Deze benadering heeft in het laatste decennium - gedomineerd door uitnodigingsplanologie en woningbouwimpulsen - voorop gestaan. Maar er is een andere benadering mogelijk, waarbij gebiedsontwikkeling eerder ten dienste staat van het realiseren van een grotere ruimtelijke visie.

Deze week was ik vanuit mijn rol als voorzitter van stichting I’M BINCK deelnemer aan een sessie over het ontwerpend onderzoek ‘Gebiedsontwikkeling A12- en spoorwegzone’ van het Kennis- en innovatieplatform ‘Stedelijke Snelwegen en Ruimtelijke Ontwikkeling’.

Na jaren van in De Binckhorst en omgeving vooral gedeald te hebben met kavelgebonden vastgoedontwikkelingen en enkelvoudige infra-ingrepen, zoals de Rotterdamse Baan en het HOV-tracé door de Binckhorst (onderdeel van De Koningscorridor), gaat het hier om een visie op de gehele A12 zone van Zoetermeer-Oost tot aan het Haagse Malieveld en met als horizon 2070.

Het zijn vragen waarmee betrokken partijen vaak makkelijker mee overweg kunnen dan met de dagelijkse verantwoordelijkheden, financiële consequenties en prestige die partijen op korte termijn in de weg zitten projecten mogelijk te maken.

Dat is mooi, want dan hoef ik nog net niet over mijn eigen hoogbejaarde einde heen te denken. Maar het biedt wel ruimte om over wat dagelijkse perikelen heen te stappen, ook getuige de foto’s van 50 jaar terug die we tijdens de introductie te zien kregen.

Zo’n grote ruimtelijke en temporele scope zet onze actuele behoeften en belemmeringen in perspectief. Waar gaat het nu echt om? Wat willen we op lange termijn bereiken? Wat is daar voor nodig en wat zou het in de weg zitten?

Het zijn vragen waarmee betrokken partijen vaak makkelijker mee overweg kunnen dan met de dagelijkse verantwoordelijkheden, financiële consequenties en prestige die partijen op korte termijn in de weg zitten projecten mogelijk te maken.

In de workshop wordt brede welvaart als een overkoepelend afwegingskader gepresenteerd en ook daar is iedereen het eigenlijk wel over eens.

Aardig aan het gekozen schaalniveau is dat mogelijke ingrepen nog wel zo concreet zijn – een tunnel, overkluizingen, van snelweg naar stadsboulevard – dat we de consequenties ervan enigszins kunnen overzien en het niet in een planologisch schimmenspel van vlekken en pijlen belanden. 

Bemoedigend is dat we ons allemaal wel kunnen vinden in de brede welvaart als set van criteria. Onderzoek zou zich er nu op moeten richten hoe deze verband hebben met bepaalde ruimtelijke ingrepen en er wetmatigheden te vinden zijn.

Misschien is het ook wel gewenst om wat grootser te denken in de huidige fase van de transitie waarin het - in de complexiteit van zowel moeten opbouwen van nieuwe, als afbreken van oude instituties - moeilijker is om de stap van morgen te bepalen, dan de koers uit te zetten.

Nadenken over stedelijke snelwegen, zoals de A16 Rotterdam en de ring Utrecht, over grotere stadsuitbreidingen, zoals Rijnenburg Utrecht en Pampus Almere, en grotere groen-blauwe structuren, zoals foodvalley Ede-Wageningen, maar ook concepten als National Park City, bieden weer aanleiding om dit grootser te doen.

Ik denk dat het ons kan helpen, want als je project ten onder dreigt te gaan aan alle meervoudige eisen, helpt het om deze in een groter perspectief te zetten. Dit kan leiden tot relativeren, maar ook tot scherpere keuzes.

Wat willen we nu wel en wat niet? Wat creëert mogelijkheden voor de toekomst en wat zet juist keuzes dicht?

Bemoedigend is dat we ons allemaal wel kunnen vinden in de brede welvaart als set van criteria. Onderzoek zou zich er nu op moeten richten hoe deze verband houden met bepaalde ruimtelijke ingrepen en of er wetmatigheden te vinden zijn. Want dan kunnen we gaan modelleren, algoritmen trainen en zo ook AI ons laten helpen als decision-support.

Hoogleraar Pieter Tordoir en ik noemen het parametrisch plannen; het genereren van ontwerpvarianten die we niet alleen op ruimtelijke, maar ook op socio-economische en ecologische consequenties kunnen vergelijken.

Gebiedsontwikkeling draait om het mogelijk maken van ruimtelijke projecten. Maar niet dat alleen. Het gaat erom dat deze projecten in samenhang tot stand komen en zo meerwaarde kunnen creëren. Om te bepalen wat deze meerwaarde moet zijn, is visie op een grotere schaal van ruimte en tijd nodig. Hieraan werken verbindt partijen.