Dat schrijft demissionair minister voor Volkshuisvesting Hugo de Jonge in een brief aan de kamer dinsdag. De totale financiële bijdrage die bouwers, ontwikkelaars en gemeenten vragen om woningen versneld te bouwen, komt volgens De Jonge uit op in totaal 3,3 miljard euro.  

'Dat toont aan dat er veel potentie en wilskracht is om door te blijven bouwen, maar ook dat steun en sturing van het Rijk nodig is', zegt de minister.  

Hij erkent in de kamerbrief dat het beschikbare budget van 250 miljoen euro 'naar verwachting ruimschoots ontoereikend is' om alle aangemelde projecten te ondersteunen. De voorwaarden voor toewijzing van de bouwsubsidie wil de minister ook verder aanscherpen.  

Om in aanmerking te komen, moeten per project minstens tien woningen worden gebouwd. Per nieuwbouwwoning wordt maximaal 12.500 euro subsidie verleend. 

Minimaal de helft van de woningen in een project moet betaalbaar zijn. Dat houdt in een huur van niet meer dan 1000 euro per maand of een verkoopprijs van maximaal 355.000 euro.  

Vanaf tien woningen kunnen projecten in aanmerking komen voor de bouwsubsidie. Flexwoningen vallen af. 

De extra eisen moeten volgens De Jonge ervoor zorgen dat vooral de meest kansrijke projecten met de meeste woningen worden aangemeld. 

Bij de verdeling van het subsidiebudget dit najaar wil de minister De Jonge ook inzetten op een evenwichtige regionale spreiding. Het is volgens hem niet de bedoeling dat de ene regio veel meer steun krijgt dan de andere. 

De gemeenten, woningcorporaties en marktpartijen die zich hebben gemeld voor de startbouwsubsidie, moeten bij toekenning hun projecten in 2024 of 2025 starten.  

Projecten waarbij de bouw snel en met grote (juridische) zekerheid kan beginnen maken de meeste kans. Geldt ook voor projecten waarbij een relatief lage Rijksbijdrage per woning wordt gevraagd. 

Gemeenten kunnen zich nog tot uiterlijk 13 oktober aanmelden voor de Startbouwimpuls-subsidie.