‘Het Europese gevoel van eigenwaarde zou zich moeten verzetten tegen het bestaan van conglomeraten van armoede waar wrok de gangbare levenshouding is’, schreef commentator Sander van Walsum afgelopen november in De Volkskrant, daags na de aanslagen in Parijs. Terwijl het debat na nieuwe aanslagen in Europese steden op het scherpst van de snede doorgaat en inlichtingendiensten overuren draaien, moeten ook stedelijke ontwikkelaars en planologen zich de vraag stellen hoe we het ontstaan van ‘conglomeraten van armoede’ kunnen bestrijden, zoals Van Welsum het zo mooi omschreef. En als het al zover is: hoe achterstanden zijn in te lopen. Dat is precies wat het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid (NPRZ) beoogt.

‘Mbo-studenten van RDM Campus / Albeda – 4 februari 2015 uit de serie “Document-Nederland – de staat van het onderwijs”, die Carel van Hees maakte in opdracht van het Rijksmuseum. Tentoonstelling Document Nederland te zien in het Rijksmuseum t/m 12 juni 2016’.

Beeld: Carel van Hees. ‘Mbo-studenten van RDM Campus / Albeda – 4 februari 2015 uit de serie “Document-Nederland – de staat van het onderwijs”, die Carel van Hees maakte in opdracht van het Rijksmuseum. Tentoonstelling Document Nederland te zien in het Rijksmuseum t/m 12 juni 2016’.


Ongelijkheid bestrijden is een verhaal van de lange adem en voor het NPRZ is minstens twintig jaar uitgetrokken. Dat is geen overbodige luxe, want Rotterdam-Zuid heeft vooralsnog de schijn tegen. Uit een recent gepubliceerde studie van het Planbureau voor de Leefomgeving over stedelijk economische ongelijkheid, blijkt Rotterdam-Zuid verder achterop te raken ten opzichte van andere delen van de stad. Dat heeft overigens meer te maken met het groeien van de inkomens aan de noordoever van de Maas dan het wegzakken van Zuid. Je kunt dus net zo goed stellen dat Rotterdam-Zuid onvoldoende meeprofiteert van het relatieve succes van de Maasstad als geheel.

In een interview in ROm #3, maart 2016 benadrukken de onderzoekers van het PBL dat fysieke interventies over het algemeen onvoldoende soelaas bieden als middel om ruimtelijke segregatie te verkleinen. Ze pleitten daarom voor een people based-aanpak. Vrij vertaald: meer investeren in onderwijs en in de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt.

Mensgericht

Het NPRZ is een integraal programma waarin bewoners centraal staan. Het is een lijn die met het Pact op Zuid werd ingezet door ondersteuning van initiatieven als Rotterdam Vakmanstad (zie kader). De Rotterdamse aanpak is bij uitstek people based en daarmee haar tijd ver vooruit. De focus ligt op de jeugd, die heeft immers de toekomst.

Henk Oosterling: 'Marco Pastors heeft een mandaat als directeur NPRZ, maar geen geld. Dat is een probleem’

De aanpak is opgezet als cyclus die begint op school, waar de jeugd van Zuid met extra begeleiding betere skills krijgt aangeleerd en meer kennis krijgt aangereikt die aansluiten bij de lokale arbeidsmarkt. De tweede pijler is werk. Het bedrijfsleven geeft een soort plaatsingsgarantie af voor scholieren met een relevante opleiding en het juiste niveau, en is ook bij de scholing betrokken. De derde pijler is wonen. Want, zo is de gedachte, een jonge Rotterdammer die op Zuid opgroeit, het goed doet en uitzicht heeft op een prima salaris, moet iets te kiezen hebben. Maar het eenzijdig goedkope woningaanbod sluit volgens NPRZ-directeur Marco Pastors niet aan bij de vraag, en daardoor verliest Zuid succesvolle mensen aan andere gemeenten.

Volgens een tussenrapportage van het NPRZ begint de aanpak zijn vruchten af te werpen. ‘De resultaten na ruim twee jaar zijn veelbelovend. Kinderen zitten langer op school, jongeren krijgen meer beroepsgericht onderwijs, er zijn al flink wat banen voor starters.’

Maar waar de onderzoekers van het PBL zeggen dat steden de neiging hebben zich blind te staren op de stenen en ze de sociale agenda over het hoofd zien, komt op Zuid die fysieke agenda – huizen bouwen – maar moeilijk van de grond. Tot nu toe is vooral geïnvesteerd in verbetering van onderwijs en arbeidskansen. ‘Maar dat is stoken voor de buren als Zuid geen betere woningen krijgt’, benadrukte Pastors afgelopen januari in het Rotterdamse AD.

Particuliere huurwoningen

Voor het deel van de woningvoorraad dat in handen is van de woningcorporaties ligt het programma redelijk op schema. ‘Over de hele linie vindt sloop-nieuwbouw plaats. We zetten nieuwe producten in de markt, deels in de vrije sector met een iets hogere huurprijs’, vertelt Dennis Lausberg, directeur Vastgoed en Ontwikkeling van Woonstad Rotterdam.

Maar het knelpunt zit ‘m in het particuliere deel van het huurwoningenbestand. Dat is in Rotterdam-Zuid relatief groot. De gemeente heeft weinig tot geen grip op de eigenaren, die soms kleine particulieren zijn of grotere exploitanten. In het verleden voerde de gemeente menig strijd met notoire huisjesmelkers die hun woningen lieten verkrotten en kwetsbare huurders uitbuitten, waaronder Cees Engel, die in 2008 werd uitgekocht. Van de 35.000 huizen die volgens de gemeentelijke Woonvisie op Zuid moeten worden verbeterd, zijn er 23.000 in particuliere handen. ‘De ambitie is om 13.000 van deze particuliere woningen naar een basiskwaliteitsniveau terug te brengen en bij 10.000 woningen een noodzakelijke herstructurering door te voeren’, aldus de Woonvisie. Dat laatste staat voor sloop-nieuwbouw. Maar de grote vraag is wie dat gaat betalen.

Volgens Pastors is het vervangen van die 10.000 particuliere huurwoningen een absolute voorwaarde om in de eerder genoemde wooncarrière te kunnen voorzien, een van de drie pijlers van het NPRZ. Maar van het budget dat het vorige college hier al voor beschikbaar stelde (26 miljoen euro), snoepte het nieuwe college 14 miljoen euro af. Dat leidde tot een stevige confrontatie tussen Pastors en Leefbaar-wethouder Ronald Schneider. Andere partijen, zoals woningcorporaties, zouden volgens Schneider het ‘gat’ van 14 miljoen euro kunnen dichten, maar die zijn niet bereid om ervoor in de bres te springen. Begin januari verklaarde Pastors in het AD dat woningcorporaties eventueel gedwongen zullen worden mee te betalen voor de sloop-nieuwbouw van 10.000 verouderde particuliere huurhuizen op Zuid, om te zorgen dat de uitstroom van hogere inkomens naar omliggende gemeenten stopt.

Verantwoordelijkheid

‘Natuurlijk is de eigenaar allereerst verantwoordelijk voor zijn eigen bezit’, stelt Dennis Lausberg van Woonstad. ‘Maar als hij zijn vastgoed verwaarloost, is de gemeente volgens de Woningwet als eerste aan zet. Die kan panden laten opknappen en de rekening doorsturen naar de eigenaren.’

Het vervangen van complete woningen is volgens Lausberg extra gecompliceerd, omdat dit buiten de Woningwet valt en daarmee buiten de verantwoordelijkheid van de gemeente. Bovendien ligt er geen businesscase onder. ‘Stel, je moet een woning voor 85.000 euro opkopen, vervolgens investeer je 95.000 voor de bouw van een nieuwe woning die op de markt 100.000 euro waard is. Dat betekent een restschuld van 80.000 euro. De vraag is wie dat verlies op zich gaat nemen. Wij zijn niet verantwoordelijk voor het vastgoed van particuliere eigenaren. Als je als corporatie veel geld over hebt, dan is het makkelijker praten, maar we moeten ook ons eigen bezit goed onderhouden. Bovendien hebben we te maken met een heffing van de Rijksoverheid en – niet onbelangrijk – een verantwoordelijkheid richting onze huurders. We zijn wel altijd bereid om in gesprek te gaan over een oplossing.’

Volgens Pieterjan van der Hulst van Adviesbureau Berenschot, dat betrokken is geweest bij de organisatie van de particuliere woningbouwtransformatie van het NPRZ, verschuilen de corporaties zich deels achter de nieuwe Woningwet, die hen vertelt dat ze terug in het hok moeten. ‘Maar ik snap hun houding. Ze worden gevraagd om af te remmen en gas te geven’, zegt Van der Hulst. ‘Voor Rotterdam-Zuid levert dat wel een dilemma op. Daar zijn kwetsbare groepen overgeleverd aan particuliere huisbazen die slecht beheer en onderhoud plegen met als gevolg een neergang van de leefbaarheid, sociale veerkracht en veiligheid van het stadsdeel. Ik denk dat het belangrijk is om een deel van die huisvesting onder te brengen bij de corporaties, en wat betreft de financiering, daarvan ligt volgens mij een belangrijke verantwoordelijkheid bij Blok. Zijn voorganger heeft destijds zijn handtekening onder het NPRZ gezet en dat schept natuurlijk verplichtingen.’

Op 6 april jongsleden gaf minister Blok van Wonen in een brief aan bereid te zijn extra geld beschikbaar te stellen voor het Nationaal Programma. De minister geeft aan dat hij wet- en regelgeving wil wijzigen als dat nodig is (ten aanzien van het werkterrein van woningcorporaties). Daarmee is de angel voorlopig uit het conflict, maar de impasse is allerminst doorbroken. De andere partners van het NPRZ geven aan niet gerustgesteld te zijn. Er wordt duidelijkheid verlangd over het tempo dat de minister voor ogen heeft. Verder zijn er vragen over de precieze uitwerking van de maatregelen die de minister wil treffen en hoe de gelijkwaardige bijdrage in euro’s zal worden vertaald. ‘Kortom: een stap in de goede richting, maar we zijn er nog niet’, aldus een woordvoerder.

‘Rotterdam-Zuid té veel een speelbal’

‘Marco Pastors heeft een mandaat als directeur NPRZ, maar geen geld. Dat is een probleem’, zegt de op Feijenoord geboren en getogen Rotterdammer Henk Oosterling, die zich al decennialang inzet voor goed, competentiegericht onderwijs op Zuid. Oosterling, universitair hoofddocent filosofie aan de Erasmus Universiteit, richtte tien jaar geleden het programma Rotterdam Vakmanstad op, dat momenteel draait op vier basisscholen met in totaal 1.300 leerlingen. Rotterdam Vakmanstad voorziet in zes uur extra begeleiding om het niveau van de jeugd op Zuid – volgens Oosterling nu gemiddeld op mbo-2 – op te krikken naar niveau mbo-4. ‘Dat zijn vaklieden die bedrijven graag willen hebben.’

Om die goede vakmensen op te leiden, moet je bij de bron beginnen: de basisscholen en de vmbo’s. ‘Het gaat om skills die we de jeugd van Zuid willen bijbrengen, die aansluiten bij de moderne realiteit van ICT. Daarmee kun je niet vroeg genoeg beginnen. En wat dacht je van de circulaire economie? Zo’n jongen of meid die in 2020 bij een bouwbedrijf gaat werken, moet begrijpen dat hij of zij een aanbesteding nooit zal winnen als duurzaamheid daarin niet is meegenomen. Jongeren moeten bovendien goed leren eten, want obesitas is hier een groot probleem.’ Voor die extra persoonlijke begeleiding is veel geld nodig. Oosterling: ‘Toen we in 2006 met het Pact op Zuid van start gingen, zou er één miljard euro beschikbaar zijn voor een langdurige en integrale aanpak, waarbij tal van partijen betrokken waren. Die investering is bij lange na niet gehaald en na de kredietcrisis donderde het hele pact, waar overigens weinig focus in zat, in elkaar. Pastors heeft dat als directeur van het NPRZ later weer mogen oppakken met een minder breed programma: meer focus, minder geld.’

'Wisselende coalities belemmeren voortgang programma’

De inhoudelijke invulling van de onderwijspijler in het NPRZ komt volgens Oosterling rechtstreeks uit zijn Vakmanstad-initiatief, dat financieel losstaat van het NPRZ. In totaal vergt zijn plan 15 jaar, want het gaat om een ‘diepte-investering’. De eerste tranche (2008-2011) werd nog wel betaald vanuit het Pact op Zuid; voor de tweede tranche (2012-heden) treedt stichting De Verre Bergen als financier op. Oosterling is overigens best te spreken over de voortgang op Zuid en zeker over de rol van Pastors. Bottleneck zijn volgens hem de wisselende coalities waarmee het NPRZ te maken heeft. ‘De cyclus van de gemeenteraad is vier jaar. Na twee jaar zijn raadsleden ingewerkt, en dan na twee jaar komen er weer verkiezingen. Dan wordt de balans opgemaakt, welk verhaal komt naar buiten? Is er wel gescoord, en zo niet, moeten we een andere weg inslaan? Rotterdam-Zuid is té veel een speelbal. Pastors heeft feitelijk een autonome positie, maar is afhankelijk van de grillen van de raad.’

Beeld: Carel van Hees. ‘Mbo-studenten van RDM Campus / Albeda – 4 februari 2015 uit de serie “Document-Nederland – de staat van het onderwijs”, die Carel van Hees maakte in opdracht van het Rijksmuseum. Tentoonstelling Document Nederland te zien in het Rijksmuseum t/m 12 juni 2016’.
Dit artikel verschijnt als onderdeel van tweeluik onder Rotterdam-Zuid in vakblad ROm, mei, 2016