Bouwen in de laaggelegen gebieden van Nederland is ondanks de stijgende zeespiegeld denkbaar en ook gewoon nodig, zegt Van den Boomen tegen hoofdredacteur Marcel Bayer tijdens de eerste uitzending van ROm live.
‘Als we 1 miljoen nieuwe woningplannen projecteren op een hoogtekaart, zien we dat tachtig procent in laaggelegen gebieden is gepland.’ Van den Boomen: ‘We praten over heel West-Nederland. Dat gaan we niet op slot gooien. We moeten daarom goed kijken hoe we deze bouwplannen aanpakken.’
Water en bodem zullen daarbij sturend zijn. Niet alleen het kabinetsbeleid sluit daarbij aan, maar ook Land met een Plan. In dit pleidooi schetste KuiperCompagnons een beeld van Nederland in 2121: een hoogwaardig nieuwe delta met veel nieuw water, en woningen op palen of andere innovaties.
‘In de afgelopen vijftien jaar lieten we het “langetermijnkijken” los. We vonden Nederland wel af. Daar komen we nu op terug. Laten we een eeuw vooruit gaan kijken. In plaats van vier regeringsjaren.’
Volgens de directeur moeten we ruimte gaan combineren. Wat gaat samen en wat niet? ‘Daar komt stad en land samen. Zij moeten elkaar aanvullen.’
Vijfde dorp op -6 NAP
Als goed voorbeeld noemt hij het Vijfde Dorp in de Zuidplaspolder. Dit nieuwe dorp, in het groene gebied tussen Gouda en Zevenhuizen, moet uiteindelijk achtduizend woningen herbergen. Ondanks dat het plangebied zes meter onder de zeespiegel ligt. De eerste paal gaat mogelijk eind 2024 de grond in. Onomstreden is het plan in de Zuidplaspolder niet.
‘Voor dit dorp moeten we goed naar de bodem kijken. In het gebied ligt een kreek-rug, anderhalve meter hoger dan het omliggende landschap. Daar moeten we het vijfde dorp op bouwen. Ook zullen we grond moeten verhogen, waarschijnlijk meer dan normaal. In de toekomst bieden drijvende woningen, of op palen, ook uitkomst.’
Nieuw instrumentarium nodig
Eigenlijk is er een nieuw instrumentarium nodig, zegt Van den Boomen. ‘Dit levert wel direct vragen op: gebruiken we deze bouwinstrumenten tijdelijk, of bouwen we gelijk grootschalig?’
‘Als we die nieuwe bouwtechnologieën introduceren, die we gelijk zullen gaan opschalen, zullen we die tijdens het bouwen nog steeds verbeteren.’ Van den Boomen verwacht dat dat de standaard werkwijze zal zijn ‘nieuwe Westen’.
Blijft er dan nog wel ruimte over voor landbouw? Van den Boomen denkt van wel, al zullen de boerenbedrijven gaan veranderen. ‘Het nieuwe waterpeil vraagt om meer waterberging en natuurbouw van de boeren.’ Een voorbeeld hiervan is te vinden in de nieuwbouwplannen in Alphense Gnephoekpolder.
Deze heruitvinding kan de relatie tussen stad en land bovendien versterken. ‘Het ideaalbeeld is natuurlijk dat de boeren de lisdodden kweken waarmee de omliggende huizen worden gebouwd. Dat is een nieuw verbond tussen stad en land.’
‘Net als houtbouw: hiervoor hebben we veel bomen nodig, in hogere stukken van het land. Daar zit ook een verdienmodel in. Deze opschaling moeten we voor elkaar krijgen.’
Bouwkeuzes worden extremer
Hoe zit het met de drogere plekken? ‘In Hoog-Nederland zitten ook uitdagingen. Daar moeten we ruimte reserveren voor het bewaren en infiltreren van oppervlakte- en drinkwater. Gebieden als De Veluwe, de Utrechtse heuvelrug en Sallandse heuvelrug worden ongelooflijk belangrijk hiervoor.’
‘De bouwkeuzes worden extremer’, vat Van den Boomen de toekomst van de Nederlandse woningbouw samen. ‘Waar we op hooggelegen plekken kiezen voor compact wonen in hoge dichtheid, kiezen we op laaggelegen plekken voor woningen op bijvoorbeeld palen, met een lage dichtheid.’
De fysieke ondergrond zal deze keuzes steeds meer aansturen. ‘Alles bouwen wat we willen is verleden tijd.’
Een onbekende weg is het zeker. ‘De toekomst gebeurt terwijl we andere plannen maken. Het is aan ons om op adaptieve en flexibele manier mee om te gaan. Organiseer een debat. Durf te agenderen wat de veranderingen zijn, en biedt hoopvol perspectief. In Nederland moeten we met elkaar dat gesprek voeren.’
Van den Boomen heeft zijn visie meerdere keren gepresenteerd, onder meer in de publicatie?NL2021 Een land met een plan?en recentelijk in ROm?(‘Erfenis De Jonge meest geslaagd als hij verbeelding weer een plek geeft in de ruimtelijke ordening’).