Lang was vrijwel zeker dat het wetsvoorstel waarmee een eind moet komen aan tijdelijke huurcontracten zou worden aangenomen, maar de Senaatsfractie van het CDA gaf aan te twijfelen. BBB in de Eerste Kamer, met zestien zetels, veranderde van mening en kondigde aan tegen te stemmen.
‘We ondersteunen de intentie’, verklaarde BBB-senator Eric Kemperman bij de stemming, ‘Maar we zijn van oordeel dat de wet slecht uitvoerbaar is en daarmee zijn doel niet realiseert. En we verwachten daarnaast dat de wet als neveneffect heeft dat er minder tijdelijke woonruimten voor verschillende groepen, onder wie studenten, beschikbaar komen.’
Amendement doorslag voor CDA
Voor het twijfelende CDA viel het kwartje uiteindelijk in het voordeel van de wet, legde senator Theo Rietkerk uit in een stemverklaring. ‘Het CDA is tegen een algeheel verbod op tijdelijke huurcontracten.’
De scherpe kantjes voor het CDA waren al echter weggenomen door CDA-Kamerlid Inge van Dijk die een amendement door de Kamers loodste om voor specifieke groepen uitzonderingen mogelijk te maken.
‘Dat betekent dat voor specifieke doelgroepen zoals studenten, gehandicapten, en via regelingen voor seizoenarbeiders en hospitaverhuur er sprake is van tijdelijke contracten. Bovendien worden tijdelijke contracten gerespecteerd’, aldus Rietkerk.
Die uitwerking moet nader vorm krijgen in de uitvoeringswet voor de tijdelijke huurcontracten. Die moet dan opnieuw door de Eerste Kamer. ‘Dan zal de CDA-fractie opnieuw tot een afweging komen, met betrekking tot de studenten en de middenstanders met een huisje als pensioenvoorziening.’
Oproep van maatschappelijke partijen
Gemeenten, studenten, huurders en woningcorporaties riepen de Eerste Kamer op in te stemmen met de Wet vaste huurcontracten. In mei stemde een ruime meerderheid van de Tweede Kamer in. Ook de VNG, Aedes, LSVb en de Woonbond riepen de Eerste Kamer op om in te stemmen met het voorstel Wet vaste huurcontracten.
Tijdelijke huurcontracten waren sinds 2015 toegestaan. Toenmalig woonminister Stef Blok (VVD) wilde daarmee het woningaanbod vergroten. Het moest ‘nieuw aanbod lostrekken’ en bijdragen aan doorstroming. Wel moesten vaste contracten de norm blijven.
Uit een evaluatie in opdracht van het ministerie van BZK blijkt volgens de VNG dat grofweg de helft van de nieuwe contracten in de particuliere huurmarkt sinds de invoering van de wet in 2016 een tijdelijk contract betreft. Daarmee nam de onzekerheid onder huurders teveel toe, vinden de maatschappelijke organisaties.
Het wetsvoorstel van Grinwis en Nijboer regelt dat de met de Wet doorstroming huurmarkt 2015 geïntroduceerde algemene huurovereenkomsten voor bepaalde tijd worden teruggedraaid.
De Eerste Kamer stemde wel met algemene stemmen voor de motie over hospitaverhuur. Daarin wordt het kabinet opgeroepen om in het kader van de nieuwe wet te onderzoeken hoe de mogelijkheden voor hospitaverhuur kunnen worden verruimd.