‘Het sociaal en fysiek opknappen van buurten kan uiteraard bijdragen aan het terugdringen van gezondheidsachterstanden’, schrijft het PBL. ‘Goedbedoelde herstructureringen van wijken leiden echter tot ‘selectieve verdringing’ van kwetsbare groepen naar minder gewilde randen van de stad of naar minder gewilde wijken.’ 

Kwetsbare bewoners komen telkens weer bij elkaar in de minst aantrekkelijke buurten terecht. Dat blijkt uit beschikbare trendgegevens over verhuisbewegingen en de spreiding van goedkoop woningaanbod rondom grote steden, aldus het planbureau.  

‘Op die manier worden gezondheidsverschillen eerder vergroot of bestendigd dan verminderd.’ 

Vanuit die slechtere buurten worden de kwetsbare bewoners extra geraakt door een grotere afstand tot werk, sociale netwerken en voorzieningen. Door hun beperkte financiële middelen en minder uitgebreide kennis, vaardigheden en contacten zijn ze namelijk juist afhankelijker zijn van de kwaliteit van hun directe leefomgeving in de buurt. 

‘Sociale cohesie is ook gezondheid’ 

Het bureau noemt deze trend de ‘suburbanisatie van armoede’. Zij stellen dat oorspronkelijke bewoners van een wijk niet altijd evengoed terecht kunnen in een geherstructureerde wijk.  

Dit soort wijken gentrificeren volgens het PBL door hogere WOZ-waardes en huurprijzen, veroorzaakt door ontwikkelingen in woningaanbod en hoogwaardigere voorzieningen.  

Volgens het PBL draagt ook het ‘functioneren’ van een buurt bij aan een goede gezondheid van bewoners. Het gaat dan om een goede sociale cohesie en positieve invloed van bewoners op elkaar. 

Maar ook de toegang en bereikbaarheid van basisvoorzieningen. Dergelijke voorzieningen moeten ook tegemoetkomen aan de behoeftes binnen een buurt. 

Problematiek valt tussen wal en schip 

Overheden hebben volgens het PBL weinig zicht op deze problematiek. Dit komt omdat het uitsluiten, verdringen en verspreiden van kwetsbare groepen zich afspeelt op het niveau van de stadsregio. ‘Min of meer tussen de verantwoordelijkheden van centrumgemeenten en de provincie in.’ 

In het rapport pleit het PBL voor meer regionale planning, met meer aandacht voor de grote verschillen in woonvoorkeuren en mogelijkheden van huishoudens. 

‘De regio is meer dan voorheen het schaalniveau van de dynamiek van volkshuisvesting en voorzieningen en bestaande trends worden nog versterkt door vergrijzing en sociaaleconomische ontwikkelingen zoals de koopkracht en hogere maandlasten.’ 

Een kluwen van regionale samenwerkingsverbanden en nationale programma’s maakt het speelveld daarbij nog ingewikkelder en gaat voorbij aan de inspraak van burgers. Het PBL noemt de Metropoolregio’s, Regiodeals, NOVEX-gebieden en het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.