Meer steden beginnen zich in 2024 – in navolging van Rotterdam, Den Haag, Zürich en Londen – te realiseren dat de transformatie van stedelijke werkgebieden tot woonwijken een onwenselijke ontwikkeling is. Zo dreigen steden door eindeloze transformaties monoculturen te worden en bovendien elite-economieën, doordat met name blauwe boorden-werk verdwijnt. 

Dat geldt ook voor stadsverzorgende diensten zoals distributie die vanuit mega-DC's op steeds grotere afstand van steden wordt verzorgd. Niet echt duurzaam. Een eerste stap is dat steden regie terugpakken op stedelijke grondmarkten. Geen eenvoudige opgave met het Didam-arrest vers in het geheugen. 

Een effectief beleid begint met een goede visie, zoals het Rotterdamse Actieplan Bedrijfsruimte, met de vraag ‘wat voor stad wil je zijn’. Ondertussen moeten bestaande werkgebieden beter worden benut.

Stedelijke verdichting in een nieuw perspectief

Een soortgelijke discussie zal opkomen voor rommelzones in de stad waar nu veel creatieve ondernemers zitten, zoals het Zeeburgereiland in Amsterdam waar het ondernemerschap dat zich er in de loop der jaren heeft gevestigd, moet plaatsmaken voor woningbouw. Ik verwacht een geleidelijke paradigmaverandering als het gaat om de vraag in hoeverre inbreiding altijd de voorkeur geniet boven nieuwe stedelijke uitleg, als daarmee de druk van de ketel van de stedelijke grondmarkt kan worden gehaald. 

Dit staat nog los van de vraag in hoeverre verdichting vanuit het oogpunt van leefkwaliteit aan grenzen gebonden is. Onlangs waarschuwde het College van Rijksadviseurs (CRa) voor té hoge dichtheden in spoorzones

Natuurlijk moet niet vergeten worden dat verdichting tal van maatschappelijke voordelen heeft. Zo vergroot een hoge adressendichtheid het draagvlak voor voorzieningen. In de discussie over het straatje erbij trekt de bouwlobby vooralsnog aan het langste eind, met steun van de kiezer. Een signaal dat vraagt om een nieuw perspectief op buitenstedelijk bouwen en wonen, maatschappelijk gewenst grond- en landgebruik, ook in relatie tot de agrarische transitie.

Halt op transformatie en nieuwe transformatiekansen

Naast een nieuw perspectief op stedelijke bedrijvengebieden, zet thuiswerken voor witte boorden-werkers verder door. Dit betekent verdere desinvesteringen in toch al verouderde kantoren. In gebieden waar veel verouderde kantoren – zonder vereist energielabel – geclusterd staan, genereert dit interessante transformatiekansen. Misschien wel voor nieuwe economische functies, al dan niet in combinatie met wonen. Hetzelfde geldt voor winkelgebieden.

De constatering van Boelhouwer en Nijboer dat (respectievelijk) de woonwensen van mensen meer voorop moeten staan bij woningbouw, en duurzaam beleid beter moet worden doorvertaald naar what’s in it for me lijkt me gepast. Maar er komt een moment dat duurzame doelen en directe behoeftebevrediging van de kiezer, niet corresponderen. Zo slaagde de gemeente Amersfoort er niet in om het parkeerbeleid door te vertalen naar de wensen van gewone Amersfoorters, die in een referendum massaal nee stemden tegen het beleid.

Jaar van de empathische gebiedsontwikkeling

Dat betekent een mooie uitdaging voor komende jaren, waar de ambities voor een mooier en duurzamer Nederland vaker zullen clashen met de snelle behoeftebevrediging, de onderbuik of gewoon verworvenheden die mensen niet willen opgeven. Denk aan parkeerruimte, die plaats moet maken voor groen en biodiversiteit, of nieuwe elektriciteitshuisjes. 

Je verdiepen in de behoeftes van mensen moet in 2024 voorop staan. Tegelijk zal je mensen ook moeten meenemen en prikkelen verder te kijken dan hun neus lang is, en verleiden met wervende toekomstbeelden, en gewoon verrassen. ‘Een goede kok maakt wat je lekker vindt, zonder dat je erom vraagt’, zei mijn collega Jan-Willem Wesselink van Future City Foundation in een column op Stadszaken. 2024 wordt het jaar van empathische gebiedsontwikkeling.

Visionaire planologie en zoeken naar win wins

Jammer dat de kabinetten Balkenende en Rutte weinig ophadden met de verbindende kracht van visionaire planologie, zoals Zef Hemel het noemt en beschrijft in zijn onvolprezen boek ‘Er was eens een stad’. Ik zou beleidsmakers ook willen uitnodigen te zoeken naar win wins. Waarom niet parkeren én klimaatadaptatie, autorijden én fietsen? Verdichten én uitbreiden? Er is immers ruimte zat. Daarover later meer.

Het jaar van de Smart Energy Hub

2024 wordt het jaar van de smart energy hub. Die vormen naast netverzwaring en de waterstofbackbone de derde grote oplossingsrichting om ten tijde van een dichtslibbend stroomnet huishoudens en bedrijven toch nog van stroom te kunnen voorzien. Gewoon door als buffer te fungeren tussen centrale levering en -afname. 

Een smart energy hub met voldoende capaciteit kan zelfs regionale netten balanceren. Stadszaken beschreef de werking van deze smart energy hubs, die vaak samenvallen met bedrijventerreinen, in een uitgebreid artikel in februari 2023

Lees ook: Zonder prik kun je niet bouwen en 7 andere trends voor 2024