Een disclaimer: de traditionele indeling tussen links en rechts is afgelopen decennia vervaagd. Waar het vroeger vooral ging over de dominantie van de overheid versus markt geleide economie, gaat de indeling links-rechts vandaag veel meer over duurzaamheid en identiteitspolitiek.

Als Nederland vandaag tijdens de Tweede Kamerverkiezingen rechtsom gaat, betekent dit niet per se een beweging naar een op opbrengstmaximalisatie gedreven ruimtelijke ordening. De formatie moet bovendien nog beginnen. De uitslag van de verkiezingen vandaag zal wel van invloed zijn op fundamentele keuzes die gaan worden gemaakt op het gebied van wonen en bouwen, ruimte, verduurzaming en energietransitie.  

1. Structurele woningmarkthervorming, of snelle oplossingen voor de korte termijn

Om de woningmarkt ook op de lange termijn beter te laten functioneren, zijn structurele woningmarkthervormingen nodig, stelt hoogleraar housing systems Peter Boelhouwer (TU Delft). Die zijn bij links volgens hem beter uitgewerkt dan bij rechts. ‘Ik denk dan aan de gelijke behandeling tussen kopen en huren en meer invloed op de grond. NSC zit er wat tussenin.’

‘Wat betreft de kortetermijn-oplossingen denk ik dat de rechtse partijen meer oplossingen bieden. Denk aan het niet alleen buitenstedelijk bouwen, minder huurregulering waardoor er minder investeringen wegvallen en de nadruk betaalbaar bouwen.’

Maar hij maakt zich geen illusies: ‘Al deze maatregelen zijn sympathiek, maar zonder forse financiële middelen zakt de woningproductie verder weg. Zaken als voldoende financiële middelen en regie, anders dan het aanwijzen van locaties, zie ik bij geen van de partijen. Ik denk dat de problemen daarom niet opgelost gaan worden. Er ontbreekt doorzettingsmacht en de financiële middelen zijn ontoereikend.’

‘Ook minister De Jonge gaf mij daar in het programma Vastgoed Gezocht van BNR gelijk in. De 200 tot 400 miljoen euro die de politieke partijen volgens het CPB uittrekken voor wonen, zijn volstrekt onvoldoende om de doelstellingen te realiseren.’

Marco van Lente, partner bij TwynstraGudde, sluit zich hierbij aan. ‘Of je nu binnenstedelijk of buitenstedelijk bouwt, er moet altijd geld bij. Zeker als je rekening houdt met de taakstelling rond sociale huur, dat grotendeels uit de gebiedsontwikkeling bekostigd moet worden. Voor de Vinex (70 procent buitenstedelijk, red.) trok de nationale overheid in totaal 6 miljard euro uit voor 650.000 woningen. Nu gaat het om 1 miljard woningbouwimpuls, 300 miljoen startbouwimpuls en 1,2 miljard infrastructuurbudget, voor 900.000 woningen.' 

‘Uit de verkiezingsthema's is voor mij geen lijn te ontdekken om een uitspraak te doen of links of rechts beter is’, besluit Van Lente.

2. Linkse, of liberale ruimtelijke ordening

De komende jaren is het erop of eronder voor de ruimtelijke ordening, stelt bijzonder hoogleraar Zef Hemel die de Abe Bonnemaleerstoel bekleedt van de Rijksuniversiteit Groningen en de TU Delft. ‘De liefde voor ruimtelijke ordening moest je de afgelopen decennia al zoeken op links, niet op rechts. Een CDA-minister van ruimtelijke ordening zoals we die de afgelopen jaren hadden zwichtte eenvoudig voor de bouwlobby en predikte doodleuk ‘overal een straatje erbij’. Van VVD, PVV of FvD hebben we al helemaal niets te verwachten’, aldus Hemel.

Cees-Jan Pen, lector De Ondernemende Regio aan de Fontys Hogeschool, is genuanceerder. ‘Links of rechtsom zal het Rijk gelukkig sowieso de regie gaan pakken in de ruimtelijke ordening. Grote vraag is of we hierbij eindelijk ruimte voor verduurzaming en klimaatverandering leidend gaan laten zijn in plaats van de huidige recht van de sterkste en op opbrengstmaximalisatie gerichte ruimtelijke ordening. Het weiland is niet alleen voor landbouw, wonen en werken, maar veel meer voor natuur en opvangen klimaatverandering.’

Pen vervolgt: ‘Het lijkt er helaas ook op dat ruimtelijke ordening wordt gedegradeerd tot een soort woonbeleid. Natuurlijk is de woningnood ernstig, maar leefbare dorpen en steden vragen om een integrale afweging waarbij ruimte voor werken serieus wordt meegenomen. Enige verschil is dat bij klimaatontkennende partijen er wat minder nadruk zal zijn om ruimte te reserveren voor circulaire transitie.’

De ruimtelijke ordening die Hemel voorstaat, kunnen we teruglezen in zijn boek ‘Er was eens een stad’. Het is een pleidooi voor meer verbeeldingskracht. ‘Verplicht leesvoer voor Mark Rutte’, schreven we in 2021. 

Ook Gijs van den Boomen maakt zich daar hard voor. ‘Erfenis De Jonge meest geslaagd als hij verbeelding weer een plek geeft in de ruimtelijke ordening’, verklaarde hij afgelopen maart op Stadszaken. 

Dat riekt naar de maakbaarheidsgedachte. En dat klinkt weer heel erg links. De keuze is aan de kiezer.

3. Méér huurprijsregulering, of vrije huurmarkt

Traditioneel rechts wil minder huurregulering, de VVD trok haar steun voor de Wet betaalbare huur in na het vallen van het kabinet. De partijen op de linkerflank inclusief De Jonges CDA, willen juist méér regulering.

De commerciële verhuurders – veelal institutionele beleggers en in kielzog de bouwers – protesteerden vanaf dag 1 tegen het wetsvoorstel dat huren in de vrije sector aan banden legt. De Jonge kwam deels op zijn schreden terug toen partijen dreigden hun investeringen on hold zetten (of dit nu door rente of door regulering kwam). Als goedmakertje zegde hij een verhoging van de nieuwbouwopslag toe.  

Een vernietigend advies van de Raad van State over de Wet behaalbare huur zet minister De Jonge twee passen terug. Hij belooft het wetsvoorstel aan te passen. De PVV kan de wet zodra deze waarschijnlijk in het nieuwe jaar in stemming wordt gebracht, over de streep helpen. Maar wat wil de PVV? De partij van Geert Wilders laat zich niet zo makkelijk in de kaarten kijken.  

Afhankelijk van de verkiezingsuitslag is misschien steun van NSC nodig. De jonge partij is voorstander van regulering van de (lage) middenhuur. Maar schrijft in haar verkiezingsprogramma ook dat regulering de bouw van middenhuurwoningen door marktpartijen niet in de weg mag belemmeren. Bovendien is de partij er rechtsstatelijk. De Jonge zal een serieuze hersteloperatie in gang moet zetten om de wet over de eindstreep te trekken. De vraag is wat er nog van het oorspronkelijke wetsvoorstel over blijft.

4. Radicale verduurzaming, of stapje voor stapje-beleid

Volgens omgevingsrecht-advocaat Anita Nijboer, partner bij SIX advocaten, gaan deze verkiezingen ook over de keuze voor radicale verduurzaming versus een stapje voor stapje-beleid. Te beginnen bij de stikstofaanpak, met mogelijk consequenties voor de bouw.

‘Linkse en de middenpartijen willen het mes zetten in de veestapel, en dat er een ander manier van landbouw wordt gepleegd. Rechts en de BBB pleiten voor eens soort ondergrens voor stikstofdepositie waarboven gewoon vergunningen moet kunnen worden blijven afgegeven' aldus Nijboer. Die oplossing is volgens haar uiteindelijk een doodlopende weg, als de rechter op gegeven moment weer ingrijpt zodra het botst met Europese normen. Dat kan andere sectoren weer vertragen, waaronder de woningbouw. En staat wat dat betreft volgens Nijboer wel wat op het spel. En dat geldt volgens haar voor meer – noodzakelijke – duurzame keuzes die moeten worden gemaakt.

Arjan Raatgever, adviseur ruimte en energietransitie bij TwynstraGudde, benadrukt dat het huidige energietransitiebeleid in het nieuwe kabinet moet worden voortgezet. ‘De uitvoering van dit beleid vindt plaats op lokaal en provinciaal niveau. Er bestaat op dat niveau geen behoefte aan een pas op de plaats of dat beleid wordt heroverwogen.’

5. Duurzaam vestigingsklimaat, of achterstand

De netcongestie heeft volgens Marije Groen, senior consultant bij Buck Consultants International, inmiddels ook een nadelige invloed op het vestigingsklimaat. ‘Voor Nederland als vestigingsklimaat zijn momenteel de grootste knelpunten vanuit het perspectief van ondernemers, onvoldoende bedrijfsruimte om te ondernemen, een gebrek aan passende arbeid en beperkte beschikbaarheid van energie.’  

Dit laatste aspect is volgens Groen één van de belangrijkste basisvoorwaarden voor bedrijfsvoering. ‘De onduidelijkheid over de termijn waarop de netcongestie is opgelost, komen daar als cascade effect nog eens bovenop. Hierdoor vertonen bedrijven een ander ruimtelijk gedrag, juist om in te spelen op veranderende omstandigheden en feitelijk veerkracht te tonen.’

Raatgever (TwynstraGudde) is optimistisch en verwacht dat na de verkiezingen de formerende partijen elkaar hoe dan ook zullen vinden in de oplossing van het netcongestie-probleem. ‘Dit probleem raakt zoveel maatschappelijke vraagstukken zoals de grote woningbouwopgave tot en met de verduurzamingsopgave van bedrijven, dus alle partijen, links- of rechtsom, zijn het erover eens dat die netcongestie moet worden aangepakt.’