‘Het ging in de rechtszaak over de inhoud, maar nog veel meer over het proces. Hoe we omgaan met de inbreng van mensen met een beperking’, zegt Jeroen van Dijk, voorzitter van de regio Gelderland namens de Oogvereniging en gemachtigde om de rechtszaak te voeren.
Ondanks de tegenslag in de rechtbank, ziet de Oogvereniging Nederland de uitkomst van de zaak als een overwinning. Die organisatie heeft woensdag de toegankelijkheid van de openbare ruimte weer op de kaart gezet, aldus Van Dijk.
In de zaak ging het om de stationsomgeving van Nijmegen Centraal. Omdat dit station nu niet rechtstreeks bereikbaar is vanuit de westzijde van het spoor, wil de gemeente Nijmegen een nieuwe hoofdingang bouwen. Het westelijke stadsdeel ligt lager dan het station, dus komen er liften en trappen om de perrons te bereiken.
De Oogvereniging Nederland vindt dat er onvoldoende aandacht is voor de toegankelijkheid van het stationsgebied voor mensen met een visuele, dan wel andere beperking. Liften en roltrappen zijn volgens Van Dijk te vaak defect en dus zijn mensen met een visuele beperking te veel afhankelijk van de trap.
‘Wij vinden dat de oost- en westkant een openbare voetgangersverbinding nodig heeft, met een helling van maximaal 4 graden’, zegt hij. Ook mist de betrokkenheid van ervaringsdeskundigen bij het ontwikkelen van goede loop- en zichtlijnen in het stationsgebied.
De Raad van State was het daar niet mee eens en stelde de gemeente Nijmegen in het gelijk. De rechters stelden dat het bestemmingsplan niet tegenhoudt dat er ‘een veilige, toegankelijke en goed bereikbare inrichting van de stationsomgeving komt voor mensen met een visuele beperking’.
Daarnaast stelt de Raad dat er meerdere keren inspraakmogelijkheden zijn geweest voor de Oogvereniging. Daar had zij de kans om haar zorgen op tafel te leggen.
Gebrek aan wetgeving
Volgens Van Dijk is de uitspraak een gevolg van een gebrek aan wetgeving in Nederland over de toegankelijkheid van de openbare ruimte: ‘Als je toegankelijkheid juridisch wil toetsen, dan heb je daar wetgeving voor nodig. Het was te verwachten dat de Raad van State ons niet gelijk zou geven.’
De Oogvereniging Nederland houdt met de rechtszaak naar eigen zeggen vooral een pleidooi voor duidelijkheid en helderheid in het ontwerpen van de openbare ruimte.
‘Organisaties zoals de Oogvereniging moeten eerder aan tafel. Gemeenten zeggen wel ervaringsdeskundigen te willen betrekken, maar in de praktijk doen ze dat pas als er al een plan ligt.’
Van Dijk wijst naar de gemeente Zwolle, waar achteraf de conclusie werd getrokken dat er een brug bij moest om de toegankelijkheid te verbeteren.
‘Voor ons is er nu werk aan de winkel om met Nijmegen die toegankelijkheid alsnog goed te regelen. We gaan ervoor zorgen dat de verplichtingen van gemeenten worden nageleefd.’