Met de landelijke beleidslijn geeft het Kabinet gehoor aan de motie Bontenbal van vorig jaar september. In de motie dringt de CDA’er aan op landelijk beleid om nieuwe grootschalige distributiecentra op ongewenste plekken te voorkomen. 

In antwoord op die motie heeft minister Micky Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat eind vorige week een brief gestuurd naar de Kamer met daarin de definitieve vaststelling van de landelijke beleidslijn 'Grip op grootschalige bedrijfsvestigingen'. 

Kern van de langverwachte beleidslijn is volgens de minister het vinden van een balans tussen het economisch en maatschappelijk belang van grootschalige bedrijfsvestigingen en de impact op ruimtebeslag, ruimtelijke kwaliteit en de leefomgeving. 

Betrokkenheid ondernemers 

Provincies en gemeenten hebben volgens minister Adriaansens inmiddels voldoende hard instrumentarium tot hun beschikking om hierop te sturen zoals een omgevingsverordening, bestemmingsplannen of bouwbesluiten.  

Bij de uitvoering van de beleidslijn is daarnaast betrokkenheid van ondernemers cruciaal, schrijft de minister in haar brief aan de Kamer.  

‘Samen met gemeenten en ontwikkelaars willen we in het eerste kwartaal van volgend jaar een handreiking presenteren voor ontwikkeling van grootschalige bedrijfsvestigingen met ruimtelijke kwaliteit.’  

De handreiking bevat een routekaart, inrichtingsconcepten en instrumentarium voor gemeenten, provincies, ontwikkelaars en bedrijven.  

In haar brief aan de Kamer refereert Adriaansens vooral aan de actieve rol die kennis en netwerkorganisatie Dilas (Dutch Industrial Logistics Association) vervulde bij de totstandkoming van de beleidslijn.  

‘Vertegenwoordigers van bedrijfsleven dragen bij aan de totstandkoming en verspreiding van goede voorbeelden waar het gaat om de vestiging van grootschalige bedrijfsvestigingen. Dilas is daar een mooi voorbeeld van’, aldus de minister.

Verticale clustering

Tom Runhaar, programmamanager bij Dilas, zegt in een reactie dat de beleidslijn de logistieke en industriële sector meer houvast biedt voor de toekomst.  

'De voet kan eindelijk van het rempedaal af. Tegelijkertijd realiseren we dat de ruimte in ons land schaars is en de vraag naar grootschalig vastgoed enorm is. Met dit vraagstuk moeten we gebalanceerd omgaan, vooral ook met de toekomstige transities, denk aan energie en de circulaire economie.’ 

'De voet kan eindelijk van het rempedaal af'

Een van de uitdagingen bij de uitvoering van beleidslijn is de wijze waarop de clustering plaatsvindt van grootschalige bedrijfshuisvesting, waarvoor de uitwerking de drie ministeries EZK, VRO en I en W gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen.  

Dilas pleit volgens Runhaar voor verticale clustering in plaats van horizontale, daar waar dat kan en wenselijk is.  

‘Denk aan campussen waarbij logistiek wordt gerealiseerd rondom een bepaald thema en waar partijen werken aan een gezamenlijke oplossing. De kennis- en netwerkorganisatie ziet daarnaast ‘mooie kansen’ voor Nederland om koppositie in te nemen in de transitie naar een cradle-to-cradle economie. ‘Denk bijvoorbeeld aan de energietransitie en de wijze waarop we smart energiehubs bouwen.’  

Verticale clustering biedt volgens Runhaar uiteindelijk ook mogelijkheden om andere functies te integreren zoals huisvesting voor studenten en kennis- en arbeidsmigranten.

'Investeer met extra euro’s en fte’s in dit beleid’ 
Cees-Jan Pen, lector de Ondernemende Regio aan de Fontys Hogeschool Economie en Communicatie, zegt in zijn reactie dat de landelijke beleidslijn een logische stap is. ‘Dit laat zien hoe het Rijk eindelijk meer regie pakt op ruimtelijk-economisch vlak en invulling geeft aan terechte maatschappelijke druk op de te lang voortgaande verdozing.' 
Ook wordt de rolverdeling tussen de overheidslagen een stuk helderder zegt Pen. 'Precies zoals de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli) recent in haar advies ook benadrukte. Net als de woningmarkt ooit af leek, leek dat ook te gelden voor de ruimtelijke ordening. Nu zitten we met de gebakken peren van deze bijzondere kijk op de ruimtelijke ordening. Deze brief en Grip-acties zijn de zoveelste stap, waarmee het nieuwe Kabinet straks het voorbereidende werk van Hugo de Jonge kan gaan verzilveren binnen de ruimtelijke ordening. Natuurlijk moet het ministerie van Economische Zaken daarbinnen het economisch belang benadrukken van de onder meer de logistieke sector. Er blijft vraag naar grote distributiecentra, alleen verschuift nadruk meer naar lokaal en regionaal bedienen en duurzaam versterken van de economie in plaats van het bedienen van de nationale en Noordwest-Europese economie. Eindelijk wordt de vraag gesteld welke sectoren we waarom ruimte willen bieden.’ 
Voorwaarde voor het slagen is wel volgens Pen dat het hoog tijd wordt om alle beleidsvoorstellen en initiatieven op het vlak van duurzaamheid en meer RO-regie rond ruimte voor economie om te zetten in extra euro’s en fte’s. ‘Er zijn al regio’s die voornamelijk kiezen voor beter benutten en ruimte bieden voor grote bedrijven op bestaande locaties. Er zal dan ook snel Rijks, provinciaal en lokaal geld bij moeten komen. Helaas zie ik nu vooral veelbelovende woorden. 
Een aspect dat in de Grip-beleidslijn onvoldoende besproken wordt, is volgens Pen de wat hij noemt de ‘roze olifant’ van toenemende druk op milieuruimte van bedrijventerreinen. Ondanks recente waarschuwingen van werkgeversorganisatie VNO-NCW neemt de milieuruimte op te veel bedrijventerreinen af. We willen in de praktijk echter juist meer milieuruimte voor maakindustrie en circulaire economie. De praktijk leert dat door functiemenging en te sectorale woningbouwprogrammering de milieuruimte juist afneemt. Dit terwijl circulaire transitie zoals PBL eerder dit jaar al aankondigde flink meer ruimte zal vragen.’