Nederland heeft een van de best ontwikkelde transportnetwerken in Europa en de wereld. De basis hiervoor is gelegd met de grote investeringen in snelwegen en spoor tussen 1960 en 1990. De lengte van wegverbindingen is in deze periode met een factor 2,5 toegenomen. Sinds 1990 zijn er slechts beperkt nieuwe wegverbindingen bijgekomen, maar er is wel veel geïnvesteerd in wegverbreding.

De komende decennia zullen nieuwe investeringen in wegen alleen rendabel zijn bij hoge bevolkings- en economische groei. Investeringen in nieuw spoor zijn ook bij hoge groei vaak niet rendabel. Het is daarnaast niet waarschijnlijk dat investeren in traditionele vervoerswijzen grote sprongen in productiviteit teweeg kan brengen.

Hoge kosten

Hoge aanleg- en inpassingskosten drukken het maatschappelijke rendement van investeringen in nieuwe snelwegen. Een kilometer snelweg op maaiveldniveau kost circa twintig miljoen euro. Wanneer de weg verdiept of in een tunnel wordt aangelegd, stijgen de kosten per kilometer snel tot honderd en zelfs tweehonderd miljoen euro per kilometer. Deze hoge kosten zijn soms het gevolg van fysieke belemmeringen: een weg moet bijvoorbeeld onder een rivier door. In andere gevallen zijn ze uitkomst van politieke discussies met lokale partijen die toename van overlast willen voorkomen. In dat laatste geval is het zinvol om te kijken of de regio een bijdrage kan leveren aan de aanvullende inpassingskosten.

Ander mobiliteitsbeleid

Grotere steden blijven ook in de toekomst meer bewoners trekken, bij hoge én bij lage groei van de economie en bevolking. Dit creëert nieuwe uitdagingen voor mobiliteitsbeleid. Stedelijk mobiliteitsbeleid is bij uitstek een onderwerp voor besluitvorming op lokaal niveau, waarbij sprake kan zijn van samenwerking met en medefinanciering vanuit de kant van het Rijk.

De rol van het Rijk zal de komende decennia veranderen door de behoefte aan een ander mobiliteitsbeleid dan grootschalig investeren in spoor en weg. Andere manieren om de bereikbaarheid te vergroten zijn bijvoorbeeld beïnvloeden van het reisgedrag, optimaliseren van bestaande verbindingen en inspelen op nieuwe technologieën. Experimenten en beleidsevaluaties kunnen helpen dit beleid vorm te geven.