De concrete ideeën uit haar initiatiefvoorstel zijn volgens Moeskops niet eens het belangrijkste onderdeel. ‘Het gaat vooral om een verandering van denken over de openbare ruimte van Amsterdam’, schrijft ze in de conclusie van het voorstel.
De openbare ruimte moet gastvrijer en veiliger, aldus het raadslid. ‘De vrouw’ is volgens haar de beste graadmeter voor de inclusiviteit van de publieke ruimte. Ook noemt zij, door een onderzoek van de Erasmus Universiteit aan te halen, vrouwen ‘de otters van de openbare ruimte.’
Daarmee doelt ze op de otter die wordt gezien als indicator voor kwalitatief goed rivierwater. De vrouw is dit volgens de onderzoekers en D66 Amsterdam voor een veilige en toegankelijke openbare ruimte.
Gastvrije architectuur
Ze verzoekt het college daarbij om het concept ‘gastvrije architectuur’ verder te definiëren en integraal onderdeel te maken van de inrichting van de openbare ruimte.
Bij ongastvrije – of vijandige – architectuur gaat het bijvoorbeeld om bankjes waar intentioneel leuningen of puntige uitsteeksels op worden geplaatst, zodat mensen er niet op gaan liggen. Dergelijke ingrepen zijn overigens eerder bedoeld tegen dak- en thuislozen.
Moeskops wijst daarmee naar de overlap tussen een vrouwvriendelijke omgeving en een gastvriendelijke omgeving. Volgens haar moet er bij herinrichtingen een standaard toetsmoment komen op gastvrijheid.
De vrouw moet worden gezien als graadmeter van veiligheid en inclusiviteit in de openbare ruimte. Een belangrijk onderdeel daarin is het afstoten van vijandelijke architectuur, door bij alle stadsdelen te sturen op een inventarisatie.
Vrouwen moeten beter worden betrokken bij nieuwe ontwerpen en herontwikkelingen. Ook stelt Moeskops voor om kennis uit te wisselen met het Weense Frauenbüro, een lokale gemeentelijke afdeling die zich met dit thema bezighoudt.
Het voorstel kan volgens de woordvoerder van Moeskops rekenen op relatief brede steun, zoals een meerderheid in de Amsterdamse raad.
Niet-inclusieve ruimtelijke ordening
De gemiddelde Amsterdammer maakt steeds minder gebruik van de openbare ruimte. Nog maar 10 procent van kinderen speelt vaker buiten dan binnen, aldus Moeskops, ten opzichte van 65 procent in de tijd van ‘hun ouders’. Het initiatiefvoorstel koppelt dit aan de huidige ontwerpen van die ruimte.
‘Ruimtelijke ordening is ontworpen voor de ‘standaardmens’, aldus Moeskops in haar voorstel. Die standaard mens is volgens haar al eeuwen de gezonde, witte en heteroseksuele man. ‘Er wordt nog veel gebouwd voor een bepaalde lichamelijke aspecten: iemand van gemiddelde lengte, met goed zicht, op twee benen.’
Van de Nederlandse vrouwen voelt 44 procent zich onveilig in het openbaar. Zij blijven daardoor vaker binnen en mijden parken. Ook de LGBTQ+ gemeenschap, mensen met religieuze uitingen of mensen van kleur hebben relatief veel te maken met straatintimidatie, schrijft het raadslid.