De beoogde locatie voor een deel van de flexwoningen (120 tot 160) is het 'Riekerpark', een van de deelgebieden van het zuidwestelijke Schinkelkwartier. Deze locatie werd eerder dit jaar nog teruggegeven door woningcorporaties omdat de financiële puzzel om er flexwoningen te bouwen niet lukte. 

‘Omdat de locatie nog steeds geschikt was om op korte termijn flexwoningen te realiseren, gingen we zoeken naar een andere mogelijkheid’, zegt de gemeente Amsterdam. ‘Zo kwamen we uit bij de pilot van het COA.’

Deze pilot, die startte voor de zomer, heeft als doel om structurele opvangplekken te realiseren in gemeenten, waarbij het COA de gemeente helpt bij de huisvesting van statushouders. 

De huisvesting van statushouders is een wettelijke taak voor gemeenten. ‘De woningen worden onder een aantal voorwaarden gefinancierd door het COA, waaronder de genoemde gedeeltelijke toewijzing aan statushouders. In de pilot zijn met een kleine twintig gemeenten afspraken gemaakt over totaal ongeveer 1.400 woningen’, vertelt het COA tegen Stadszaken.

Het COA stelt een bijdrage van 37,4 miljoen euro beschikbaar aan de gemeente Amsterdam die aangewend moet worden voor de aanschaf van de 288 flexwoningen. 

De woningen komen uit de voorraad van 2000 flexwoningen die het Rijksvastgoedbedrijf vorig jaar bestelde. 

De 288 flexwoningen die door het COA worden gefinancierd komen niet meer in aanmerking voor andere gerelateerde rijkssubsidies. 

Nu is de verwachting dat de flexwoningen in het Riekerpark wel doorgang vinden en vanaf 1 januari 2025 in gebruik worden genomen. ‘Deze datum was een voorwaarde vanuit de COA-pilot. Een snelle realisatie vraagt de nodige extra capaciteit binnen de gemeente, maar is mogelijk omdat de woningen al zijn geproduceerd en momenteel zijn opgeslagen bij de leveranciers’, vertelt de gemeente. Voor de overige 130 tot 170 flexwoningen moet voor 1 december aanstaande nog een locatie worden aangewezen.

Doorstromen van statushouders

De helft van de 288 flexwoningen gaat de gemeente Amsterdam gebruiken voor sociale huur. De andere helft, het ‘COA-aandeel’, is niet bedoeld voor asielzoekers, maar voor statushouders.

Statushouders hebben al recht op een woning, maar kunnen vanwege de woningkrapte nog niet doorstromen naar een gemeente. Ongeveer 15.700 statushouders houden nog een plek bezet in Nederlandse AZC’s. 

‘Ik vind het een goede oplossing van het Rijk en het COA’, zegt Ruben Cales, adviseur Ruimte, Wonen & Economie bij adviesbureau TwynstraGudde. ‘De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitstroom van de asielketen, maar omdat er te weinig sociale huurwoningen vrijkomen, lukt dit bij veel gemeenten niet. Nu statushouders daardoor op hun plek in het AZC blijven zitten, wordt het tekort aan sociale huurwoningen ook een groot probleem voor het COA.’

Omdat de bouw van sociale huurwoningen achterblijft, lijken fabrieksmatige flexwoningen een goede oplossing. ‘Met deze ingreep kan het COA zo mogelijk beweging krijgen in de doorstroom’, aldus Cales.

Door de helft van de 288 flexwoningen aan statushouders te geven, gaat de gemeente Amsterdam verder dan haar nieuwe beleidslijn. Corporaties en de gemeente spraken na een evaluatie juist af het percentage statushouders op grote locaties te beperken tot maximaal 40 procent, terwijl eerder 50 procent de norm was.

Flexwoningen hebben duwtje nodig

Naast statushouders helpt de COA-pilot ook de afzet van flexwoningen. De 288 units voor het Riekerpark komen uit de voorraad van tweeduizend stuks die het Rijksvastgoedbedrijf vorig jaar bestelde. De afzet hiervan kwam ondanks de woningnood traag op gang. Op dit moment zijn 84 woningen geplaatst en 744 verkocht

‘Het merendeel van deze 2000 flexwoningen staat nog op voorraadlocaties te wachten op gebruik’, zegt Cales. ‘Een gemiste kans. Vaak vinden de flexwoningen geen aftrek doordat er slechts moeizame locaties beschikbaar zijn, of doordat de grond lastig bouwrijp te maken valt.’ 

Uit een Kamerbrief van demissionair minister De Jonge van afgelopen mei klonk dat ook: flexwoningen lopen vooral vertraging op door ‘personeelstekorten en locatiebepaling. Ook tijdrovende ruimtelijke procedures spelen een rol, zoals infrastructuur en de bezwaren van omwonenden.’ 

De keuze voor de stedelijke locatie Riekerpark lijkt in ieder geval geschikt voor de toekomstige statushouders. ‘De opvang en integratie van statushouders is gebaat bij een locatie die goed bereikbaar is en in verbinding staat met de samenleving. Dus ook áls de ruimtelijke puzzel lukt, is vanuit sociaal-maatschappelijk oogpunt nog niet elke locatie geschikt’, aldus Cales.

Flexwoningen in Kesteren, Breda. Foto: G.Lanting

Voorwaarden pilot

Om de woningen te financieren stelde het COA in de pilot een aantal condities op. ‘Voor elke tien nieuwe structurele opvangplekken (langer dan vijf jaar beschikbaar) financiert het COA één flexwoning. Die flexwoning moet gedurende tien jaar voor gemiddeld 50 procent worden bewoond door een statushouder die vervolgens binnen twee jaar doorstroomt naar een definitieve woning. De overige 50 procent van de woningen is beschikbaar voor andere gemeentelijke doelgroepen.’

Voor hun aandeel binnen de 288 flexwoningen in het Riekerpark wil het COA er vooral lastig te plaatsen huishoudens in onderbrengen, zoals grote gezinnen, senioren en statushouders die nog nareizigers verwachten, meldt nul20.nl

Als een statushouder na twee jaar de flexwoning dient te verlaten moet de gemeente voor vervolghuisvesting zorgen, al mag dat ook weer in een nieuwe flexwoning zijn. De gemeente moet de bijhorende kosten voor de zorg, begeleiding en aanvullende maatregelen en voorzieningen nog uitwerken.

‘De evaluatie van de pilot vindt momenteel plaats’, licht het COA toe. ‘Op basis van de evaluatie zal later dit jaar besloten worden of de financiering onder welke voorwaarden zal worden voortgezet.’

Interessant voor andere gemeenten

De financiële puzzel lijkt voor de 288 Amsterdamse flexwoningen in ieder geval opgelost. Eerder liep het daar in het Riekerpark op vast. ‘Door gebruik te maken van deze unieke betaalregeling en de flexwoningen van het Rijk, lijken Amsterdam en het COA een concept te hebben gevonden waar het wél uit kan’, zegt Cales. 

‘Dat het COA meedenkt in de huisvesting van statushouders en de gemeente helpt bij hun woningvoorzienende rol is innovatief, aldus Cales. ‘Het huisvesten van statushouders is immers formeel geen rol van het COA.'

De pilot heeft in totaal met bijna twintig gemeenten afspraken gemaakt en dat juicht de gemeente Amsterdam toe. ‘Ook andere gemeenten kunnen gebruik maken van deze regeling’, aldus de hoofdstad. Cales is net zo positief. ‘Dit is één van de eerste keren dat het zo wordt aangepakt. Ik denk dat veel gemeenten, ook de kleinere, kunnen kijken naar deze oplossing om versneld flexwoningen te realiseren.’

Toekomst Riekerpark

Hoe de 288 flexwoningen inpassing krijgen in het Riekerpark, een toekomstige stadsbuurt, is nog niet duidelijk. Uiteindelijk zullen ze plaatsmaken voor vaste bouw. ‘Momenteel wordt gewerkt aan het stedenbouwkundig plan’, zegt de gemeente Amsterdam. 

‘Hierbij wordt rekening gehouden met de toekomstige stedenbouwkundige structuur van de definitieve inrichting van het Riekerpark. Zodra hier meer over bekend is, bespreken we dit met het stadsdeel, bestuur en de omgeving.’ Vanaf 2027 moet de definitieve ontwikkeling van het gebied starten.

Na tien jaar kan de gemeente de flexwoningen zonder restricties in te zetten. ‘We hebben nog geen plannen over wat we na tien tot vijftien jaar met de woningen doen. We verwachten dat we deze woningen na die tijd elders in de stad kunnen plaatsen.’