Het stroomnet heeft zijn maximale capaciteit bereikt in het westen van de provincie Groningen, heel Overijssel en delen van Den Haag. Dit maakten Stedin, Tennet en Enexis vlak voor de jaarwisseling bekend. Netcongestie is afgelopen jaren een slepend probleem, en heeft vooralsnog vooral consequenties voor grootverbruikers, die geen aansluiting kunnen krijgen. Maar ook woningbouw en de energietransitie komen in de knel.   

1. Het jaar van de energieplanologie en energiehubs

Energie, ooit als gegeven beschouwd, wordt daarom nóg een belangrijker ruimtelijk thema. Arjan Raatgever, adviseur ruimte, wonen & economie bij TwynstraGudde, stelt dat de opkomst van energieplanologie een belangrijke trend wordt in 2024.

‘Onze transitie naar een duurzaam en meer flexibel energiesysteem heeft grote ruimtelijke consequenties. Zonder prik kun je niet bouwen. Er zijn meer ruimtelijke professionals nodig die het energiesysteem begrijpen. En die durven om energie sturend te maken, net als water en bodem.’ 

‘Er zijn meer ruimtelijke professionals nodig die het energiesysteem begrijpen. En energieprofessionals met kennis van ruimtelijke ontwikkeling’

Andersom geldt volgens Raatgever dat de voortgang van de energietransitie steeds afhankelijker wordt van snelle en goede ruimtelijke inpassing. Zonder grond en vergunning bouw je immers geen onderstation. 'Dus we hebben energieprofessionals nodig met kennis van - integrale - ruimtelijke ontwikkeling. Die bovendien het lef hebben om - ook buiten hun kerntaak - te werken aan integrale oplossingen voor netcongestie, bijvoorbeeld door energieopslag of energiehubs. Voor trainingsbureaus en onderwijsinstellingen ligt er in elk geval een mooie kans om Nederland te gaan voorzien van een jaarlijkse stroom energieplanologen.’ Lees ook: Chronisch gebrek aan goede planologen vertraagt energietransitie.

Verder wordt water belangrijk, stelt Anita Nijboer, partner/advocaat omgevingsrecht bij SIX advocaten. ‘Zowel waterkwantiteit, hoe zorgen we ervoor dat we het oprukkende water het hoofd bieden, maar ook waterkwaliteit. In 2027 moeten we voldoen aan de normen uit Kaderrichtlijn Water. Het ziet er naar uit dat dat niet lukt en dat betekent een soortgelijke crisis als de stikstofcrisis. Tot slot blijven woningbouw, stikstof en energie belangrijk en wordt het interessant om te zien wat er verandert met een totaal nieuwe politieke koers', aldus Nijboer. (zie verder onder)

2. Knellende capaciteit kleinere gemeenten

Roel van Dijk, directeur Stichting Steenbreek dat met meer dan 180 aangesloten gemeenten streeft naar een groene, biodiverse en klimaatbestendige leefomgeving, voorziet forse uitdagingen bij kleine- en middelgrote gemeenten rond personele capaciteit bij het uitrollen van biodiversiteitsdoelen. 

Personeelskrapte gaan gemeenten over de hele brede van het fysieke domein parten spelen, waarbij met name kleine gemeenten vaak ook expertise missen. 

Misschien dat een afkoelende economie de concurrentiestrijd met de private sector om schaars talent verzacht. Om de pijn te verzachten kan ook meer uitgewisseld worden tussen overheden onderling. Wellicht kan getapt worden uit het vaatje dat AI heet. Dat laatste is in elk geval de moeite van het bestuderen waard, zoals de Future City Foundation doet (zie onder). De uitstroom van ervaring en talent blijft komende decennia de overheid parten spelen.

3. AI verandert het gebiedsontwikkelingsproces

Jan-Willem Wesselink, programmamanager bij Future City Foundation, voorziet dat AI ‘het nieuwe smart’ wordt. '2024 wordt het jaar waarin veel onderzoek gedaan zal worden naar hoe AI kan worden ingezet in het gebiedsontwikkelingsproces. Om zo processen sneller en effectiever te laten verlopen en zo de grote opgaven in ons land aan te pakken, aldus Wesselink.

Overheden zullen zich volgens Wesselink in 2024 verder openstellen voor de grote transities zoals digitalisering en energietransitie, omdat we volgens hem voorbij het tipping point zijn gepasseerd (een moment waarop een geleidelijke verandering een kritisch punt passeert waardoor er een grote verandering plaatsvindt, red.). ‘Digitalisering, circulair en duurzaam zijn het nieuwe normaal. De discussie gaat niet langer over of, maar over hoe. Organisaties zullen daarop worden aangepast’, aldus Wesselink.

4. Duurzaam doorvertalen naar ‘what’s in it for me’

Of de PVV, VVD, NSC en BBB en hun achterbannen net zo over digitalisering, energietransitie en verduurzaming denken, is nog de vraag. Het duurzame evangelie van GroenLinks/PvdA, D66 en de PdvD kwam in elk geval onvoldoende aan bij de kiezers van de winnende partijen. 

De vakwereld moet daarom duurzame doelstellingen beter doorvertalen naar de what’s in it for me, antwoordde Anita Nijboer, partner/advocaat omgevingsrecht bij SIX advocaten op de vraag die stadzaken daags na de verkiezingen stelde welke vakdiscussie het signaal van de kiezer vergt.

Om noodzakelijke steun voor duurzame investeringen te werven, en te behouden, is het volgens Nijboer essentieel de opbrengst hiervan door te vertalen naar de persoonlijke levenssfeer van mensen. De what’s in it for me voor het deel van het electoraat dat niet op duurzame partijen stemt in elk geval. Dat kan volgens haar. Met handige tools die het Deltaprogramma nu al inzet om te laten zien hoe hoog het water stijgt.

Maar misschien ook gewoon door het beter inprijzen van duurzame voordelen. Vastgoed- en onroerendgoedbeleggers weten als geen ander dat duurzaamheid rendeert.

5. Ruimtelijke ordening krijgt andere signatuur

Als de verkiezingsuitslagen van de afgelopen jaren één ding toonden, is dat het blok van traditioneel linkse en progressieve partijen die een nationale ruimtelijke ordening traditioneel hoog in het vaandel dragen, steeds kleiner wordt.

In partijprogramma’s van de winnende partijen komt het begrip ruimtelijke ordening nagenoeg niet voor, constateerde bijzonder hoogleraar Zef Hemel daags na de verkiezingen. Er zit dat er niets anders op dan uitleggen wat ruimtelijke ordening is en waarop het belangrijk is, aldus het antwoord op onze vraag van Hemel, die de Abe Bonnemaleerstoel bekleedt van de Rijksuniversiteit Groningen en de TU Delft. 

Ruimtelijke ordening, als het al overleeft, zal een andere signatuur krijgen, waarbij ‘duurzame verstedelijking’ (lees: verdichting, red) mogelijk plaatsmaakt voor de bouw van betaalbare en toegankelijke woningen. Of zoals Cees-Jan Pen aangeeft in zijn scenario-schets over het ruimtelijk-economisch beleid onder Wilders I: de roep op een nieuw soort Vinex-operatie zal sterk toenemen. De vraag is wie het gaat betalen.

6. Wensen van mensen weer op één

Peter Boelhouwer, hoogleraar housing studies, stelde op 23 november dat we meer rekening moeten houden met de woonvoorkeuren van mensen. En er moet wat betreft Boelhouwer ook gewoon meer geld naar de woonopgave. 

Marco van Lente, Partner bij Twynstra Gudde maakte in een eerder artikel een vergelijking met de Vinex-operatie. Toen trok de landelijke overheid volgens hem in totaal 6 miljard euro uit voor 650.000 woningen. Nu gaat het om 1 miljard woningbouwimpuls, 300 miljoen startbouwimpuls en 1,2 miljard infrastructuurbudget, voor 900.000 woningen. Minder geld dus (2,5 miljard euro), voor méér woningen.

Daarbij dient te worden aangemerkt dat de woonopgave destijds grotendeels liep via nieuwe stedelijke uitleg, terwijl de nadruk afgelopen jaren lag en ligt op binnenstedelijk bouwen. Het in vervulling laten gaan van een –  veronderstelde – suburbane woonwens komt blijkbaar met een prijs. Dat stelt Cees-Jan Pen in elk geval in bovengenoemde scenario-schets.

7. Het jaar van de zero-impact stadslogistiek

Walther Ploos van Amstel, lector city logistics aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA), stelt dat waar in 2023 gemeenten vooral bezig waren met het voorbereiden van zero-emissie stadslogistiek, 2024 het jaar wordt van zero-impact stadslogistiek. ‘Stadslogistiek neemt nu al veel waardevolle ruimte in, zowel in het verkeer als geparkeerd als voor de ruimte voor stadslogistiek in en om de stad. De druk op de ruimte en het streven naar meer leefbaarheid, de energietransitie en verkeersveiligheid is groot. Ondanks al het onderzoek, ondanks alle pilots, ondanks de vele congressen blijft de stadslogistiek groeien. De verwachting was dat de vraag naar stadshubs zou toenemen.’ 

'Ondanks al het onderzoek, ondanks alle pilots, ondanks de vele congressen blijft de stadslogistiek groeien'

Ploos van Amstel vervolgt: ‘Toch zagen we in 2023 opnieuw dat het ontwikkelen en daadwerkelijk verhuren van die hubs moeizaam gaat. Bij zowel overheden als bedrijven is eigenlijk nog té weinig inzicht in stadslogistieke stromen en hoe je die stromen kan beïnvloeden. Niks doen was eigenlijk in 2023 al geen optie. In 2024 al helemaal niet meer.’ 

8. Verdichten en intensiveren bedrijventerreinen

Economisch geograaf Gerlof Rienstra (Rienstra beleidsadvies en beleidsonderzoek) verwacht dat grote nationale programma’s zoals het Programma Verduurzaming Bedrijventerreinen (PVB Nederland), de campagne Werklandschappen van de toekomst en het Nationaal Programma Ruimte voor Economie een stevige impuls gaat geven aan verduurzaming op regionaal en lokaal niveau, en dat verdichting en intensivering de aanpak voor meer ruimte op bedrijventerreinen zullen domineren. 

Daarnaast voorziet Rienstra en verder krimp van de kantorensector en een groei van de logistiek, in een geclusterde vorm.

Interessant is dat verband is dat Tim Beckmann, voorzitter van Dilas – een netwerk- en kennisorganisatie van logistieke en industriële vastgoedeigenaren – juist spreiding van distributiecentra voorstaat, met op elk bedrijventerrein een kleiner DC, idealiter gestapeld. Toekomstmuziek?

Lees ook: Dilas’ reactie op de landelijke beleidslijn GRIP.