In het najaar van 2022 installeert de afdeling Afval en Grondstoffen van de gemeente Amsterdam op 25 locaties een containertuintje rondom afvalcontainers in de stadsdelen Centrum, Zuid en Oost. De (proef )interventie moet verkeerd geplaatst afval terugdringen en het straatbeeld verbeteren. De gemeente laat haar oog, na een eerdere uitrol in 2020, opnieuw vallen op de containertuintjes van CityGard, die al jaren in gemeenten aantonen hoe deze interventie veelbelovende resultaten brengt. 

Een jaar later ligt het evaluatierapport op tafel, uitgevoerd door de afdeling Onderzoek en Statistiek (O&S). O&S heeft metingen uitgevoerd van het aantal bijplaatsingen rond afvalcontainers. Daarnaast is na de plaatsing van de tuintjes een enquête afgenomen onder omwonenden en zijn diepte-interviews gehouden met adoptanten, Amsterdammers die het beheer van de tuintjes voor hun rekening namen. 

En de cijfers liegen er niet om: de containertuintjes hebben meerdere positieve effecten teweeggebracht. Het initiële doel van de interventie, het terugdringen van argeloos neergezet afval naast de containers, is behaald. De uitkomsten van de Amsterdamse evaluatie heeft zelfs de oprichter van CityGard, de partij achter de geteste containertuintjes, verrast. ‘Het heeft onze verwachtingen overtroffen. Met deze cijfers is duidelijk: het is geen trial of test meer’, aldus Henk-Jan Room. 

Schonere straten 

Startend met de meest concrete conclusie uit het rapport: door het plaatsen van planten rondom afvalcontainers neemt het aantal bijplaatsingen, afval dat niet in de container zelf belandt, flink af. Voor grofvuil geldt een afname van 40 procent, voor karton en “overig afval” is dat 70 procent en voor huisvuil zelfs 80 procent. De verschillen tussen de drie stadsdelen zijn volgens de gemeente niet significant, ook is geen sprake van bewoners die het afval dan maar elders bij een afvalcontainer dumpen. 

Onder de respondenten vinden zeven van de tien dat de interventie goed werkt. De meerderheid van respondenten vindt haar straat schoner dan voorheen. En “nagenoeg alle respondenten” zouden het zonde vinden als afval de tuintjes zou beschadigen en zouden dit zelf dan ook ongemakkelijk vinden om te doen. Een meerderheid van de respondenten toont betrokkenheid als zij zo’n containertuintje in hun straat hebben. Die betrokkenheid uit zich dan in het weghalen van afval rond de container en in het schoonhouden van de rest van de straat. 

In het stadscentrum scoren de containertuintjes het hoogst, gevolgd door stadsdeel Zuid en daarna Oost. Respondenten in Oost geven weliswaar het minst aan dat er sinds de plaatsing van de tuintjes minder afval naast de container staat, ruim twee derde van hen acht de containertuintjes alsnog effectief. De onderzoeksresultaten laten er geen twijfel over bestaan of de containertuintjes hun doel bereiken. Room voelt zich door het document erg bevestigd in de impact van CityGard. 

Respondenten zien wel nog verbeterpunten voor de containertuintjes. Amsterdammers zouden volgens het evaluatierapport de betrokkenheid en inzet vanuit de gemeente omhoog willen zien gaan. Op nummer 1 staat meer controle op zwerfafval naast of mankementen aan de tuintjes, gevolgd door overvolle containers en de wens om mooiere bloemen of plantjes. 

Over het algemeen verzoeken Amsterdammers hun gemeente om sneller te handelen op hun meldingen over bijplaatsingen en andere klachten; zij geven aan minder snel contact te krijgen met de gemeente dan adoptanten. 

Een begrip 

De conclusies uit het evaluatierapport zijn wat Room betreft al een grote erkenning voor (in dit geval zijn eigen) containertuintjes. De oprichter van CityGard zegt uit eigen ervaring al te weten dat zijn product in staat is om een cultuurverandering in gang te zetten. ‘Maar dat moet je ook kunnen communiceren naar anderen.’ 

Room had al jaren het gevoel dat het product van CityGard behoefte had aan extra validatie. ‘Enkel vanuit ons eigen hartsverlangen communiceren was niet genoeg’, zegt hij. Ook al vinden ambtenaren het containertuintje “een mooi statement” om te laten zien wat zij als gemeente belangrijk vinden, ze willen daarbij op papier zien dat de ingreep werkt. 

‘In eerdere rapporten hadden we nog niet zoveel data in handen als nu. We zagen toen al lang dat vergroenen rondom containers positief werkte voor het straatbeeld, in meerdere steden.’ Maar wethouders en beleidsmedewerkers zoeken naar concrete onderbouwing, begrijpt Room. Op papier moet aantoonbaar zijn hoe een investering zich terugverdiend en wat het oplevert. ‘In het Westen werkt het zo: als de wetenschap het aantoont, dan is het waar.’ 

De gemeente Amsterdam lijkt daarvan overtuigd. Want Room heeft te horen gekregen dat de gemeente Amsterdam na de positieve uitkomsten in het evaluatierapport van plan is om het containtertuintje als object op te nemen in het Handboek Inrichting Openbare Ruimte. ‘Het wordt daarmee erkend als een vast onderdeel in de openbare ruimte’, aldus Room. 

Ook in Den Haag laat de gemeente duidelijk weten de containertuin te omarmen. Waar in een eerdere aanbesteding nog om vijftig tuintjes werd gevraagd, zijn er vorig jaar tweehonderd tuintjes aangevraagd over een termijn van 4 jaar. Ook staat het vehikel voor een fijner straatbeeld en sociale cohesie in het Haagsche coalitieakkoord. 

Naast de twee G4-steden willen ook andere steden, zoals Apeldoorn, met de containertuintjes door. En na recente gesprekken met de gemeente Tilburg bereiden ze zich daar ook voor en wordt er druk gezocht naar adoptanten. Over de grens heeft CityGard succes in onder andere Geneve, Zwitserland. Daar werken ze samen met afvalophaaldienst Serbeco. En München, een stad die volgens Room veel overeenkomsten heeft met Amsterdam, heeft zich inmiddels ook gemeld. 

Room heeft sinds 2017, het startjaar voor CityGard, veel aandacht gekregen van gemeenten, maar ziet de laatste jaren een tweedeling ontstaan. ‘Er waren gemeenten waar het in het begin heel snel moest. Van een aantal hoor je nu niets meer.’ Andere gemeenten werkten juist trager, zegt hij. ‘Dat vond ik in het begin minder fijn, maar dat zijn wel de gemeenten die nu nog toegewijd zijn aan de containertuintjes.’ Hij hoopt nu met steden als Amsterdam het containertuintje een vast onderdeel te maken van de Nederlandse openbare ruimte. 

Concept 

Het concept van de containertuintjes is ook al lang niet meer gecentreerd rondom een product, zegt Room. Uiteraard is het containertuintje een middel waar het allemaal mee startte, maar hij ziet het zelf graag liever in een groter perspectief. Volgens hem gaat het niet zozeer om het terugdringen van verkeerd geplaatst afval of zelfs het vergroenen, maar is het eigenlijk middel tot verbinding. 

‘De containertuintjes zijn op zichzelf niet dé oplossing, meer een aanjager. De cijfers in de evaluatie laten zien dat de tuintjes effectief zijn, maar zo wilde ik het niet verkopen. Aan gemeenten zeg ik: kijk vooral naar de effecten die uit het plaatsen van de tuintjes voortkomen.’ De tuintjes zijn volgens Room een uitnodiging voor betrokkenheid en een opstapje naar meer sociale cohesie in de wijk en een hogere mate van veiligheid in de buurt. Ook zou eventueel vandalisme in de wijk erdoor kunnen worden ontmoedigd en eenzaamheid verminderd, zegt hij. 

Zijn wens om de containertuintjes breder te trekken, wordt ook ondersteund door de respondenten in de Amsterdamse evaluatie. Die adviseren om de introductie van containertuintjes in de buurt grootser aan te pakken, door middel van flyers en zelfs een klein feestelijk evenement. Het doel daarvan is om de hele buurt de betrekken bij het onderhouden en monitoren van het project. 

‘We willen de breedte opzoeken in dit thema. We willen gemeenten overtuigen dat je met een kleine ingreep al een hele straat kan verbinden. En dat hoeft niet alleen via zo’n containertuintje. We vinden het heel leuk om ook onze opgedane ervaring in te zetten voor nieuwe creatieve oplossingen. We schuiven daarom graag bij gemeenten aan tafel om samen te ontdekken met welke andere onconventionele ideeën we kunnen vergroenen en verbinden.’