Ook het laagspanningsnet, dat lokaal elektriciteit vervoert naar huishoudens, organisaties en kleine bedrijven, loopt in toenemende mate tegen de grenzen aan. Daarmee neemt het risico op storingen en wachtrijen voor nieuwe of zwaardere aansluitingen toe. 

Met de Actieagenda Netcongestie Laagspanningsnetten nemen de Rijksoverheid, netbeheerders, gemeenten, provincies, toezichthouder ACM en betrokken brancheverenigingen en marktpartijen gezamenlijk maatregelen om problemen met het volle stroomnet te beperken en voorkomen.  

De agenda is gericht op vier speerpunten: het sneller uitbreiden van het lokale stroomnet, het verbeteren van het inzicht in het (toekomstige) gebruik van het net en het efficiënter gebruik maken van het net. Ook zijn er maatregelen om de communicatie te verbeteren. 

Vaste buurtaanpak 

In het document staat bijvoorbeeld dat netbeheerders zijn gestart met de ontwikkeling van een vaste aanpak voor het sneller vinden van de benodigde ruimte en het beschikbaar stellen van grond voor uitbreidingen op het net.  

Dat betekent dat ze het elektriciteitsnet in een hele buurt in een keer toekomstbestendig maken. Deze efficiëntere aanpak moet voor minder overlast zorgen. 

Een tweede punt is het vergroten van inzicht in de problematiek van netcongestie op laagspanningsnetten. De betrokken partijen hebben afspraken gemaakt met de Autoriteit Persoonsgegevens over het gebruik van verbruiksdata van slimme meters.  

Zij werken nu een aanpak uit over het geanonimiseerd gebruiken van die data. Dit kan netbeheerders helpen om preciezer te bepalen waar en hoeveel het net verzwaard moet worden en waar de noodzaak het hoogst is. 

Slimme apparaten

Volgens de partijen achter de actieagenda moet er vooral ook efficiënter worden omgegaan met het stroomnet. De betrokken partijen onderzoeken de rol die slim aanstuurbare apparaten, zoals laadpalen en warmtepompen, kunnen spelen bij het voorkomen en oplossen van krapte op het stroomnet.  

Wel moet instemming van de afnemers het uitgangspunt zijn. De belangen van huishoudens en andere kleinverbruikers moeten daarbij zorgvuldig worden meegewogen De resultaten van dit onderzoek worden eind dit jaar verwacht. 

Tot slot komt de overheid met apparaatspecifieke maatregelen. Bijvoorbeeld om de inzet van elektrische auto’s als batterij (bi-directioneel laden) te stimuleren en te onderzoeken hoe het afschakelen van de omvormers van zonnepanelen kan worden voorkomen of beperkt. Voor openbare laadpalen wordt flexibel laden een standaardonderdeel van de contracten met gemeenten. 

Extra kabels en huisjes 

Naar schatting moet er tussen de 80.000 en 105.000 kilometer kabel worden gelegd en 37.000 tot 54.000 elektriciteitshuisjes worden bijgebouwd tot 2035. Niet alleen een tekort aan personeel en materiaal vormt een uitdaging, maar ook het vinden van voldoende ruimte hiervoor. 

Ook de communicatie richting gemeenteraden en bewoners is een aandachtspunt. Stadszaken schreef er eerder al over en deelde 11 tips voor het versnellen van de aanleg van energie-infrastructuur.