De deuren van Fira de Barcelona zijn opengevlogen en daarmee is de grote showcase voor slimme steden begonnen. De hallen staan vol met bedrijven en delegaties die hun laatste slimme projecten laten zien. Tussen de grote namen bevinden zich partijen als Microsoft en Samsung. Maar ook de verschillende landen pakken uit, met opvallende stands van Duitsland, Japan of Amerika.

Inhoudelijk gaan de innovaties veel kanten op. De gemeenschappelijke factor is dat er vanuit allerlei hoeken data aan te pas komt. Zoals digital twins, de ene geavanceerder dan de andere, lantaarnpalen met tig soorten sensoren, of nieuwe zelfbesturende voertuigen.

AI 

Al bij binnenkomst klinkt vanuit een panelgesprek de magische term die bij veel pilots terugkomt: AI. Het is niet geheel onverwacht één van de hoofdrolspelers van dit congres. De nieuwe techniek wordt vooral gebruikt om processen te versnellen, die voorheen om mensenhanden vroegen. 

Een demonstratie van Microsoft liet zien hoe AI de proceduretijd van het maken van wetgeving liet afnemen, en hoe meetings tussen ambtenaren makkelijk worden samengevat met een automatisch klikbaar inzicht in de structuur van de call.

‘Ook zijn we AI aan het loslaten op digital twins, zei Dr. Jose A. Ondiviela, director Smart Cities Solution bij Microsoft.’ Doelend op het tempo waarmee hot topics van vorige jaren (digital twins) alweer aan het verbeteren zijn. Door deze volgende stap kunnen adviezen over ruimtelijke keuze’s sneller en beter gemaakt worden, is de verwachting. Het daadwerkelijk genereren van ruimtelijke ontwerpen door AI lijkt niet aan bod op het congres.

Het Smart City Expo World Congress (SCEWC) vindt plaats op 7, 8 en 9 november in Barcelona. Talloze landen, bedrijven, onderzoekers en andere visionairs zijn aanwezig om te praten over slimme steden, klimaat en technologie. Sinds maandag is ook een Nederlandse delegatie aanwezig. 

Pakketjes via de grond

Naast meeliften op de grote thema’s zijn er ook projecten die op zichzelf verrassen. Zoals Samsung, die in een bescheiden hoek hun concept laten zien van ondergrondse logistiek. Hierbij schieten wagentjes via de bodem van punt A naar B, zonder dat ze het daglicht zien. 

In verschillende snelheden kunnen pakketjes, etenswaren of grotere goederen direct van het distributiepunt naar de klant. De prototypes bestaan al en beloven veel verkeersruimte te besparen boven de grond. ‘Van groot potentieel voor nieuwbouwwijken, maar uiteraard niet voor de overbeladen gronden van oude centra’, aldus een Koreaanse projectkenner die erbij staat.

Het concept voor ondergrondse Logistiek van Samsung. Foto: Joren Bassant

Nederlandse paviljoen

Aan de indrukwekkende stands doet ons land niet onder. Op het Nederlandse Paviljoen krioelt het net zo van de geïnteresseerden. Niet voor de gratis koffie en stroopwafels, maar in de verschillende data-gebaseerde projecten: speciale laadtegels die deelfietsen automatisch opladen (Tiler), een Minecraft-initiatief om studenten het nieuwe Almere Pampus te laten bouwen (The Green Innovation Hub), of de alom bekende hyperloop (Hardt Hyperloop).

Een interessante aanwezige is Monady. Deze Nederlandse onderneming werkt aan het integraal aanpakken van gebiedsontwikkeling en maakt een interessante slag voor de circulariteit. Wanneer gemeenten bij hen aankloppen met de opdracht voor een circulaire bestemming, coördineren zij onder meer het in kaart brengen van de nieuwe en oude materialen. Deze materiaalgegevens slaan ze op en stellen ze beschikbaar voor anderen.

‘Met elke opdracht die we krijgen vullen we de circulaire kaart van gebouwd Nederland aan’, vertelt Peter Kleinjan van Monady. De methode valt daarbij over te nemen door de gemeenten zelf, en wordt ook geïnstrueerd aan middelbare scholen. Daarmee lijkt Monady een businesscase te gebruiken die meedenkt met de opschaling van circulariteit.

Die drang om uit te breiden is ook voelbaar bij Urban Strategy van TNO. Hun demonstratie op het paviljoen bevat een groot touchscreen met een digital twin. Daarin een kaart van Amsterdam, met aandacht voor de infrastructuur, aangevuld door kleuren en buttons. ‘Met deze digital twin kunnen steden in hoog tempo direct zien wat vaste maatregelen betekenen voor bijvoorbeeld de doorstroom van auto’s’, klinkt de uitleg. ‘Amsterdam gebruikt dit al. Maar we zien ook Almere en andere steden aankloppen.’ Volgens TNO is het streven om de steden uiteindelijk met elkaar te verbinden.

Impressie van het Nederlands Paviljoen. Foto: Joren Bassant.

Vraag om transparantie

Wandelend over het congres is het zoeken naar projecten die verder kijken dan alleen technologische vernieuwing. Een positief geluid klinkt bij een panel met Google, ICLEI Europe (overheidsnetwerk), Stockholm en i2CAT Foundation (tech-onderzoek). Aan het woord is directeur Étienne Métais van het Carbon Disclosure Project (CDP).

Deze non-profit organisatie werkt er hard aan om de impact op het milieu van wereldwijde overheden en bedrijven transparant te maken. Vorig jaar deden bijna 20.000 partijen dat. Alhoewel 89 procent van het Europese kapitaal dit jaar al transparantie af heeft gegeven, ging het bij slechts 1 procent om volledige transparantie. 

Dat de huidige markt beweegt naar een ‘opendeurbeleid’, beaamt Paul Bree van VDL. Het infrabedrijf staat naast het Nederlandse Paviljoen, en laat trots hun samenwerking zien met techniekproducent Spie en lichtproducent Signify. Dit verband werkt samen aan slimme lantaarnpalen die zich ook lenen als oplaadpunt, en zo de wildgroei aan elektriciteitspalen op straat moeten tegengaan. 

Opvallend is dat het als open systeem wordt aangeboden en dat andere leveranciers ze ook kunnen gebruiken. Ook nieuwe innovaties en technieken kunnen later nog toegevoegd worden aan de masten.

‘Bedrijven moeten samen gaan werken aan de energietransitie. Anders is de opgave niet haalbaar’, vertelt Bree. ‘Wij leggen de bal bij de gemeenten en geven hen de ruimte om te kiezen wie ze de infra laten bouwen. Dit is een houding waar de hele markt in mee moet gaan. Bedrijven willen nog teveel hun eigen verkoop beschermen en durven niet mee te doen aan nieuwe marktmodellen.’

Daarmee doelt Bree ook op DMI, waar VDL hard aan meewerkt. ‘Om dit technologische netwerk in Nederland te realiseren, bouwen wij nu vooral hard aan meer data-infra. We moedigen de sturende rol van de overheid aan en hopen dat steeds meer gemeenten ook in zee gaan.’ 

Dat we daar nog liever gisteren dan vandaag mee aan de slag moeten gaan, wordt volgens Bree duidelijk als we hier op het congres naar andere landen kijken. ‘We zijn onder meer ook actief in Spanje en Engeland. In zulke landen zie je een aanpak waarbij ze snel gaan bouwen en daarna het resultaat laten zien. Wij Nederlanders gaan eerst uitgebreid ons plan presenteren en aankondigen. Die houding vraagt teveel tijd.’

Vraag en aanbod vinden elkaar

Jan-Willem Wesselink, programmamanager bij de Future City Foundation, is blij met de grote aanwezigheid van Nederlanders op de Smart City Expo. ‘Hier zie je hoe belangrijk smart city is geworden in ons land. Een jaar of zes geleden liepen hier vooral starters in het vakgebied. Gemeenten die onderzochten of smart city bij ze paste en bedrijven die begonnen in het werkveld.’

‘Nu is het een serieus vakgebied geworden en vinden vraag en aanbod elkaar hier.’ Dat zie je volgens hem ook terug op het Nederlandse Paviljoen. ‘Het is echt een marktplaats, zoals dat hoort op een beurs.’ Je ziet het volgens hem ook terug in de omvang van de Expo. ‘Die is groter dan ooit. Meer landen, meer vierkante meters.’

Lees hier het eerste en het derde artikel.