Met de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) krijgen gemeenten meer regie op warmtenetten. Zo krijgen ze een aanwijsbevoegdheid om plekken aan te wijzen die voor een bepaalde datum overgaan op een duurzaam alternatief ter vervanging van aardgas. 

Daarmee kunnen gemeenten voorkomen dat naast een warmtenet ook een gasnet in stand moet worden gehouden. Nu kunnen inwoners en organisaties nog kiezen, maar door de Wgiw kunnen gemeenten een keuze afdwingen, met inachtneming van participatie, termijnen en betaalbaarheid. 

Het Besluit gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Bgiw) biedt gemeenten de mogelijkheid om te regelen welke wijken op termijn overstappen op een duurzaam alternatief voor aardgas om zo de uitstoot van CO2 te verminderen. 

VNG stelt dat uitstel van de Wgiw en Bgiw leidt tot: 

  • hogere kosten, langer en meer onduidelijkheid en de onvermijdelijke overgang ingewikkelder maken; 
  • problemen met de betaalbaarheid van de energietransitie; 
  • problemen met het bereiken van schaalgrootte, waardoor de kosten hoger uitvallen voor bewoners en organisaties, van de verduurzaming in een wijk; 
  • uitsluiting van groepen bewoners van vaak aantrekkelijke collectieve warmtetechnieken; 
  • Onduidelijkheid over haalbaar- en betaalbaarheid en het gevolg voor plannen om een wijk van aardgas af te sluiten. 

Gerelateerd aan de warmtetransitie is de Wet collectieve warmte (Wcw). Deze wet vervangt de huidige Warmtewet en verplicht dat warmtenetten voor minimaal 50 procent in publieke handen moeten zijn. 

Commerciële aanbieders als Vattenval, Ennatuurlijk en Eneco reageerden furieus op dit wetsvoorstel en hebben al hun investeringen in nieuwe warmtenetten stopgezet. 

De vraag is of de wetten het halen in de Tweede Kamer. De PVV, BBB en VVD hebben zich in het verleden kritisch uitgelaten over de plannen van demissionair minister Jetten van Klimaat. Het struikelblok zijn het eigendomsrecht en de keuzevrijheid.