Groep experts moet helpen bij PFAS-massaclaim tegen Chemours”

“Chemiebedrijf Chemours heeft deel van productie stilgelegd wegens vervuiling”

“Eieren van hobbykippen in omgeving van Chemours door pfas niet veilig te eten”

Zomaar een aantal krantenkoppen van de afgelopen weken. 

Chemours, voorheen Du Pont, is een fabriek die al sinds 1959 in Dordrecht is gevestigd. De fabriek produceert kunststoffen die onder meer bekend staan onder de naam “Teflon”. Bij de productie maakte Chemours gebruik van PFOA. In 2012 is Chemours gestopt met het gebruik van PFOA en overgestapt op het gebruik van zogeheten GEN-X stoffen. Voor alle werkzaamheden van Chemours, inclusief de wijziging in 2012 heeft Chemours vergunningen verkregen die onherroepelijk zijn. Dit betekent dat er niet meer tegen kan worden opgekomen. De werkzaamheden zijn dus legaal.

Inmiddels is algemeen bekend dat door het gebruik van PFOA van de productie in de omgeving PFAS is neergeslagen en in de bodem en in het grondwater terecht is gekomen. Zoals blijkt uit een recent vonnis van de rechtbank Rotterdam, wist Chemours sinds 1984 dat PFOA uitstoot zorgde voor vervuiling in het water en/of de bodem met PFAS maar heeft zij dat verzwegen.  Van PFAS was toen al bekend dat ze schadelijke effecten kunnen hebben op de gezondheid van mensen en schadelijk zijn voor de natuur. 

Van de GEN-X stoffen die nu gebruikt worden bij de productie staat een deel op de lijst met zorgwekkende stoffen en een deel staat op de lijst met potentieel zorgwekkende stoffen. Bij deze laatste categorie wordt inmiddels ook vermoed dat deze schadelijk kunnen zijn maar is dat nog niet (volledig) onderzocht. 

Waarom worden dan niet door het bevoegd gezag onmiddellijk uit voorzorg maatregelen genomen om de uitstoot van die stoffen te voorkomen totdat duidelijk is of ze schadelijk zijn of niet? 

Dat komt omdat het nog niet zo gemakkelijk is om bestaande onherroepelijke vergunningen te wijzigen of in te trekken. Voor een deel is dat ook logisch. Bij vergunningverlening wordt (onder meer) getoetst of sprake is van schadelijkheid voor het milieu en worden diverse voorschriften gesteld. Op basis daarvan worden door het bedrijf kostbare investeringsbeslissingen genomen, maatregelen getroffen, mensen aangenomen et cetera. Degene die de vergunning krijgt moet er dan ook vanuit kunnen gaan dat, zodra deze onherroepelijk is, hij deze vergunning houdt en de activiteiten op basis van deze vergunning mag uitvoeren. 

Latere nieuwe inzichten kunnen wel tot een wijziging of intrekking van de vergunning leiden, maar dat is aan strikte voorwaarden verbonden, ook onder de Omgevingswet. 

De Omgevingswet bepaalt dat een vergunning moet worden gewijzigd als blijkt dat de milieuverontreiniging kan worden ingeperkt of als het vanwege de kwaliteit van het milieu moet worden ingeperkt. In elk geval is hiervan sprake als belangrijke veranderingen in de best beschikbare technieken de beperking mogelijk maken of wanneer de milieuverontreiniging zodanig is dat de emissiegrenswaarden moeten worden gewijzigd. 

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland hebben op basis hiervan geprobeerd de vergunning van Chemours te wijzigen. Ze schreven (onder meer) een methode voor waarmee de emissies van stoffen met meer dan 99% gereduceerd konden worden. Chemours kwam hier tegen op omdat de methode volgens haar niet kwalificeerde als een best beschikbare techniek. De methode kon volgens Chemours ook niet worden verplicht vanwege de toestand van het milieu: van de specifieke GEN-X stoffen was immers niet vastgesteld dat deze schadelijk zijn. 

De rechtbank gaf Chemours hierin gelijk. De voorgeschreven nieuwe methode was geen beproefde methode, een voorwaarde om als best beschikbare techniek te kwalificeren, omdat het nog nergens in de praktijk was toegepast. Ook overwoog de rechtbank dat aan de plaatsing op de lijst met potentieel zeer zorgwekkende stoffen vaak geen beoordeling ten grondslag ligt. Plaatsing op de lijst is dan ook onvoldoende reden om maatregelen verplicht te mogen stellen. 

Hoe juridisch juist de uitkomst van deze procedure ook mag zijn, het is op zijn zachtst gezegd nogal onbevredigend. Vooral in het licht van de voorgeschiedenis en de grote vervuiling (met enorme gevolgen) die al is opgetreden in het verleden. En Chemours is natuurlijk niet de enige fabriek in Nederland waarbij dit het geval is. 

Ik pleit dan ook voor een extra wijzigingsmogelijkheid in de wet waarbij bij gebleken ernstige milieuschade in het verleden gemakkelijker mag worden ingegrepen in het heden: de Fuck-Up Malus oftewel FUM zodat we voor de toekomst nieuwe ernstige schade kunnen voorkomen.