Verhard oppervlak staat op gespannen voet met de uitdagingen van de toekomstbestendige stad, waar circulariteit en klimaatadaptatie steeds belangrijker worden. Steenfabrikanten willen meebewegen in die transitie. Zij denken met gemeenten mee hoe noodzakelijke bestrating kan bijdragen aan opgaven zoals klimaatadaptatie en leefbaarheid in de stad.
‘De straatbaksteen is van origine al een product met duurzame eigenschappen’, zegt productmanager Rogier Verheijen van baksteenproducent Vandersanden. ‘Het hoofdbestanddeel is hernieuwbare en lokaal gewonnen rivierklei, dat op natuurlijke wijze via de rivier wordt aangeleverd. En het is onafhankelijk onderzocht dat straatbakstenen voor nagenoeg 90% worden hergebruikt. Als je er met een duurzaamheidsbril naar kijkt, is de baksteen uitstekend toe te passen in de circulaire openbare ruimte.’
R-ladder
Vandersanden maakt bij het verduurzamen van haar producten gebruik van de R-ladder, die van R1 tot R6 de verschillende strategieën van circulariteit weergeven. Strategieën die hoger op de ladder staan, zoals ‘refuse en rethink’, zijn volgens dit model het hoogst haalbare.
Deze puurste vorm van circulariteit is gelijk ook een uitdaging voor baksteenfabrikanten: materialen simpelweg niet hoeven gebruiken voor de openbare ruimte. Maar steden kunnen niet zonder een bepaalde mate van verharding . ‘In de openbare ruimte heb je te maken met een krachtenspel van stadslogistiek tot winkelstraten en autoverkeer’, zegt Verheijen. Onder de druk van zwaar verkeer is verharding onmisbaar en de norm.
‘Iedereen ziet dat steden te maken hebben met opgaven zoals klimaatadaptatie', aldus Verheijen. 'Daar horen credo’s bij als ‘vergroenen waar mogelijk en verharden waar noodzakelijk. Dat brengt aan de andere kant ook kansen met zich mee omdat er meer budget overblijft om te investeren in circulaire materialen zoals straatbakstenen’.
Om het materiaalgebruik terug te dringen kijkt Vandersanden naar mogelijkheden om ‘slankere stenen’ aan te bieden, een vorm van dematerialisatie die bijdraagt aan de tweede trede ‘reduce’ op de R-ladder. Straatbakstenen van 8 centimeter hoog kunnen ook naar 7 of zelfs 6 centimeter, bijvoorbeeld in minder intensief gebruikte trottoirs of in autoluwe woonwijken. Een voorbeeld van zo’n steen is de S-line. Verheijen: ‘Twee centimeter minder dikte per steen betekent toch al gauw een aantal ritten minder van de fabriek naar een bouwlocatie. Zo heb je een lagere uitstoot bij het vervoeren van de bakstenen naar de bouwlocatie en een lager grondstoffenverbruik tijdens de productie.’
Waterdoorlatende steen
Straatbakstenen kunnen tot wel 37 procent van hun oppervlakte waterdoorlatend zijn, zoals de Greenflow grasklinkers. Met de juiste, gezonde bodem kan er gras of microklaver in openingen door de stenen heen groeien. Vooral op parkeerplekken kan zo worden bijgedragen aan waterinfiltratie en -retentie.
Verheijen: ‘Je ontkomt er niet aan dat een baksteen geproduceerd moet worden, maar daarna heeft de baksteen wel unieke circulaire eigenschappen. En vergeet niet dat de gemiddelde levensduur van straatbakstenen is vastgesteld op gemiddeld 135 jaar, oplopend tot 180 jaar. Een andere unieke eigenschap is dat het percentage hergebruik op bijna 90 procent zit.’ Hergebruik, dan wel ‘re-use’ is de derde trede op de R-ladder.
Groene Afspraak
In mei 2022 bekrachtigden vijf natuur- en milieuorganisaties en vier partijen uit de brancheorganisatie KNB-keramiek voor de baksteensector, ‘Groene Afspraak’ voor het zo circulair mogelijk maken van de baksteenketen.
De Groene Afspraak is een voortzetting van ‘reliëfvolgende kleiwinning, wat moet bijdragen aan een hoogwaterveiligheid (ruimte voor de rivier), nieuwe natuur en biodiversiteit. Het streven is om jaarlijks ongeveer 75 hectare aan gebiedsontwikkeling door kleiwinning te realiseren. 'Omdat de rivier meer klei aanvoert dan dat de industrie wint, is rivierklei officieel aangemerkt als hernieuwbare grondstof.’
‘We zijn ons bewust van de relatie tussen onze activiteiten en de fysieke omgeving. We willen dan ook niet alleen neutraal uitkomen, maar met een doordachte winning van klei zelfs bijdragen aan de natuur. Dit doen we ook op eigen terrein, bij onze productielocatie Bijlandse Waard in Tolkamer’, aldus Verheijen.
Het winnen van klei voor bakstenen kan hand in hand met het verbeteren van de natuur. Beeld: Vandersanden.
Winning, transport en productie
Voor Vandersanden liggen er naast de reeds sterke circulaire eigenschappen nog een aantal kansen om van de straatbaksteen een zo duurzaam en circulair mogelijk product te maken. Die vallen onder te verdelen in de winning van klei, het lokale transport van deze grondstof naar de fabriek en de productie van straatbakstenen.
Inkoppertjes zijn het elektrificeren van graafmachines en andere zware apparatuur. Maar de grootste uitdaging zit hem in het gebruik van gasovens, die fabrikanten zoals Vandersanden nodig hebben voor de productie van de bakstenen. In Tolkamer, deel van de gemeente Zevenaar heeft Vandersanden daarom een geïnvesteerd in een nieuwe tunneloven die de CO2-uitstoot van de productie met 25 procent reduceert. Een teken dat de branche gelooft dat straatbakstenen een duurzame rol kennen.
Vandersanden heeft daarom met drie andere baksteenfabrikanten het koplopersprogramma ‘Brick Valley’ opgezet. Deze stichting helpt de verduurzaming van zes steenfabrieken op het Gelders eiland door de vraag naar duurzame energievoorziening te bundelen. Desondanks speelt de overheid ook een cruciale rol in de energietransitie van de baksteenindustrie.
Vandersanden en andere fabrikanten zijn dan ook van mening dat steenfabrikanten op eigen bodem van belang zijn, om zo niet afhankelijk te zijn van buurlanden in de voorziening van noodzakelijke verharding. De productmanager stipt onder andere de discussie aan over het afbouwen en later afschaffen van fossiele subsidies. Nieuwsartikelen over een recordbedrag aan deze subsidies door het Rijk wakkerden een landelijke discussie aan over het in leven houden van vervuilende industrieën.
‘Aanvullende nationale regelgeving werkt een oneerlijk Europees speelveld in de hand. Daarom zou het goed zijn dit Europees te orkestreren. Anders worden de stenen in buurlanden relatief goedkoper en aantrekkelijker Dan gaan de stenen van verder weg komen en dat gaat niet duurzamer zijn.’
De baksteenindustrie wil over op hernieuwbare energie zoals waterstof, wat nu in theorie al mogelijk is. Dit jaar is Gasunie gestart met de aanleg van het landelijke transportnetwerk, dit gaat echter nog enkele jaren kosten en zware industrie krijgt voorrang. ‘Gezien onze ligging verwacht ik niet dat we als eerste aan de beurt zijn. Maar ook onze sector heeft handelingsperspectief nodig. En dat ligt grotendeels aan de toegang tot duurzame infrastructuur.’
Circulaire strategie
Een volledig circulaire economie in 2050, een doelstelling van de nationale overheid, betekent niet alleen minder en efficiënter gebruik van grondstoffen, maar ook ruimtegebruik om materialen op te slaan voor later hergebruik.
Verheijen: ‘Als gemeenten willen hergebruiken, dan zijn er hubs nodig. Dit vraagt om extra ruimte. Dit wordt makkelijker als we ons ertoe zetten om minder verschillende stenen in de openbare ruimte te gebruiken, zodat we minder stromen hoeven te overzien.
Hoe meer standaardisatie, des te meer circulair je als gemeente te werk kan gaan. Stenen die in kleur en eigenschappen in meerdere wijken en steden herbruikbaar zijn, worden pas écht circulair volgens Verheijen. Een spanningsveld voor gemeenten die nieuwe wijken graag voorzien van een eigen esthetiek, maar volgens Verheijen een noodzakelijke en boeiende discussie.
‘Het is dan ook een oproep van Vandersanden aan gemeenten om met ons mee te denken over een strategie die helpt om decennia vooruit te denken.’