‘Er is een flinke groei zichtbaar in grootschalige houtbouw-projecten. Toch is het aandeel hout in de Nederlandse bouwsector nu nog niet meer dan 5 procent, wat ons betreft nog veel te weinig dus', zegt Karo van Dongen.
De industrie is er volgens de corporaties zeker klaar voor. ‘Er is in de Europese bossen voldoende hout beschikbaar voor houtbouw. Bedrijven zitten te springen om in hout te kunnen bouwen.’
1. Wat zijn voor woningcorporaties nu de grootste struikelblokken om op houtbouw over te gaan? Hoe kan dat verholpen worden?
‘Circulariteit vraagt om een omslag in ons denken en doen. Dat is meteen ook de grootste uitdaging: het gaat niet om een aanpassing in een bestaand proces, maar eigenlijk om een heel nieuwe manier van denken en werken. Die omslag is natuurlijk niet van de een op de andere dag gemaakt. We investeren nu dus vooral in kennis en we doen natuurlijk ervaring op in projecten.’
‘De materiaaltransitie - van steenachtige materialen die veel C02 uitstoten naar materialen die C02 opnemen - vraagt om een andere manier van ontwerpen en detailleren. Dat is zowel praktisch - de maatvoering en technische kenmerken van circulaire gebouwen zijn anders dan bij traditionele gebouwen - als de manier waarop we deze gebouwen waarderen. Het gebouw is een opslagplaats van materialen en CO2 in plaats van een eindig product.’
2. Hoe moet de investering van bouwen met hout worden bekostigd?
‘De meerprijs van houtbouw, in verhouding met de totaalinvestering van een project, is minimaal. Op de lange termijn is houtbouw zelfs prijstechnisch concurrerend', vervolgt Van Dongen.
‘Het concurrentievoordeel van houtbouw zit ‘m vooral in het feit dat veel houtbouw ook in modulebouw kan plaatsvinden. Dus weersonafhankelijk in de fabriek, met meer standaarden en schaal. Tot 2030 worden er in Nederland zo’n 900.000 nieuwe woningen gebouwd. Er is dus nog veel potentie om op te schalen.’
3. Hoe kan houtbouw een opstapje zijn naar het bouwen met andere biobased materialen?
‘Houtbouw gaat goed samen met ander biobased isolatiemateriaal. Samen zorgen ze voor een ‘damp-open’-systeem. Dit is een gezond systeem waardoor de woning ademt en er minder installaties nodig zijn’. Ook voorkomt dit vochtproblemen.
4. Hoe kan ook in grootschalige woonprojecten houtbouw de norm worden?
‘De vraag is eigenlijk of grootschalige woonprojecten nog wel mogelijk zijn als we niet in hout gaan bouwen. We willen tot 2030 in Nederland 900.000 nieuwe woningen bouwen. Tegelijkertijd willen we in 2030 de CO2-uitstoot met ten minste 55 procent verlagen. Als we traditioneel blijven bouwen, kunnen we deze klimaatdoelen nooit realiseren, met houtbouw kan dat wel.'
5. In het boek staan vooral voorbeelden van kleinschalige woningbouwprojecten met hout: eengezinswoningen of projecten tot maximaal drie lagen. In steden moeten corporaties volume realiseren en dus de hoogte in, bijvoorbeeld afgeschreven portieketage volledig vervangen door nieuw flats. En dan ook nog betaalbaar. Is dat haalbaar in houtbouw?
‘Ja, dat kan al. Zo is er bijvoorbeeld in Amsterdam al een hotel gebouwd en in Rotterdam woongebouw SAWA’ (Het eerste houten woongebouw van ruim 50 meter hoog in Rotterdam. In het project van NICE Developers in samenwerking met ERA Contour komen 39 koopwoningen, 50 middenhuurwoningen, 20 vrijesectorhuurwoningen, red.)
Verder is in Rotterdam het project Valckensteyn in ontwikkeling, waar een appartementengebouw van 5 verdiepingen hoog met corporatie huurwoningen voor een deel gebouwd wordt van hout.'
Maar er zijn wel hobbels te nemen volgens Van Dongen, vooral financiële. ‘De vraag is echter of dit voor corporaties betaalbaar gaat zijn. Échte hoogbouw in hout is namelijk nogal complex en daarmee ook duur. Tot 4 à 5 lagen lijkt voor nu haalbaar.’