Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht en Eindhoven zien een grote bouw- en verbouwopgave voor Nederland en signaleren tegelijk dat woningbouwcorporaties in de toekomst steeds minder financiële armslag hebben om hun steentje bij te dragen.
Daardoor komt volgens de gemeenten niet alleen de bouw van betaalbare huizen richting 2030 in gevaar. Ook afspraken rond verduurzaming zullen in verschillende regio’s niet gehaald gaan worden.
De steden maken zich vooral zorgen over het wegvallen van geld dat nodig is om het financiële gat te overbruggen van huizen in het betaalbare segment. 'Zonder extra geld van het Rijk worden de komende jaren minder betaalbare huizen gebouwd.’
Om de bouw op gang te houden stellen de steden een aantal maatregelen voor:
- Corporaties meer middensegment woningen laten bouwen
Door stijgende bouwkosten en hoge rente is het voor de markt minder interessant om middenhuurwoningen te bouwen. De steden willen dat woningcorporaties in dit gat springen. Volgens de steden zorgt een grotere rol voor corporaties is dat de woningen voor langere tijd in het betaalbare segment blijven. Daarvoor moet het Rijk wel de regulering van het middensegment van de huurmarkt ter hand nemen.
- Verbetering van bestaande woningen
Met een langjarig Rijksfonds moeten woningen van zowel corporaties als particulieren toekomstbestendig worden gemaakt. Het gaat dan onder meer om het oplossen van funderingsproblemen, achterstallig onderhoud, bodemdaling, loden leidingen en het aardgasvrij maken.
- Verlaag de belastingdruk
De steden vragen om verlaging van de belastingdruk voor de corporatiesector, zodat zij meer geld overhouden voor investeringen.
De steden benadrukken de noodzaak van langdurige steun en financiële maatregelen van het Rijk om te zorgen voor meer betaalbare woningen.