‘Deze wet zorgt voor de wettelijke verankering van alles wat we op het gebied van volkshuisvesting in gang hebben gezet in deze kabinetsperiode. Overheden krijgen hiermee de wettelijke instrumenten in handen om met meer regie – en meer tempo – meer betaalbare woningen te bouwen’, aldus woonminister Hugo de Jonge.
De provincies krijgen de opdracht om samen met de gemeenten te zorgen voor voldoende bouwlocaties voor woningen in het omgevingsplan, inclusief extra locaties om uitval of vertraging op te vangen. Dan gaat het om 130 procent van de plancapaciteit.
In het wetsvoorstel krijgt het kabinet de mogelijkheid om in te grijpen en een woningbouwlocatie aan te wijzen. De grondwettelijke zorg voor voldoende woningen wordt verankerd in de Omgevingswet. Overheden kunnen alle instrumenten van deze wet ook inzetten om voor voldoende passende woningen te zorgen.
Het ontwerpbesluit omvat een verplichting dat twee derde van de nieuwbouw op nationaal, provinciaal en regionaal niveau betaalbare woningen moeten zijn. Omdat grotere steden daar vaak al aan voldoen, kan dat betekenen dat daar meer voor middenhuur moet worden gebouwd. Aan de andere kant moeten gemeenten die minder dan 30 procent sociale huur bieden, gedwongen worden om meer sociale huurwoningen te bouwen.
Beroepsprocedures versnellen
De Jonge geeft met de wet gemeenten de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur projecten aan te wijzen waarvan de versnelde uitvoering noodzakelijk is vanwege zwaarwegende maatschappelijke belangen. Daarmee zoekt hij versnelling in beroepsmogelijkheden. Het gaat dan om projecten van twaalf woningen of meer.
Hij wil dat beroep in deze situaties nog maar bij één instantie ingediend kan worden en binnen zes maanden afgehandeld moet worden. De verwachting is dat rechtbanken minder zaken, en de Raad van State meer zaken krijgen.
Op dat plan kwam eerder veel kritiek, ook van de Raad van State. Die wil dat het verkorten van juridische procedures in een aparte wetgeving wordt geregeld. De Jonge schrijft aan de Tweede Kamer dat hij deze wijzigingen samen met de Raad van State wil vormgeven.
Voor projecten tot vijftig woningen zal de Ladder voor duurzame verstedelijking niet meer gelden. Dat moet volgens De Jonge versnelling geven in het ‘straatje erbij’ in kleinere gemeenschappen.
Andere manieren om te versnellen zijn minder ingrijpend. Veelal gaat het om niet-wettelijke maatregelen die partijen zelf kunnen en moeten nemen, zoals het parallel schakelen van verschillende stappen in de planfase.
Overheden krijgen hiermee de wettelijke instrumenten in handen om met meer regie – en meer tempo – meer betaalbare woningen bouwen.
De Jonge: ‘Overheden krijgen hiermee de wettelijke instrumenten in handen om met meer regie – en meer tempo – meer betaalbare woningen bouwen. De woningnood is hoog. Met deze wet maken we expliciet dat de grondwettelijke opdracht om te zorgen voor voldoende woongelegenheid een opdracht is van alle overheden samen.’
‘Te lang is gedacht dat regie hierop niet nodig is, en dat de markt als vanzelf vraag en aanbod in evenwicht zou brengen. Maar we hebben gezien dat alle lokale beslissingen bij elkaar niet optellen tot wat er nodig is. Met deze wet krijgt de overheid weer het stuur in handen op de woningbouw. Daarmee herstellen we onze mooie volkshuisvestelijke traditie in ere.’
Met de verplichte regionale afspraken die moeten worden gemaakt over de huisvestingsopgave van de wettelijke verplichte urgent woningzoekenden moet ook het risico worden beperkt op leefbaarheidsproblemen.
Aedes: neem die wet snel aan
De Wet Versterking Regie Volkshuisvesting (regiewet) wordt zo snel mogelijk aangenomen, als het aan Aedes ligt. De koepel van woningbouwcorporaties blijft er voorstander van dat het versnellen van procedures in de woningbouw onderdeel blijft van de wet. ‘De urgentie van de woningnood vraagt daar om en procedures zorgen immers voor de belangrijkste vertragingen van woningbouwprojecten.’
Aedes heeft wel vragen over de uitvoerbaarheid van de wet. De koepel is het eens met De Jonge dat hardere sturing mogelijk moet zijn voor het aandeel sociale huurwoningen. ‘Dit mag geen dode letter in de wet worden, en in de praktijk moet dit ook afdwingbaar zijn.’
Ook de Woonbond is tevreden met het wetsvoorstel. ‘In de afgelopen jaren heeft de markt zich te veel gericht op de bouw van dure koopwoningen. De inzet om twee derde betaalbaar (sociale huur en middensegment) te bouwen is volgens de Woonbond broodnodig om de wooncrisis op te lossen.’
De Woonbond mist in het voorstel de afspraken die in de Nationale Prestatie Afspraken zijn gemaakt om te zorgen dat er genoeg sociale huur gebouwd zou worden, met name ook door gemeenten met weinig sociale huur.
Sociale huur
Gemeenten met weinig sociale huur moesten sociale huur toevoegen tot ze 30 procent sociale huur hadden bereikt op hun totale voorraad. Ook werd in deze onderhandelingen de wens om gemeenten (met name grote steden) met relatief veel sociale huur minder sociaal te laten bouwen van tafel geveegd. Dit vonden zowel de Woonbond als Aedes niet wenselijk.
‘Beide aanpassingen zijn gedaan zonder overleg met de Woonbond, terwijl dit cruciale elementen zijn om te zorgen voor borging van de bouw van sociale huurwoningen. De Woonbond is dan ook tegen deze wijzigingen en vindt dat de overheid de gemaakte afspraken in de Nationale Prestatie Afspraken moet nakomen.’
Woonbonddirecteur Zeno Winkels: ‘De wooncrisis is enorm. Het is goed dat het rijk zorgt dat er meer betaalbare woningen gebouwd gaan worden. Maar om écht te kiezen voor betaalbare volkshuisvesting moet de wet meer garantie bieden voor de bouw van sociale huurwoningen.’
Tegelijkertijd met het wetsvoorstel is ook een consultatie gestart. Die duurt acht weken, waarna de uitkomsten verwerkt worden en de stukken in het tweede kwartaal voor de voorhang aan de Tweede Kamer zullen worden aangeboden.