Dit is een ingekorte versie van een interview voor vakblad BT.

Voor een duurzame toekomst is het onvermijdelijk dat industrieën terugkeren naar steden’, zegt Schaefer, die ooit het onderzoeksatelier AMO van Rem Koolhaas leidde en medeoprichter is van een architectenbureau met vestigingen in Zürich en Kyoto.

‘Terwijl informatiestromen globaal blijven, zullen we moeten we proberen materiaalstromen zo lokaal mogelijk te houden. Alleen al om deze reden is het essentieel dat we ruimte voor werk borgen in de stad’, benadrukt Schaefer in BT.

De vastgoedmarkt bepaalt nu volgens hem welke businesscase überhaupt mogelijk is op een bepaalde locatie. ‘In deze extreem competitieve vastgoedmarkt is het belangrijk dat de stad een actieve en strategische rol speelt. Dit kan worden gedaan door actieve zonering en met beleid zoals de Britse Section106.

‘Elk idee over de stad dat zich richt op iets anders dan “vele dingen” is gewoon een dom idee.’

 Een andere uitdaging is de overwaardering van veel van de huidige vastgoedbezittingen. 'Afschrijvingen – hopelijk zonder echte crash – zal nieuwe, meer gemengde ontwikkelingen mogelijk maken.’

“The Industrious City” (De Bedrijvige Stad) speelt zich af tegen de achtergrond van het hedendaagse Zwitserland. Schaefer stelt: ‘Vóór het industriële tijdperk was Zwitserland arm. We hadden weinig verbinding met de wereldhandel, waren verstoken van hulpbronnen, voor agrarisch geschikte landbouwgrond was schaars. Onze belangrijkste exportproducten waren soldiers and settlers

Nadat Napoleon het handelsembargo oplegde tussen het Europese vasteland en Engeland, de bakermat van de industrialisatie, werden de Zwitsers gedwongen om zelf machines te maken. Het Alpenland industrialiseerde in sneltreinvaart. 

Na een periode van industrieel verval en een stedelijke renaissance vanaf de jaren-90 bespeurt Schaefer in zijn eigen stad Zürich, maar ook in Londen en Brussel, een hernieuwd bewustzijn dat productie thuishoort in de stad. Bedrijven trekken zelf ook terug naar de stad. ‘Dit komt deels door de transformatie van productie door digitalisering, wat leidt tot een grotere vraag naar kenniswerkers. Bedrijven vinden deze werknemers in steden.’

De dominante stedelijke doctrine is gericht op consumenteneconomie, op de stad als civiele plek. Hoe verhoudt zich dat tot jullie idee van de “bedrijvige stad”?

‘Elk idee over de stad dat zich richt op iets anders dan “vele dingen” is gewoon een dom idee. De term “bedrijvig” gebruiken we om een vorm van burgerlijke verantwoordelijkheid uit te drukken. Naast verwijzing naar industrie gaat de term ook over ijver, coöperatie, collaboratie en cocreatie.’

‘De bedrijvige stad gaat over technologie én menselijke interacties. Het idee dat aan de ene kant van de stad machines staan en aan de andere kant mensen, is een modernistisch idee over hoe steden werken en naar mijn mening volledig achterhaald.’

‘We moeten ons meer bewust zijn van hoe materiële stromen, informatiestromen, consumptie en grondgebruik met elkaar verbonden zijn en deze wederzijdse afhankelijkheden intelligenter plannen. Mensen moeten begrijpen dat individuele acties deel uitmaken van een groter systeem.’

De druk op stedelijke werklocaties door wonen blijft groot. Hoe borg je voldoende ruimte voor werk?

‘De eerste prioriteit is dat steden industriële zones beschermen voor blauwe boordenwerk. Dit is ook essentieel voor de vastgoedmarkt. Het onbezonnen schrappen van een industriebestemming is als het binnenhalen van het Paard van Troje.’

Zonder redelijk geprijsde industriegrond maken stedelijke industrieën geen kans.

‘Zodra transformatie naar wonen plaatsvindt, schieten grondprijzen omhoog. Zonder redelijk geprijsde industriegrond maken stedelijke industrieën geen kans. Omgekeerd voorkomen industriële zones ook gentrificatie en fungeren ze als grondreserves voor de toekomst buiten overgewaardeerde vastgoedportefeuilles.’

In transformatiegebieden komt een gewenste functiemix vaak moeilijk tot stand. Hoe krijg je desondanks grip op ruimte voor werk?

‘Als je je planologische kaarten eenmaal hebt verspeeld, is het extreem moeilijk dat weer ongedaan te maken. Je moet geleidelijk weer controle krijgen.’

‘Zürich nam in 2007 een strategische beslissing dat industriegrond niet opnieuw kan worden ingedeeld. De stad hanteert ook een strikt toelatingsbeleid. Bovendien is er in Zwitserland een wettelijke mogelijkheid om een bepaald percentage commerciële ruimte te verplichten in gebiedsontwikkelingen. Dit kan worden gebruikt voor kantoren, winkels, maar ook industriële ruimte.’

‘De stad profiteert van productieve ruimte, ontwikkelaars bouwen het liefst zoveel mogelijk huizen. De uitdaging is om dit in de businesscase te verbinden met ruimte voor werk, al is die businesscase vaak krap. Dit vereist geen publieke investering, maar goed beleid en samenwerking.’

‘In Zwitserland integreren ontwikkelaars industrie steeds meer in de businesscase. Deels omdat ze geloven in het businessmodel, maar ook omdat ze anders geen projecten krijgen in industriële zones.’

In hoeverre vereist de bedrijvige stad een culturele verandering?

‘Actieve interventie op de grondmarkt is de basis. Maar het is ook een cultureel project.’

‘De bedrijvige stad vergt actieve betrokkenheid van een ondernemersgemeenschap die in staat is om zakelijke- en productiemodellen te ontwikkelen die in een stedelijke context werken.’

‘Een derde factor is een innovatie-ondersteunend kick off-programma van de overheid, ofschoon het nog beter is als dit georganiseerd en gefinancierd wordt door private belangen. Het Switzerland Innovation Park Biel wordt volledig particulier gefinancierd. Het is een onderneming met 40 aandeelhouders, waarvan de meeste bedrijven zijn.’

BT Event: samenwerken aan integrale verstedelijking   
Schaefer is hoofspreker op het achttiende BT Event op donderdag 9 november in het Sparta Station in Rotterdam. In zijn eigen stad Zürich, maar ook in steden als Brussel en Londen, bespeurt Schaefer een breder bewustzijn dat productie thuishoort in de stad. 

Tijdens het BT Event staat de vraag centraal hoe je ruimte voor werk organiseert te midden van andere ruimteclaims en daarbij samenwerkt met andere sectoren. Meld u nu aan via www.btevent.nl.  

‘Een vierde factor is de nabijheid van en goede wederzijdse afhankelijkheid van universiteiten, vooral technische universiteiten.’

‘Om circulaire uitdagingen goed aan te kunnen, hebben we gespecialiseerde kennis nodig. In Nederland heb je dat “coole” bedrijf Metabolic van Eva Gladek, dat de toon zet. We hebben mensen zoals zij nodig.’

‘En tot slot, als zesde factor, vereist de bedrijvige stad een verandering in mentaliteit, zelfs bij de bewoners van de stad. We hebben nieuwe narratieven nodig, nieuwe ideeën, nieuwe verhalen die bijdragen aan de vertrouwdheid van mensen aan het leven in bedrijvige steden. Het probleem is nu dat veel mensen die in steden wonen zeer suburbane ideeën hebben over groen en stilte.’

Hoe ziet u de verandering in mentaliteit voor zich?

‘Ik had een dialoog met de Amerikaanse sciencefictionauteur Kim Stanley Robinson (opgenomen als proloog in het boek, red.). We constateerden dat er een verandering is in hoe mensen de stad waarnemen, hoe industrieën zich organiseren, hoe politici praten over de stad en circulariteit.’

‘Consumenten veranderen ook. Je ziet geleidelijk dat mensen minder nieuwe dingen kopen. Aan de andere kant worden de grenzen van wat het natuurlijke systeem aankan steeds duidelijker. De samenleving zoals we die kennen, is een doodlopende weg.’

‘In elk geval gaat wat we nu doen te traag. De problemen die we hebben gehad met Covid, het deglobaliseringsproces, de oorlog in Oekraïne, zelfs het containerschip dat het Suezkanaal blokkeerde, illustreren allemaal de kwetsbaarheid van een geglobaliseerd systeem.

‘Een van onze klanten brengt technische competenties terug naar kernlocaties, gewoon om minder afhankelijk te zijn van wereldwijde toeleveringsketens.’

‘De grote vraag is in hoeverre de hightech-sector zich zal blijven ontwikkelen en hoe afhankelijk we zullen blijven van landen als China. We kunnen in feite overal generieke robotarmen maken. Maar sensoren blijven zeer gespecialiseerd, zodat we voor die onderdelen afhankelijk zullen blijven van wereldwijde toeleveringsketens. Deze units zijn extreem klein. Een mogelijke scenario is dat hoogwaardige technologiecomponenten extreem worden geminiaturiseerd en wereldwijd worden verzonden. De rest kan lokaal worden geproduceerd.’

Welke plek krijgt logistiek en last-mile distributie volgens u in steden?

‘Het goede nieuws is dat de industrie fundamenteel verandert, wat betekent dat “big bulk” en grootschalige logistiek afnemen. Aan de andere kant hebben productiebedrijven minder opslagruimte nodig vanwege just-in-time productie, mogelijk gemaakt door software voor enterprise resource planning.’

‘We hebben een groeiende agile stedelijke logistiek die overgaat van weinig grote naar veel, frequente kleine zendingen, met kleine voertuigen zelfs fietsbezorging, de zogenaamde “perma-logistiek”.’

‘Ruimtelijk vertaald betekent dit een verschuiving van opslag van het terrein van bedrijven naar de straat. Geweldig voor bedrijven, maar problematisch voor de openbare ruimte in de stad, vooral wanneer je de last mile-leveringen voor consumenten toevoegt. Dit vereist een goede dialoog over hoe we dit in de toekomst willen vormgeven.’

‘De oplossing ligt waarschijnlijk in het bundelen van stromen en het creëren van nieuwe distributienetwerken met locaties variërend van groot tot klein. Om dit te bereiken, moeten private en publieke belangen op één lijn worden gebracht. Dit is een vraagstuk dat nog niet is opgelost.’

Markus Schaefer werkte vier en een half jaar bij het in Rotterdam gevestigde architectenbureau OMA, geleid door Rem Koolhaas. Hij leidde het onderzoeksatelier AMO van Koolhaas. In 2003 richtte hij samen met Hiromi Hosoya het architectenbureau Hosoya Schaefer Architects op in Zürich. Het bureau heeft ongeveer 40 medewerkers en werkt voornamelijk in Zwitserland en Duitsland, met een extra kantoor in Japan. Samen met Hosaya schreef Schaefer “The industrious city”. In 2012 creëerde het duo de tentoonstelling ‘Leren van Tokio’.