Daarom deze punten:

  1. Er wordt al lang gebouwd in het groen. Analyses van Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) Rienk Kuiper zijn helder. De hele aanleiding voor deze ad hoc straat-erbij-actie is drijfzand. Een lange termijn visie op de ruimtelijke ordening is nodig, die rekening houdt met alle, bodem en water in bijzonder en niet alleen woonbelangen. Ruimtelijke ordening is veel meer dan woningen bouwen, bouwen, bouwen beleid.
     
  2. ‘Straatje-erbij’ planologie klinkt aanlokkelijk, maar brede welvaartskosten en baten ontbreken. Een recente factcheck van Colliers Madeline Buijs bevestigt weer eens dat bouwen in het weiland/groen duur, tijdrovend en complex is. 

    Dit zal zeker gelden voor de ‘straat-erbij’ wijkjes, waar weinig ruimte zal zijn voor betaalbare woningen. Voor nog meer data en argumenten, zowel over de kosten van buitenstedelijk bouwen, de maatschappelijke baten van in de stad bouwen en de beschikbare ruimte in de bestaande kernen, zie ook Platformwoonopgave.
     
  3. Het kan niet kwaad te leren van lessen uit het verleden. Ruim twintig jaar geleden was er zeker op het platteland veel ophef over zogenaamde ‘witte schimmel’ van allerlei nieuwbouwwijkjes tegen dorpen aan. Ik heb zelf dit fenomeen in Friesland onderzocht met betrekking tot kleine bedrijventerreintjes. Er werd voorbij gegaan aan de grote waarde van natuur, landschappen, bijzondere dorps- en stadsgezichten en uitstraling en entrees van dorpen. 

    Anno nu staat de brede waarde van groen, landschap, uitzicht en uitstraling gelukkig hoger op de agenda. Dit zal je serieus mee moeten nemen in onderzoek. Zie dit illustratieve artikel in de Volkskrant over landschapsbederf en eenheidsworstwijken uit 1996.
     
  4. Bouwen in groen is duur, complex en tijdrovend. Tegelijkertijd nemen de zorgen over de leefbaarheid, verschraling van voorzieningen en leegstand in dorpen toe, mede op de agenda gezet door de BBB BoerBurgerBeweging. Het onderzoek van algemeen directeur Reimar von Meding van KAW Architecten over ruimte zat in de stad geldt net zo goed voor dorpen. 

    Benut de ruimte die er is, er zijn de nodige lege en onderbenutte gebouwen, die schreeuwen om nieuw programma zeker in en om dorpscentra. De bouw van woningen en/of appartementen nabij voorzieningen ten behoeve van ouderen stimuleert doorstroming op kleine schaal. Mooie uitdaging voor Reimar von Meding dit te koppelen aan zijn eerdere onderzoek ruimte zat in de stad.
     
  5. Het straatje erbij-plan zorgt alleen maar voor meer onduidelijkheid, ‘salamitactieken’ en juridificering, zoals Anita Nijboer in dit artikel stelt via Berghauser Pont Mediagroep. Gemorrel en onduidelijkheid over de ladder duurzame verstedelijking zorgt alleen meer voor meer vertraging, gedoe en nog meer inzet van al zeer schaarse ambtelijke capaciteit. Vooral eigenaren van dit groen worden erg vrolijk van dit soort ad hoc-planologie. Zij zitten niet te wachten op betaalbare woningen. Over omwonenden lees ik weinig.
     
  6. Vele kleine plannen kosten nog meer ambtelijke capaciteit, die er al nauwelijks is. Zonder versterking van de uitvoeringskracht van de gemeenten komt er weinig terecht van de bouw van nieuwe woningen, en al helemaal niet in samenhang met andere ruimtelijke opgaven. Tijdens de begrotingsbehandeling in de Tweede Kamer vorige week kondigde de Jonge hulptroepen aan. Maar zo lang die niet beschikbaar zijn, lijkt elk pleidooi voor bouwen bij voorbaat zinloos en zeker extra ambtelijke inzet voor 'straatje-erbij' planologie.

Het straatje erbij getuigt niet van creativiteit die nodig is om verschillende ruimteclaims te combineren, waarbij geleund kan worden op verschillende geldpotjes. 

Denk daarbij aan het veelgeroemde Ruimte voor de Rivier-traject. Daar werd sectoraal geld ingezet voor het koppelen van twee doelstellingen - verhoging van de waterveiligheid én de ruimtelijke kwaliteit. Dit zorgde voor integrale plannen. De noodzaak voor investeren in waterveiligheid zorgde voor urgentie en geld. De integrale benadering lokte creativiteit uit en resulteerde in plannen van hoge kwaliteit op tijd én ruim binnen het budget.

In de Contourennotitie voor de Nota Ruimte doet minister de Jonge een eerste aanzet in de richting van een nieuw beleid, dat een flinke verstedelijkingsambitie koppelt aan een nieuwe vorm van gebundeld deconcentratiebeleid. Dat weer is gekoppeld aan duurzame opgaven met water en bodem sturend als leidend principe. 

Laat de minister daar snel werk van maken. En ondertussen proberen lopende projecten overeind te houden. Dat zet pas echt zoden aan de dijk.