldus de woordvoerder van Pijnacker-Nootdorp.
‘We ervaren bij de provincie intussen het besef dat de ruimtelijke puzzel niet een blauwdruk is, maar maatwerk vraagt’
‘Dat we als overheden er blijkbaar niet in slagen om in een ingewikkeld traject als de ruimtelijke puzzel op één lijn te komen’, is wrang, zegt Jan Lock (Molenlanden). ‘In gesprekken met onze inwoners merken we dat ze niet begrijpen dat provincie en Rijk ruimte vragen én nemen, terwijl er voor wonen, werken en ondernemen géén ruimte is.’
‘De ruimtelijke puzzel is niet alleen vragen, maar ook geven. Dáár de balans in zoeken, helpt om keuzes uit te leggen en acceptabel te maken’, aldus Lock.
Hij signaleert inmiddels beweging bij het provinciebestuur. ‘We ervaren daar intussen het besef dat de ruimtelijke puzzel niet een blauwdruk is, maar maatwerk vraagt. En voor maatwerk moet je elkaar letterlijk en figuurlijk ruimte gunnen.’
‘We hopen dat we met elkaar, als gemeenten, provincie en Rijk, uiteindelijk toch een aanpak vinden die ruimte geeft voor de uitdagingen waar we ieder voor zich voor staan. Belangrijk aandachtspunt hierbij is dat het een aanpak is die uitlegbaar is aan inwoners.’
Wethouder Heij van Hoeksche Waard deelt die positieve houding: ‘We zijn één overheid. Laten we dat dan ook uitstralen. We doen ons best om er met z’n allen uit te komen.’
‘Op een paar andere dossiers heb ik van de provincie wel degelijk maatwerk gekregen. Daar ben ik blij mee en put ik hoop uit dat we er op dit onderwerp ook uit kunnen komen. Maar ik vind het jammer dat het zo ver heeft moeten komen.’