‘Regels over het versnellen van de beroepsprocedure horen niet thuis in dit wetsvoorstel, omdat ze niet zijn gericht op de versterking van de regie van overheden op de volkshuisvesting’, aldus de RvS.
De raad richt zich daarmee op een onderdeel van het wetsvoorstel. Daarin staat dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beroepen tegen diverse besluiten als enige instantie moet behandelen, waarbij de procedure bij de rechtbank worden overgeslagen.
Ook moet de afdeling volgens het voorstel deze procedures binnen zes maanden behandelen. De versnelde behandeling geldt voor diverse besluiten op grond van de nieuwe Omgevingswet. ‘Maar in een algemene maatregel van bestuur kunnen ook andere besluiten worden aangewezen voor deze versnelde beroepsprocedure’, licht de raad toe.
Het wetsvoorstel Versterking Regie op Volkshuisvesting geeft overheden verschillende instrumenten die moeten bijdragen aan het oplossen van het woningtekort en een evenwichtiger woningvoorraad. Die regie ziet onder meer op hoeveel, waar en of er evenredig wordt gebouwd, maar ook op het verstevigen van lokale prestatieafspraken omtrent woningbouw. |
Samenhang ontbreekt
De raad wijst erop dat de samenhang tussen de regels over de versnelde behandeling en de rest van het wetsvoorstel ontbreekt. ‘Die regels zijn niet gericht op en dragen ook niet bij aan de versterking van de regie op de volkshuisvesting.’
Het Rijk krijgt het advies om dit onderdeel van het wetsvoorstel af te splitsen en zo nodig te regelen in een apart wetsvoorstel. ‘De regering zal beter moeten motiveren waarom versnelde behandeling nodig en gerechtvaardigd is. Bovendien moet ze dan maatregelen nemen die de bestuursrechter in staat stelt om die versnelde behandeling daadwerkelijk te realiseren’, luidt het advies.
Verder adviseert de raad om de besluiten waarvoor deze versnelde behandeling gaat gelden in de wet aan te wijzen. Tot slot is het advies om alternatieven voor de gekozen route voor versnelde beroepsprocedures te overwegen.
Afwijking van de Omgevingswet
Ook bekritiseert de raad een benadering van de omgevingsvisie. ‘Het wetsvoorstel bevat een expliciete opdracht om in een omgevingsvisie aandacht te besteden aan het belang van voldoende woongelegenheid. De Afdeling advisering wijst erop dat dit afwijkt van de systematiek van de Omgevingswet om voor omgevingsvisies geen inhouds- en vormvereisten voor te schrijven. Het risico bestaat dat hiermee het integrale karakter van de omgevingsvisie wordt aangetast.’
Vage binding woningcorporaties en relatie zorgdomein
De raad wijst op nog een puntje. Volgens hun kritiek zorgt het wetsvoorstel voor een vergroot werkgebied voor woningcorporaties, maar blijft onduidelijk hoe het wetsvoorstel ook zorgt voor het behoud van de lokale binding. De raad adviseert om dit te verduidelijken.
Dat geluid klinkt ook over de koppeling tussen het al bestaande beleidsplan op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de volkshuisvestingsprogramma’s die het Rijk, provincies en gemeenten moeten opstellen.
‘De raad ziet de samenhang tussen het woon- en zorgbeleid en onderschrijft een integrale aanpak hierbij. Tegelijkertijd is zonder een nadere toelichting niet duidelijk hoe de koppeling tussen beide beleidsstukken in de praktijk zal bijdragen aan een betere integratie van het woon- en zorgdomein.’