Over honderd jaar zijn veel huidige opgaven geland in de Nederlandse stad. De manier van verstedelijken is dan drastisch beïnvloed door thema’s als klimaatverandering, gezondheid en hoe we wonen. Hiervoor is het geen kwestie van ‘of en waar te verdichten’, maar vooral hoe we als mens samen optrekken met de natuur en welke manier van verstedelijken daarbij past.
Dat verklaarde slotspreker Ilse Voskamp, onderzoeker aan de Wageningen Universiteit. Zij presenteerde een scenario over hoe de stad Arnhem er over 100 jaar uit kan zien. Het bleek een stad te zijn die de ruimte weer opzoekt, hoog en droog op de Veluwe, te gast ín en omgeven door natuur.
‘Iedereen heeft behoefte aan perspectief, niemand is gebaat bij een leefomgeving die op termijn niet langer leefbaar is,’ aldus Voskamp.
Een breed gesprek over de relatie tussen de stad boven en onder de grond is daarvoor hard nodig. En over natuur en stadsgroen. En uiteindelijk over natuur en de stad. Want die twee moet je niet met elkaar verwarren, stelde hoofdspreker Koos Biesmeijer, wetenschappelijk directeur van Naturalis Biodiversity Center.
Groter groen
Biesmeijer deelde zijn visie op de verdichte stad. In een steeds compactere stedelijke setting is het volgens hem belangrijk het te hebben over doel achter stadsgroen. 'Het stedelijk interieur is nooit goed voor alle soorten, daarom is het zaak om goed te kiezen voor welke basissoorten stadsnatuur wordt aangelegd.'
Voor stadsnatuur en stadsgroen - in zijn ogen niet hetzelfde - gelden een aantal vuistregels. Diersoorten hebben het meeste baat bij grotere aaneengesloten oppervlaktes natuur, hield hij zijn toehoorders op het congres voos. Stadsgroen dient vooral de mens, door het creëren van een prettig verblijfsklimaat. En daar is volgens hem niks mis mee.
In het proces van stedelijke verdichting moeten de systemen en netwerken volgens Biesmeijer de boventoon voeren. ‘Richt je bij de boodschap van onder- en bovengrond verbonden niet alleen op die ondergrond, maar vooral op de gedachte dat alles wat je plant of weghaalt, een onderdeel is van een ecosysteem. Een biotoop.’
Meer uit de bodem halen
Ook Wouter Vos, directeur liveable cities bij KuiperCompagnons, deelde zijn visie over verdichting. Hij blikt daarbij naar de stad van de toekomst, maar nu een die er al is: Singapore. Vanuit KuiperCompagnos was Vos betrokken bij de bouw en exploitatie een 'vertical farm' op Singapore. Hij ontwikkelt er momenteel een nieuw agrarisch cluster, wederom gestapeld.
In Singapore is een Center for Liveable Cities (CLC) opgericht dat de stad voorstelt als een gelaagd geheel. Ondergronds worden kabels en leidingen dan zo georganiseerd, dat de stad meer uit de bodem kan halen. Dit opent meer mogelijkheden om bijvoorbeeld mobiliteit te ontvlechten. In projecten als de 'Jewel', nabij de luchthaven van Singapore, is de onder- en bovengrond volgens Vos haast onmogelijk te onderscheiden. ‘Doel is om zoveel mogelijk functies op dezelfde aantal vierkante meters te laten landen’, vertelde hij.
Het aanbieden van stadsnatuur in grotere aaneengesloten oppervlaktes dient volgens Vos in Singapore niet alleen de biodiversiteit. ‘Omdat in Singapore woningen kleiner zijn, groeit ook de behoefte om elkaar in de openbare ruimte te ontmoeten. Door efficiënter om te gaan met de ruimte in de ondergrond, blijft er meer ruimte over voor ontmoeting.’ Vos noemt daarbij het openstellen van een groter aandeel in het maaiveld en volkstuinen voor de ouderenzorg.
Verdichten doen we uiteindelijk voor de mens, zegt ook Vos. ‘Maar als je het succesvol doet, werkt dat ook goed uit voor andere soorten in de stad.’ Hij adviseert dan ook om meer aandacht te besteden aan het langetermijndenken met beter onderbouwde inrichtingskeuzes.
Hoe verstedelijken?
Dat laatste raakt ook precies de kern van de slotdialoog op het congres. De weg naar die stad van de toekomst kent pijnpunten. Het dominante paradigma over de stad gaat nu over verdichting. Ook Leiden wil haar woningbouwopgave volledig binnen de huidige contouren van de stad wegzetten.
Voskamp beaamt die pijnpunten. ‘De stad van morgen functioneert over vijftig jaar heel anders dan nu. Anticiperen op dat vergezicht is ingewikkeld, maar het moet wel. Water en bodem sturend vergt een andere manier van verdichten. Een waarin faalkosten wellicht onvermijdelijk zijn om te groeien in het systeemdenken.
Onderaan de streep vraagt het inrichten van onze leefomgeving om dat systeemdenken, met de ondergrond en de natuur als basis, aldus Voskamp. 'Alleen al het gesprek hierover voeren, levert volgens haar meer perspectieven op over de stad over honderd jaar. ‘Het gaat uiteindelijk om de vraag hoe we als mens optrekken met de natuur en welke manier van verstedelijken daarbij hoort.’