Wat is eigenlijk het probleem, zou je denken. Gemeente, leg extra parkeerruimte aan. Of vraag als ondernemer of je op het terrein van je buurman mag parkeren. Zo eenvoudig werkt het in de praktijk niet. De ruimte in het openbare gebied is vaak schaars en de uitstraling van een bedrijventerrein wordt niet aantrekkelijker als elk stukje groen verandert in een parkeerplaats. Parkeren bij de buren blijkt in de praktijk ook lastig, omdat de beschikbaarheid van parkeerplaatsen erg varieert.

Daarom moeten ondernemers en gemeente slimmer met elkaar samenwerken. Hoe doe je dat? Welke (financiële) prikkel geef je de buurman zodat je van zijn parkeerruimte gebruik mag maken? Hoe voorkomt die buurman dat hijzelf straks zijn auto niet kwijt kan wanneer hij dat wil? Hoe weet je bij welk bedrijf nog plek is, zonder CO2 uitstotend rondjes over het bedrijventerrein te rijden?

De smart city

Kortom, een typisch smart city-vraagstuk. Want om gelijk maar een groot misverstand uit de weg te ruimen: de smart city draait niet alleen om technologie. Technologie is ‘slechts’ ondersteunend aan de oplossing. Zo ook op bedrijventerrein Calveen, waar ondernemers, gemeente en IT-specialisten de koppen bij elkaar hebben gestoken voor een proef. De vragen die daarbij centraal stonden:

  • Hoe groot is het parkeerprobleem precies?
  • Hoeveel bedrijven zijn er met aanbod van parkeerplaatsen en hoeveel met een vraag?
  • Waar bevinden die bedrijven zich ten opzichte van elkaar?
  • Hoe ver wil je je werknemers laten lopen van hun auto naar de zaak?

En pas dán komt de vraag aan bod hoe technologie hier een rol bij speelt. Op Calveen resulteerde dat in een eerste inventarisatieronde en een pilot met mogelijke oplossingen. Er is gebruikgemaakt van luchtfoto’s, op tactische plekken zijn camera’s opgehangen en auto’s zijn uitgerust met apparatuur die hun locatie bepaalt.

Meten en conclusies trekken

Vervolgens is het een kwestie van meten en deelnemers werven. Vraag enkele bedrijven met een overaanbod een aantal parkeerplaatsen vrij te houden voor de proef. Monitor auto’s met meetapparatuur (beacons) om na te gaan waar ze parkeren. Bekijk camerabeelden; wat vertellen die? Waar slaagt de pilot wel en waar niet – en vooral: hoe komt dat?

En zo ga je steeds verder in gesprek. Deelnemers delen ervaringen tijdens vervolgbijeenkomsten. Maken praktische afspraken. Twijfels komen op tafel. De verschillende gebruikte methodes worden naast elkaar gelegd. Vaak komen deelnemers brainstormend al snel met praktische oplossingen.

Missie geslaagd

In Amersfoort is de pilot om parkeerplaatsen met een beperkt aantal deelnemers te delen geslaagd. De volgende stap is opschaling van het aantal bedrijven dat meedoet, zodat het aanbod vrije parkeerplaatsen toeneemt en meer parkeerplaatsen kunnen worden gedeeld. Tegelijkertijd zijn de deelnemers op bedrijventerrein Calveen druk bezig met nieuwe, meer op de situatie toegespitste pilots.

Zo bleken de op LoRa-technologie (zie kader) draaiende beacons erg goed te werken, dus wordt daarop doorgepakt. Verder wordt onderzocht of een dashboard haalbaar is dat realtime aangeeft waar vrije plaatsen zijn. Heb je als onderneming op de ene dag wel en op de andere dag geen plekken beschikbaar, dan wordt dat in het systeem verwerkt en doorgestuurd naar de deelnemende auto’s.

Meer info: info@fiware-lab.nl

LoRa + FIWARE = slimme toepassingen voor de stad

 

De pilot rond shared parking in Amersfoort wordt ondersteund door FIWARE Lab NL en maakt gebruik van het LoRa-netwerk van The Things Network (TTN). LoRa? TTN? FIWARE? Hoe zit dat ook alweer?


Vorig jaar werd in Utrecht het eerste FIWARE Lab van Nederland geopend. FIWARE, waarbij FI staat voor Future Internet, is een Europees netwerk dat ondernemerschap stimuleert. Ontwikkelaars mogen binnen de open ontwikkelomgeving van het Nederlandse Lab gratis apps maken op basis van generieke FIWARE-standaarden. Daarnaast biedt het FIWARE Lab NL bootcamps en smart city scans aan, en organiseert het events om partijen ook fysiek te verbinden.


LoRa is een technologie die staat voor long range, low power. Waar technologieën als wifi en 4G met name geschikt zijn voor zwaar datagebruik, richt LoRa zich juist op kleine datapakketten – denk aan enkele kb’s – die tegen een zeer laag energieverbruik worden verstuurd. Daarmee is LoRa zeer geschikt voor Internet of Things-toepassingen (IoT), zoals het versturen van data die door ‘slimme’ afvalbakken worden gegenereerd of in dit geval door auto’s die met beacons zijn uitgerust.


LoRa is een zogenoemde open source-techniek, wat betekent dat iedereen van de techniek gebruik mag maken. The Things Network (TTN) is een aanbieder die bezig is met het uitrollen van een open LoRa-netwerk dat zich richt op IoT-toepassingen.
TTN en FIWARE Lab NL hebben sinds kort hun krachten gebundeld binnenConCaVA, een techniek die wordt ondersteund door het ministerie van I&M en de gemeenten Amersfoort, Eindhoven, Enschede, Rotterdam en Utrecht. ConCaVa zorgt dat sensordata van apparaten die verbonden zijn met het LoRa-netwerk van TTN worden gedecodeerd en verwerkt in de FIWARE-omgeving. Dat werkt in het geval van shared parking als volgt:

  • De auto die is uitgerust met een beacon (sensor) verzamelt data over de locatie waar hij zich bevindt.
     
  • De sensor verstuurt deze data via het LoRa-netwerk van TTN.
     
  • Door ConCaVa wordt deze data afgeleverd bij het FIWARE Lab NL, gedecodeerd én verwerkt in de zogenoemde Context Broker.
     
  • Hierdoor is de verwerking van de sensordata in standaard FIWARE-modules (Generic Enablers) mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan visualisatie van de data in een grafiek.
     
  • Gebruikers krijgen beter en eenvoudiger toegang tot de betekenis van data en de uitkomsten kunnen worden gepubliceerd.

Kortom, de gegenereerde data worden nog beter ontsloten en ontwikkelaars kunnen eenvoudiger applicaties ontwikkelen die iets met de sensordata doen. Doordat de techniek open, generiek en veilig is, voldoen gemeenten en andere organisaties vanzelf aan de eisen die aan dataverzameling en -publicatie worden gesteld.

Beeld: Google Maps