Meld u aan voor ROm Live - Werken met de Omgevingswet: in gesprek met de koplopers op 31 januari, 11.00 uur
Wilt u weten hoe het de gemeente Leidschendam-Voorburg vergaat nu de Omgevingswet is ingevoerd? Meld u dan aan voor ROm Live - Werken met de Omgevingswet: in gesprek met de koplopers. Tijdens deze live stream op woensdag 31 oktober gaat ROm-hoofdredacteur Marcel Bayer in gesprek met twee bestuurder-ambtenaar duo's, met naast Van Veller en Brinkman (zie onder) ook Sidney van den Bergh, wethouder ruimtelijke ordening & Omgevingswet van Oss en de ambtelijke trekker van de implementatie van de wet, Sarah Schendeler, projectleider Omgevingsplan, juridisch adviseur omgevingsrecht.
Meer informatie over aanmelden: https://romagazine.nl/live/4.
Onderstaand artikel was een voorpublicatie van een artikel in ROm december 2023, dat we voor de jaarwisseling al op Stadszaken publiceerden. ROm is het vakmagazine over ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren en bestuurders-politici in dat beleidsdomein. Meld je hier aan voor een abonnement voor het maandelijkse papieren of digitale magazine.
Het was een teleurstelling voor wethouder Philip van Veller (grondzaken, financiën, Omgevingswet, omgevingsvisie) van de gemeente Leidschendam-Voorburg, toen het kabinet de inwerkingtreding van de Omgevingswet eind 2022 met een jaar opschortte. ‘In juni 2022 startte ik als bestuurder en kwam in een geoliede machine terecht. De Omgevingswet zou op 1 januari 2023 ingaan, na keer op keer uitgesteld te zijn. De organisatie had zich erop ingesteld. Voor mij was het belangrijk dat daadwerkelijke vergunningverlening en handhaving goed georganiseerd was, zodat we per 1 januari verantwoord “om” konden gaan naar het nieuwe systeem. Het stond al zeer goed in de stijgers.’
De motivatie waarom Leidschendam-Voorburg de Omgevingswet zo omarmde is drieledig. ‘Enerzijds heb je de participatieve meerwaarde van de Omgevingswet. Sommige inwoners vinden het fantastisch om mee te denken over de toekomst van de gemeente. De omgevingsvisie biedt als kerninstrument een veel betere basis om mee te doen, zegt Van Veller. Hij vervolgt: ‘Met het omgevingsplan hopen we deze integrale visie eenvoudiger vorm te kunnen geven in regels.’
Krimpen: ‘Geen haast’
Wij hebben ruime tijd geleden op basis van een analyse van ons beleid en onze werkwijze geconcludeerd dat wij geen haast maken met de implementatie van de nieuwe instrumenten van de Omgevingswet,’ vertelt Arjan Bosker, directeur en eerste loco-secretaris van Gemeente Krimpen aan den IJssel. ‘Wij vinden bovendien dat er bij ons geen hele grote ‘cultuurverandering’ of ‘verandering van mores’ nodig is. Daarom hebben we ervoor gekozen om alleen de ‘minimale’ acties uit te voeren met als vertrekpunt dat we dat ‘geruisloos’ doen; dus zonder beleidswijzigingen of wijzigingen in de rolverdeling tussen raad en college. Een ingehuurde projectleider is daarmee belast.’
‘We hebben ervoor gekozen om alleen de “minimale” acties uit te voeren'
Bosker licht toe: ‘Krimpen aan den IJssel is maar negen vierkante kilometer groot en er zijn geen “majeure” ruimtelijke puzzels of “problemen”. Ook de omvang van onze organisatie is dusdanig dat het relatief eenvoudig is om integraal te werken. We hebben bijvoorbeeld een driekoppige directie, waarin ik belast met het ruimtelijk én het maatschappelijk domein. Voor de beeldvorming: dat is én stadsbeheer én stadsontwikkeling maar ook duurzaamheid, economie, mobiliteit, wonen, erfgoed, maatschappelijk vastgoed, cultuur, sport. Verdere integraliteit zoeken we nu via de band van het “Gezond en Actief Leven Akkoord” – een integraal model voor positieve gezondheid en leefomgeving – en het thema “veerkrachtige wijken”. In Krimpen zijn we pragmatisch: de opgaven staan centraal, niet de Omgevingswet.’
Algerabrug, Krimpen aan den IJssel. Beeld: Gemeente Krimpen a/d IJssel
Dag van de Omgevingswet
Terug naar Leidschendam-Voorburg. De voorbereidingen voor de Omgevingswet startten daar ongeveer acht jaar geleden. Niet lang daarna organiseerde de gemeente de eerste ‘Dag van de Omgevingswet’. Die beleefde onlangs een tweede editie.
‘Doelstelling was om iedereen die enige interesse of bemoeienis heeft met de Omgevingswet of er straks onder moet werken, mee te nemen en de motiveren. Er namen ongeveer 120 medewerkers aan deel’, zegt Van Veller.
De afdeling HR organiseerde workshops over een meer integrale en doelgerichte manier van werken. Projectleiders organiseerden workshops over het omgevingsplan en over de omgevingsvisie. De ketensamenwerking in de regio werd digitaal tot leven gewekt onder leiding van een aantal ICT-deskundigen.
‘Onze gemeente kan, wil en durft op thema’s als de Omgevingswet een proactieve stap voorwaarts te zetten’, aldus programmamanager Roelf Brinkman.
De gemeente Leidschendam-Voorburg besloot de implementatie van processen vroegtijdig door te leggen naar de lijnorganisatie. Zo konden teams zich zo goed mogelijk voorbereiden, met op elk team een projectleider.
Wat helpt is dat Leidschendam-Voorburg relatief veel kennis zelf in huis heeft. Daarnaast is de gemeente initiatiefrijk. Zo is Leidschendam-Voorburg een van de trekkers van een regionaal afsprakenkader rond ketensamenwerking.
‘Vorig jaar nog waren er wethouders die je gewoon moest uitleggen wat de Omgevingswet was’
VVD-wethouder Van Veller vindt dat gemeenten er met het uitstel eigenlijk te makkelijk zijn afgekomen. ‘Natuurlijk gaan de belangen van bewoners en bedrijven vóór. Je bent als gemeente ook afhankelijk van de keten en de ICT, die nog niet op orde was. Maar dat betekent niet dat je gas terug kunt nemen. Ik ben actief binnen de VNG. Zeker na de bestuurswisseling vorig jaar waren er wethouders die je gewoon moest uitleggen wat de Omgevingswet was. Ze trapten op de rem en zeiden “nou, ik weet niet of dat wel doorgaat”. Ik snap die mentaliteit niet. Ik was ook nieuw, maar mijn organisatie heeft bepaald niet stilgezeten. Ik heb altijd gezegd “hou de druk erop”. Als je een goede programma- en projectstructuur hebt, dan komt het gewoon goed.’
De nieuwe leges voor 2024 voor de omgevingsvergunning liggen weer ter goedkeuring bij de raad. Van Veller: ‘We gaan ervan uit dat het op 1 januari 2024 nu écht doorgaat. Wij zijn er in elk geval op voorbereid.’
Initiatievenproces
Om de termijnen voor het verstrekken van de omgevingsvergunning in te korten – een expliciet doel van de Omgevingswet – wordt het voortraject belangrijker.
Brinkman: ‘Veel gemeenten werken daarom samen met andere domeinen aan omgevingstafels. Wij noemen dit het ‘initiatievenproces.’ Het doel van het initiatievenproces is tweeledig. Enerzijds doen we een intake van alle initiatieven en beoordelen we of het wenselijke initiatieven zijn. Daar willen we snel duidelijkheid over geven. Het scheelt de gemeentelijke organisatie veel werk en de initiatiefnemer frustratie.
Is een initiatief kansrijk, dan gaat het door naar onze “initiatieventafel”, gevolgd door een advies waarmee de initiatiefnemer een formele aanvraag kan indienen voor een omgevingsvergunning.
Het initiatievenproces is volop in ontwikkeling, zodat we dit als organisatie steeds beter in de vingers krijgen, Deze manier van werken vraagt om doorzettingsvermogen en laat ons elke dag meer werken in de geest van de Omgevingswet.’
Prioriteit bij de gemeente Leidschendam-Voorburg ligt bij het vergunningentraject. Voordeel van deze aanpak is dat de gemeentelijke organisatie de tijd kreeg en krijgt te oefenen met meer uitvoerende instrumenten.
Naast het vergunningenstelsel hecht Van Veller veel waarde aan de visievorming. ‘Als bestuurder wil je graag ook aan de slag met de toekomst. Maar waar veel gemeenten al een omgevingsvisie hebben vastgesteld, hanteert de gemeente Leidschendam-Voorburg voor de omgevingsvisie een ruimere agenda.’
Leidschendam-Voorburg kiest met het later vaststellen van de omgevingsvisie voor een andere volgorde. Voordeel van deze aanpak is volgens Brinkman dat de gemeentelijke organisatie de tijd kreeg en krijgt te oefenen met meer uitvoerende instrumenten. ‘Die kennis kun je dan vervolgens inzetten bij het maken van de Omgevingsvisie. Wat weer leidt tot een beter resultaat.’
Groen en gele fase
Als er ruimtelijke puzzels zijn, zoals bij functiemenging en herontwikkeling, beoordeelt een beleidsteam in de gemeente Krimpen aan den IJssel eerst of dit in het staande beleid past, vertelt Arjan Bosker.
‘Als het eerste oordeel positief is, kan de “groene fase” starten. Het project mag gaan “rijpen” tot het “geel” is. Je zou die groene fase als een soort “omgevingstafel” kunnen zien. De initiatiefnemer is in die fase “in de lead”. Die “gele” of haalbaarheidsfase start pas nadat de gemeenteraad – wat wij noemen – de stedenbouwkundige en programmatische kaders heeft vastgesteld. Je zou dat ook een ‘verklaring van geen bedenkingen’ of ‘adviesrecht’ kunnen noemen. Daaraan vooraf gaat – in de initiatieffase – al een (uitgebreide) participatieprocedure. In de “gele fase” volgt dan meer “formele inspraak'” in het kader van de bestemmingsplanprocedure. Daar zijn we als gemeente verantwoordelijk voor.'
De gemeente Krimpen aan den IJssel hanteert een werkwijze die gebaseerd is op ‘groene’ en ‘gele’ fasen, waarbij de gele fase feitelijk de toets is aan het ruimtelijke kader, en de gele fase vergelijkbaar is met de omgevingstafel. Deze werkwijze vertoont volgens de gemeente al paralellen met werken onder de Omgevingswet.
Tijdens de boven beschreven initiatiefase worden ook al onderzoeken uitgevoerd en – zo nodig – aan het programma gesleuteld om tot een sluitende grondexploitatie te komen. ‘We zijn daarin niet dogmatisch’, geeft Bosker aan.
Zijn gemeente heeft een reserve om eventuele plussen tegen minnen weg te strepen. ‘Die reserve is recent met 5 miljoen euro uit de algemene middelen gevuld, omdat we verwachten dat we meer minnen dan plussen gaan krijgen.’
In de haalbaarheidsfase wordt het plan integraal verder ontwikkeld, gelijktijdig met het opstellen van een (ontwerp)bestemmingsplan waarin de stedenbouwkundige en programmatische kaders planologisch-juridisch worden uitgewerkt. Deze werkwijze betekent dat er meestal kort na vaststelling van het bestemmingsplan ook al een omgevingsvergunning kan worden aangevraagd/verleend. De komende tijd gaan we benutten om te bezien hoe we deze werkwijze onder de vigeur van de Omgevingswet min of meer kunnen voortzetten’, aldus Bosker.
Lerende organisatie
Integraal werken wordt een proces van vallen en opstaan, benadrukt programmamanager Brinkman. ‘Wij zijn een lerende organisatie. Naast de omgevingsvisie en het omgevingsplan krijgen processen daaromheen al vorm. Zoals: hoe ga je in de toekomst het omgevingsplan aanpassen? Maar ook de ketensamenwerking op regionaal vlak is cruciaal, bijvoorbeeld rond wonen, duurzaamheid, gezondheid, ruimte voor werk, et cetera. We hebben twee waterschappen in ons netwerk, naast Provincie Zuid-Holland, de GGD, Veiligheidsregio Haaglanden, Omgevingsdienst Haaglanden en Metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Ik denk dat het mooi is dat we in de regio zo goed met elkaar samenwerken.’
Van Veller als Brinkman denken dat het belangrijk is om een ‘positieve vibe’ te creëren en ook humor in te zetten. Het goede nieuws volgens Van Veller is dat de gemeenteraad de wet meer en meer begint te omarmen; waaraan veel technische uitleg is voorafgegaan. 'Want de Omgevingswet moet je begrijpen.'