Dit artikel verscheen eerder in een langere versie in ROm, het vakmagazine over ruimtelijke ontwikkeling en de fysieke leefomgeving en gratis voor ambtenaren en bestuurders-politici in dat beleidsdomein. Meld je aan voor een abonnement, het maandelijkse papieren of digitale magazine.
Alkmaar werkt inmiddels drie jaar aan de software en doet dat gestructureerd – met een duidelijke programmeermethodologie – werkt met open standaarden en vertaalt de wensen van inwoners, ondernemers en ambtenaren naar duidelijke opdrachten voor het ontwikkelteam.
Daar stopt het niet. De data waarmee de digital twin van Alkmaar wordt gevoed, komen niet alleen van binnen de eigen organisatie. De inwoners en ondernemers worden actief betrokken. ‘We hebben burgernetwerken en ondernemersnetwerken’, zegt programmamanager Niek Hendriks.
Die leveren nu al data aan. ‘Er zijn nu meerdere sensoren vanuit het burgernetwerk actief, door twee inwoners van Alkmaar gebouwd, en door ons in productie genomen.’
De sensoren meten onder meer geluid in een wijk met een lokale muziekhal. ‘Daardoor kunnen bewoners zelf het gesprek aangaan met evenementenlocatie Hal 25 op basis van data.’
De sensoren meten in een andere wijk de effectiviteit van een geluidsmuur. En nog veel meer: temperatuur, luchtdruk, luchtvochtigheid, de microfoons VM10 en VM25. ‘En een heel interessante: hun eigen voltage.’ Daardoor krijgt Alkmaar inzicht in de netcongestie, aldus Hendriks.
Actieve inwoners
De inwoners hebben met het RIVM de sensoren laten kalibreren, zodat ze geschikt zijn voor wetenschappelijk doeleinden. ‘We hebben daar ook beleid voor geformuleerd, want daar moet je de eigen gemeentelijke organisatie wel goed in meenemen.’ Alkmaar gebruikt de burgersensoren voor indicaties. ‘Onze eigen onderzoeksensoren zijn er aanvullend om indicaties te toetsen.’
‘De inwoners blijven zelf eigenaar van de burgersensoren’, zegt Hendriks. De gemeente trekt de gegevens via een API (“gegevensuitwisselaar”) elke vijf minuten de digital twin in.
‘Dit kan iedere gemeente. Sensoren worden gebouwd door zogeheten CoderDojos. In workshops maken kinderen en vrijwilligers die sensoren.’ Alkmaar betaalt een deel van de kosten van de lokale dojo.
Kinderen en vrijwilligers maken die sensoren. Ze weten hoe je die dingen kunt opzetten
Alkmaar heeft de digital twin grotendeels openbaar gemaakt. ‘Aan de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming, red.) is makkelijk te voldoen’, zegt Hendriks.
‘Vraag je vooraf af: wat is nu nodig? Wat is de doelbinding? Daar blijf ik op hameren, omdat data vaak helemaal niet nodig zijn op het niveau van één persoon.’
Veel uitleg
Hoe mensen omgaan met die data is wel een dingetje, bevestigt Hendriks. Hij illustreert dat met het voorbeeld van de grondkaarten. 'Zo hebben we een paar jaar geleden een onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van lood. Daarbij waren we bang dat mensen aannames zouden doen die niet correct zijn.’ Uiteindelijk viel dat reuze mee.
Wel is er een keuze gemaakt om specifieke kaarten alleen voor ambtenaren beschikbaar te houden. Bijvoorbeeld die waarop de aanwezigheid staat van vliegtuigbommen uit de Tweede Wereldoorlog, om te voorkomen dat schattenjagers erop afkomen.
Voor Hendriks is het belangrijk dat de meeste data online komen. ‘Zo’n publieksversie is er juist voor bedoeld dat mensen hun eigen verhaal kunnen maken en zelf kunnen zien wat ze willen zien. En ja, dat vereist veel uitleg.’
Sommige handige bewoners gebruiken de digital twin voor teksten bij een bepaald onderwerp op een inspraakavond.
Alkmaarders die dat niet lukt, kunnen zich melden bij het Stadslab van de gemeente. Daar kunnen ze uitleg krijgen over de digital twin. Hendriks gaat met de digital twin vaak de boer op, naar participatieavonden.
‘Als we een nieuwe kaart maken, dan zit er in eerste instantie altijd een participatiecomponent in. Wat wil je nu laten zien, welk verhaal wil je er wel mee vertellen en komt dat verhaal ook goed over?’ Aan bezoekers vraagt hij: hoe zien jullie dit? Hoe zouden jullie het zelf willen aanpakken? ‘
Puur rauw data laten zien, dat is niet hoe je het verhaal wilt vertellen.’
Borging in de organisatie
Die vragen over het verhaal stelt Hendriks ook aan zijn collega’s in de gemeente. Op die manier betrekt hij de hele organisatie bij de digital twin. Zo is het in Alkmaar niet een beperkte kopgroep die aan de kaartinformatie puzzelt, om daarna pas collega’s te betrekken. De methodiek van de Scrum Methode – een manier van werken waarbij een team op productieve wijze werk oplevert – vereist dat er eerst goede vragen worden gesteld. ‘Daar steken we veel tijd in. Stapje voor stapje bouwen de ontwikkelaars vervolgens aan een manier waarop de ambtenaar een verhaal kan vertellen.’
Voor planoloog ondergrond Riette Boom is de digital twin inmiddels onmisbaar om haar verhaal over de ondergrond voor het voetlicht te brengen. ‘Waar wij het over hebben, is ontzettend beeldend. Je kunt het gaan beschrijven, maar nu kun je het tegelijkertijd laten zien. Dit zijn fantastische kaarten om het gesprek aan te gaan. Ook met ontwikkelaars.’
Dit zijn fantastische kaarten om het gesprek mee aan te gaan
Boom geeft een voorbeeld van de gesprekken die ze met ontwikkelaars en vastgoedondernemers heeft. ‘Kijk, jullie willen dit en dat, maar ik zie dit in de ondergrond en dat kan wateroverlast opleveren. Dus misschien is het niet zo handig om je parkeergarage op die plek te bouwen.’
Ook in gesprekken met raadsleden biedt de digital twin haar ondersteuning, onder meer door vroeg kaarten te tonen van de ondergrond. ‘Sinds dat gesprek zitten we aan tafel, omdat mensen beter doorhebben hoe belangrijk die ondergrond is.’
Ambassadeur gemeentelijke organisatie
Ze is niet de enige die enthousiast is over de digitale tweeling, zegt Hendriks. ‘De gebiedsontwikkelaars gebruiken het heel actief. 'Ook architecten en planologen.’ De afdeling Verkeer maakt gebruik van luchtfoto’s om direct parkeerdruk te meten. ‘Niet live hoor.’
Met dezelfde analyse van luchtfoto’s weet Alkmaar dat er de afgelopen jaren vier procent groen is bijgekomen. ‘De afdeling Duurzaamheid heeft sinds kort ook kaarten aangevraagd. Die ontwikkelen we nu. Economische Zaken heeft net wat testen achter de rug om passanten te tellen en enkele ondernemers willen marketingdata erin hebben.’
Hendriks geeft aan dat het gaat om het verbinden van de vraagstukken in de samenleving. Daarbij draait het niet alleen om de software. ‘Die verbindingen leggen vereist juist een hele fysieke aanpak, niet zozeer een digitale.’
De Scrum Methode is daarbij cruciaal. Dat is een wijze van programmeren waarbij stap voor stap wordt gewerkt: iedere week worden enkele bugs opgelost en nieuwe, vaak kleine, functionaliteiten geïntroduceerd, sprints genaamd. Hendriks en zijn team werken bijvoorbeeld aan het verbeteren van de privacy zodat meer data openbaar kunnen worden gemaakt.
De software die Alkmaar schrijft, komt waar mogelijk voor iedereen beschikbaar. ‘We hebben ook open source-doelen en die software zetten we gewoon online.’