In het rapport ‘Samen werken: kiezen voor toekomstbestendige bedrijventerreinen’ constateert de regeringsadviseur dat van de in totaal 3.400 reguliere bedrijventerreinen slechts 20 procent één of andere vorm van organisatie kent.  

De lage organisatiegraad zorgt er volgens de raad voor dat ondernemers op de meeste bedrijventerreinen weinig tot niets ondernemen op het gebied van de energietransitie en het toewerken naar een circulaire economie. 

In het dinsdag aan EZK-minister Micky Adriaansens overhandigde advies stelt de Rli dat het Rijk het voortouw moet nemen bij de verduurzaming van bedrijventerreinen.  

Zo kan volgens de raad, een adviescollege voor regering en parlement, de organisatievorming van bedrijven op bedrijventerreinen worden gestimuleerd met bijvoorbeeld fiscale middelen, maar ook door collectieve projecten en organisatiekosten te subsidiëren.  

Op den duur moet volgens de adviesraad georganiseerde samenwerking tussen bedrijven zelfs wettelijk worden verplicht. Bedrijventerreinen die zich in eerste instantie niet vrijwillig organiseren, moeten daar uiteindelijk van rechtswege toe worden verplicht vanuit de overheid.  

Naar aanleiding van het onderzoek toekomstbestendige bedrijventerreinen gaat Rli-raadslid Erik Verhoef tijdens een sessie op het BT-event donderdag 9 november aanstaande in dialoog met belangrijkste stakeholders en publiek. Uitgangspunt van de dialoog is de vraag 'hoe kunnen we bedrijventerreinen verduurzamen, zonder dat ze over 10 jaar weer verwaarloosd zijn'. Voor meer informatie en aanmelden, ga naar: btcongres.nl/. 

De Rli adviseert het toekomstige kabinet om zo snel mogelijk te komen met een Wet organisatievorming bedrijventerreinen die er op zijn vroegst in 2030 moet zijn.  

Voor de benodigde financiële steun stelt de Raad een 'nationaal fonds voor verduurzaming van bedrijventerreinen. 'Dat fonds kan worden gevormd door bestaande budgetten samen te voegen met een deel van het geld uit bijvoorbeeld het Klimaatfonds van Jetten', zegt Erik Verhoef, hoogleraar Regionale Economie, raadslid Rli en voorzitter van de commissie die het advies heeft voorbereid. 

Wetgeving is noodzakelijk volgens de regeringsadviseur omdat bedrijven niet alleen zelf, maar ook de bedrijventerreinen waarop ze gevestigd zijn voor grote duurzaamheidsopgaven staan. Voor een deel zijn die opgaven gezamenlijk van aard, bijvoorbeeld als het gaat om energie.  

Bedrijven kunnen zelf met bijvoorbeeld slimme energiehubs opgewekte elektriciteit aan elkaar leveren en overschotten gezamenlijk opslaan om later te gebruiken. Dat is volgens de onderzoekers van de Rli voordelig voor bedrijven zelf, maar ook voor de samenleving. 

Netcongestie wordt voorkomen en de energietransitie komt in een stroomversnelling, blijkt ook uit eerder deze week gepresenteerd onderzoek van ingenieurs- en advies Royal HaskoningDHV in opdracht van Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) en het Programma Verduurzaming Bedrijventerreinen (PVB Nederland).  

Invoering wettelijk verplicht label

De Raad adviseert het Rijk voor de gezamenlijke opgaven doelen te stellen. Dat kan als bij een volgend kabinet het ministerie van EZK de regie pakt en samen met provincies, gemeenten en de regionale ontwikkelingsmaatschappijen een toekomstbeeld schetst voor bedrijventerreinen, voorzien van meetbare tussendoelen en termijnen om deze stapsgewijs te bereiken. 

Rli: ‘Bedrijven zelf willen ook dat de organisatiegraad van bedrijventerreinen hoger wordt’

Bedrijven op bedrijventerreinen hebben belang bij een duidelijk toekomstbeeld en bij samenwerking om de bijbehorende duurzaamheidsdoelen te bereiken, benadrukt de regeringsadviseur. 'Dat geeft richting aan hun handelen en leidt tot efficiency en kostenbesparing.'  

'Bedrijven zelf willen ook dat de organisatiegraad van bedrijventerreinen hoger wordt, maar het is voor hen in de praktijk heel moeilijk om dit van de grond te krijgen. Daarom is de verduurzamingsopgave voor ons een concrete aanleiding om te zeggen: nu moeten we daar serieus werk van gaan maken, want bedrijven verlangen naar meer helderheid en naar duidelijke kaders', zegt Verhoef 

De Raad pleit voor wettelijke normen betreffende duurzaamheid voor bedrijventerreinen met meetbare tussendoelen en tijdspad. Daarnaast moet het Rijk een duurzaamheidslabel voor bedrijventerreinen ontwikkelen, gebaseerd op deze wettelijke normen. Dit label is in eerste instantie vrijwillig. Op termijn, bij bewezen succes, moet het Rijk overwegen dit label wettelijk verplicht te stellen. Verhoef: 'Om een label goed te laten werken, moet het heel transparant voor bedrijven zijn wat er van hen verwacht wordt en wat de concrete doelen zijn. Bedrijven kunnen dan in een oogopslag zien hoever hun bedrijventerrein is en welke stappen gezet moeten worden om een volgend niveau binnen een label te halen.’

Verplichte vereniging is proportioneel

Het advies van de Rli om de organisatiegraad van bedrijventerreinen in wetgeving vast te leggen kan volgens Verhoef niet zomaar. ‘Het raakt aan het recht van vrijheid van vereniging. De overheid mag organisaties niet dwingen lid te worden van een vereniging, tenzij dit noodzakelijk en proportioneel is. Ongeacht de politieke kleur hebben we ons als Nederland gecommitteerd aan het behalen van duurzaamheidsdoelen op het gebied van bijvoorbeeld circulaire economie en energie. Zonder organisatievorm gaan de niet-georganiseerde bedrijventerreinen deze doelen niet halen en daarmee ook Nederland niet. Onze conclusie is dan ook dat een wettelijke verplichte organisatie uiteindelijk noodzakelijk en proportioneel is.’