Eind september presenteerde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de verkennende studie Ruimte voor circulaire economie, met toch best alarmerende conclusies. Hoewel het kabinet wil dat de Nederlandse economie in 2050 volledig circulair is, sorteren overheden daar nog nauwelijks op voor. 

‘Voor een succesvolle en soepele transitie naar een circulaire economie is het belangrijk dat ruimtelijk beleid rekening houdt met circulaire bedrijfsactiviteiten die de komende decennia zullen ontstaan. Vooruitkijken is ook van groot belang vanwege de lange doorlooptijden voor de ontwikkeling en herinrichting van bedrijventerreinen en havens.'

'Dit kan vele jaren of zelfs decennia duren. Om te zorgen dat er richting 2050 geschikte ruimte is voor terreinen met overlast gevende circulaire activiteiten - zoals recycling en hergebruik van bouwmaterialen - moeten in de komende jaren keuzes worden gemaakt.’ Aldus constateert het PBL.

Ruimtevraag hoge milieucategorie 

Het is een vervolg op de eerdere notitie van het PBL over de ruimtelijk effecten van circulaire bedrijvigheid. Die zijn onder meer in beeld gebracht voor de bouw, de plasticindustrie en autodelen. 

Eind april dit jaar presenteerden de onderzoekers hun bevindingen over bedrijventerreinen. In het algemeen kan delen en verlengen van de levensduur van goederen resulteren in afname van het ruimtegebruik door productie- en logistieke faciliteiten voor bijvoorbeeld nieuwe elektronica, meubels, kleding. 

Tegelijkertijd komt er meer vraag naar bijvoorbeeld bedrijfsruimten met een hoge milieucategorie voor recyclingactiviteiten en naar locaties voor opslag van geretourneerde materialen. Locaties die goed bereikbaar moeten zijn en in geval van grote volumes zelfs multimodaal goed bereikbaar, dus bij voorkeur aan het water, het spoor en de weg.  

‘Deze ruimtevraag is vaak nog niet gespecificeerd, terwijl concurrerende ruimteclaims van bijvoorbeeld woningbouw, energietransitie en datacenters helderder zijn.' 

 In de circulaire economie zal groeiende behoefte zijn aan bedrijventerreinen voor recycling, (bio)grondstofverwerking en revisie, evenals binnenstedelijke locaties voor reparatie en deeleconomie. Zoveel is wel zeker, maakt onderzoeker Trudy Rood duidelijk. 

Rood was gast tijdens een deelsessie op het jaarlijkse BT Congres ‘Ruimte voor werken’, onlangs in het Spartastadion in Rotterdam. ‘Deze ruimtevraag is vaak nog niet gespecificeerd, terwijl concurrerende ruimteclaims van bijvoorbeeld woningbouw, energietransitie en datacenters helderder zijn. Hierdoor dreigt over enkele decennia de benodigde ruimte voor circulaire economie niet beschikbaar te zijn.’

Vier scenario’s

Om de ruimtelijke implicaties van circulariteit te schetsen, gebruikt PBL de vier scenario’s uit de Ruimtelijke Verkenning 2023: toenemende wereldhandel, een digitaliserende wereld, een natuurlijk Nederland en regionaliserend land. Voor de gelegenheid lichtte Rood het eerste en vierde scenario toe, die dus uitgaan van respectievelijk verdere globalisering en regionalisering van de economie.

Over de hele linie vraagt de circulaire economie om locaties die multimodaal ontsloten zijn, dus aan binnenhavens, spoorlijnen én autowegen liggen

In het eerste geval zal de ruimtebehoefte voor circulair vooral flink toenemen in de economische kerngebieden rond Amsterdam, Rotterdam en Eindhoven, maar ook bij bedrijventerreinen in andere delen van het land, zoals Zwolle, Vlissingen en in de Eemsmond. Bij verdere verduurzaming van transport wordt vervoer over water en spoor belangrijker, zeker voor de grote materiaalstromen en zware goederen. In de havengebieden en bij spoorknooppunten zal ruimte nodig zijn voor grote recycling- en bouwhubs, en voor de revisie van installaties.

Gaat de economische ontwikkeling meer verspreid over de regio’s plaatsvinden, dan zal de vraag naar ruimte voor circulaire activiteiten veel decentraler spelen. Over de hele linie vraagt de circulaire economie om locaties die multimodaal ontsloten zijn, dus aan binnenhavens, spoorlijnen én autowegen liggen.

Ruimtereservering gemeenten

Gelukkig zien steeds meer gemeenten dat er ruimte moet blijven voor economische activiteiten, in en nabij steden en dorpen. Afdelingen die gaan over ruimtelijke ordening en grondzaken zijn er vaak als de kippen bij om nieuwe claims te leggen als er ergens ruimte vrij komt. Vooral om daar de broodnodige woningbouw te realiseren. 

Bij economische zaken zijn ze inmiddels wakker geschud, mede gealarmeerd door verontruste ondernemers die met lede ogen de woongebieden en andere stedelijke activiteiten dichterbij zien komen. Gaat dat hun bedrijfsactiviteiten op de duur niet belemmeren?

Een circulaire samenleving vraagt om ruimtereserveringen. Tot veertig procent meer ruimte zelfs, heeft het PBL berekend

De duurzaamheidscollega’s bij gemeenten en provincies hebben zich tot nu toe grotendeels afzijdig gehouden van deze ontwikkelingen, maar de rapportages van het PBL en andere onderzoekers over de circulaire economie, als ook de ambities van het Rijk op dat terrein geven hun wind in de rug. 

Een circulaire samenleving vraagt om ruimtereserveringen. Tot veertig procent meer ruimte zelfs, heeft het PBL berekend. Die ruimte zal vooral in of bij bestaande steden en dorpen gevonden moeten worden, want daar ligt de nodige infrastructuur, zitten de meeste bedrijven en wonen ook consumenten. Binnenstedelijke circulaire voorzieningen, zoals reparatiehubs, kringloopwinkels en ov-voorzieningen maken gedragsverandering laagdrempeliger, betoogt onderzoeker Rood. 

Ruimtelijk beleid kan hier dus proactief op sturen. Voor de hoogste milieucategorie (HMC) is ruimte nodig op voldoende afstand van woonwijken vanwege overlast en risico's

Dubbel ruimtegebruik

Er zal ook een fase zal zijn met dubbel ruimtegebruik, waarin het nieuwe circulaire systeem groeit naast de bestaande productiecapaciteit. Deze overgangsfase vraagt om ‘schuifruimte’ voor sanering en verbouwing van installaties of gebouwen, verplaatsing van bedrijven en aanleg van infrastructuur. De intentie is er om hier rekening mee te gaan houden. Toch is het omzetten ervan in concreet beleid en daadwerkelijke ruimtelijke reserveringen nog een hele opgave. In de meeste gemeenten en provincies zijn ze nog lang niet zover.

‘Het is vooral woningbouw waar de gemeentelijke overheid oog voor heeft'

Wat dat in de praktijk inhoudt, ervaart Renewi dagelijks. ’s Lands grootste recyclingbedrijf van afval met rond de zestig locaties in het hele land, ziet dat gemeenten de circulaire economie in de praktijk nog niet omarmen. We horen het van Roland Amoureus, directeur public relations. ‘Het is vooral woningbouw waar de gemeentelijke overheid oog voor heeft. We merken dat bij de vergunningverlening en in het contact met beleidsmensen.’

Hij zegt blij te zijn dat het PBL het onderwerp op de agenda heeft, maar vooral op strategisch niveau moeten keuzes worden gemaakt over de consequenties van de economie van de toekomst voordat het te laat is. Ook Rood hamert daarop. ‘De omzetting van een bedrijventerrein voor overlast gevende activiteiten naar een andere bestemming is in de praktijk vaak onomkeerbaar. Dus voorzichtig met herbestemming van bestaande bedrijventerreinen!’