Wie de coalitieakkoorden na de Statenverkiezingen van vorig jaar doorbladert en de discussies over de komende nota ruimtelijke ordening volgt, weet dat nieuwe ruimte voor economische activiteiten de komende jaren beperkt is. Nederland schiet zichzelf daarmee in de voet, maar daar zit in ‘Den Haag’ blijkbaar niemand mee.
Bij de ruimtelijke inpassing van logistieke bedrijvigheid moeten twee niveaus worden onderscheiden.
Het eerste niveau is ruimtelijke ordening. Welke ruimteclaims zijn er voor wonen, economie, energie, natuur/landschap, et cetera, en hoe passen die dan in lastige regionale ruimtelijke puzzels.
Feit is dat de ruimtebehoefte voor bedrijven (die – aantoonbaar – alleen maar groter wordt naarmate we groeien naar een circulaire economie) nauwelijks onderbouwd en berekend wordt (per provincie, per economische sector) en er tot nog toe geen (h)erkende landelijke behoefteberekening (lees: claim) op tafel ligt.
Vergelijk dat met woningbouw (‘900.000 woningen’), natuurontwikkeling en biodiversiteitsherstel (150.000 ha) of opwekking zonne-energie (20.000-40.000 ha).
Zo’n beetje de enige economische activiteit die zijn mond roert, is de landbouw. Langzamerhand is het overgrote deel van de Nederlanders ervan overtuigd dat de landbouw anders zal moeten gaan werken.
Zo’n beetje de enige economische activiteit die zijn mond roert, is de landbouw.
In plaats van na te denken over hoe agrarische activiteiten duurzamer kan door onder meer een reductie van de veestapel, kwamen recent Rabobank-economen op het lumineuze idee voor de landbouw juist nog meer grond te reserveren. Anders gezegd: extensivering van de veeteelt door hetzelfde aantal dieren te spreiden over meer hectaren.
Dus een economische sector die in een existentiële crisis zit en met 66 procent van de Nederlandse grondoppervlakte ‘maar’ (ruim gerekend) 7 procent van ons Bruto Binnenlands Product levert, wil in ons drukke en dichtbevolkte land nog meer grond. Hoe dik zijn eigenlijk de planken voor de hoofden bij de Rabobank?
Dilas moet zich mengen in RO
Mijn standpunt is dat een organisatie als Dilas zich – samen met andere niet-logistieke economische sectoren (bijvoorbeeld maakindustrie)– moet mengen in de ‘harde’ discussie over de ruimtelijke ordening.
Het feit dat de herontwikkeling van bestaande kavels op bedrijventerreinen (‘brownfields’) al steeds meer plaatsvindt door de logistieke vastgoedsector past prima in het streven naar zorgvuldige en creatieve ruimtelijke inrichting van ons land.
Vijftien logistiek vastgoedontwikkelaars en -beleggers nemen hierin verder het voortouw, onder meer door ons bureau een leidraad te laten opstellen hoe het samenspel met lokale overheden en andere stakeholders te verbeteren.
Gelukkig zien we hier dat ontwikkelaars, investeerders én huurders steeds meer kiezen voor duurzame distributiecentra.
Dan het tweede ruimtelijke niveau: het distributiecentrum zelf. Gelukkig zien we hier dat ontwikkelaars, investeerders én huurders steeds meer kiezen voor duurzame distributiecentra, die als moderne energiehubs fungeren, met ook meer aandacht voor vormgeving en zorgvuldige ruimtelijke inpassing. Het Dilas-pitchpodium van oktober vorig jaar liet zien dat er nog volop nieuwe inspirerende ideeën zijn om verder op te pakken.
Stel nou dat in een regio ruimte voor warehouses is op nieuwe of bestaande terreinen, het geplande logistiek vastgoed aan hoge duurzaamheidseisen voldoet en je ook nog geluk hebt dat je vóór 2028 aansluiting op het elektriciteitsnet hebt, zijn we er dan?
Nee, de olifant in de kamer is het personeel in die distributiecentra en meer in het bijzonder arbeidsmigranten. De landelijke discussies (het demissionair kabinet-Rutte viel immers over dit vraagstuk) krijgen lokaal een vertaling in heftige discussies over huisvesting van arbeidsmigranten.
De logistieke sector en de logistieke vastgoedsector zullen actief moeten bijdragen aan de oplossing (lees: acceptatie door inwoners) door zelf deels de verantwoordelijkheid voor dit woonhuisvestingsvraagstuk op zich te nemen. Er zijn tal van huisvestingsoplossingen, maar de logistieke sector/logistieke vastgoedsector kunnen niet alleen maar blijven wijzen naar gemeenten en huurders (met in hun kielzog vaak omstreden uitzendbureaus).