Overal hebben ambtenaren en bureaus zich uit de naad gewerkt om het DSO op 1 januari 2024 gereed te hebben. Veel gemeenten werken nog aan (de actualisering van) de omgevingsvisie en de meeste zijn begonnen met het omgevingsplan. Eigenlijk moeten er als uitwerking van de omgevingsvisie ook nog programma’s gemaakt worden. 

Intussen gaat het reguliere werk - advies hier, nota daar - gewoon door. Dat is voor velen, zo merk ik in de praktijk, een onmogelijke, maar niet onoplosbare spagaat.

Daarom moeten we slim zijn en het instrumentarium, en met name de gedachte van de beleidscyclus, van de Omgevingswet volledig uitnutten. Hoe mooi die gedachte ook is, er staat niet in de wet hoe je dit precies moet doen (net als dat er heel veel niet in de wet staat). Die waaier aan mogelijkheden leidt tot onduidelijkheid en suboptimaal werken.

Bovenal moet duidelijk zijn waar een gemeente op afkoerst: is er in 2027 sprake van een beleidsrijke omgevingsvisie met een beperkt aantal programma’s en verder geen los beleid? Of is de omgevingsvisie een ‘glossy magazine’ en gaan we door met nieuwe sectorale beleidsstukken (al dan niet omgelabeld naar programma) afscheiden?

Ik denk dat het management, gevraagd en ongevraagd geadviseerd door deskundige medewerkers, die keuze moet maken.

Ik denk dat het management, gevraagd en ongevraagd geadviseerd door deskundige medewerkers, die keuze moet maken. Het liefst gebeurt dit snel, want nieuwe beleidsstukken schieten als paddenstoelen uit de grond. In een niet nader te noemen gemeente waren er in anderhalf jaar tijd twintig beleidsstukken op het fysieke domein bijgekomen. Het helpt als je weet waarnaar je onderweg bent. 

Wat mij echter opvalt, is dat bij veel managementteams een besluit hierover nog niet (hoog) op de agenda staat. Daardoor moeten mensen zelf laveren tussen de (vaak bestuurlijk aangedreven) kortetermijndruk van sectorale en gebiedsvisies enerzijds en de langetermijndruk van het maken van een omgevingsvisie anderzijds. De omgevingsvisie delft in die strijd vaak het onderspit, maar heeft de potentie op termijn de druk enorm te verlagen.

Stel je voor: in 2027 is de 4.0 versie een integrale, beleidsrijke omgevingsvisie met duidelijke keuzes, die eens per jaar door de betrokken ambtenaren echt samen wordt herzien. Resultaat: omgevingsvisie ‘elke dag vers’, hun sectorale beleid actueel en geen participatiemoeheidsverschijnselen (mooi Scrabble-woord!) bij burgers. 

Het gaat mij er niet om je te overtuigen van de schoonheid van dit model, maar roep je op om in elk geval een keuze te maken over de vraag hoe het beleidshuis er onder de Omgevingswet uitziet. Is dat antwoord niet nakend? Zet het dan op de agenda en kies! Je doet jezelf en uw collega’s daar voor een lange tijd een groot plezier mee.