‘Met dit advies moet het nieuwe kabinet straks beter begrijpen hoe het Rijk samen met alle betrokken partijen (medeoverheden, maatschappelijke partijen, marktpartijen en burgers) tot een nationale aanpak van funderingsschade kan komen die uitvoerbaar en rechtvaardig is’, schrijft woonminister Hugo de Jonge aan de Tweede Kamer. 

De Rli gaat onderzoek doen naar de huidige en toekomstige omvang van de funderingsproblematiek in Nederland. Ook kijkt de raad naar de risico’s, oplossingen en aanbevelingen.  Het onafhankelijke advies van de Rli moet uiterlijk 1 maart 2024 klaar zijn.

Fonds Duurzaam Funderingsherstel 3.0 

Daarnaast zet het kabinet het Fonds Duurzaam Funderingsherstel (FDF) landelijk in werking. Dit fonds helpt woningeigenaren bij de financiering van noodzakelijk funderingsherstel. Op dit moment zijn maar vijf gemeenten aangesloten bij het FDF.  

De nieuwe ‘FDF 3.0’ zal naast een landelijke werking ook voor het eerst beschikbaar zijn voor eigenaren van vrijstaande woningen. Verder sluit het enkele verduurzamingsinvesteringen uit om meer te focussen op herstel. 

‘De verwachting is dat door bodemdaling en klimaatverandering (langdurige periodes van droogte) het aantal schadegevallen aan de fundering van gebouwen verder gaat toenemen. Met de huidige aanpak en maatregelen om funderingsschade aan te pakken, kan daar niet tegen worden opgebokst’, schrijft De Jonge. 

 ‘Bij een onveranderd klimaat wordt de funderingsschade tot 2025 geschat tussen 5 en 39 miljard euro. Bij toenemende droogte kan dat schadebedrag met 3 tot 15 miljard oplopen. De schattingen over het aantal gebouwen dat tot 2050 risico loopt op funderingsschade loopt uiteen van 500.000 tot 750.000.’ 

Meer kennisloketten nodig 

Verder spoort het Rijk het programma Nationale aanpak Funderingsproblematiek (NAF) aan om nieuwe stappen te zetten. Dit programma steunt sinds 2018 gemeenten en woningcorporaties met kennis en innovatie bij het ontwikkelen van een lokale aanpak. 

In zijn brief zegt demissionair minister De Jonge ook te pleiten voor meer lokale loketten waar burgers met vragen en voor advies terecht kunnen. ‘Het antwoord en advies zal namelijk sterk afhankelijk zijn van de lokale situatie, denk aan het water- en bodemsysteem, aard van de bebouwing en specifieke ondersteunings- mogelijkheden.’ Rotterdam, Amsterdam, Haarlem, Zaanstad en Gouda hebben al zo’n loket. 

‘Er moet echter ook een centrale plek zijn waar mensen algemene informatie over funderingsproblematiek kunnen vinden’, aldus De Jonge. Hiervoor steunt hij samen met de ministeries van IenW en LNV het Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen (KBF), dat vorig jaar september startte.